Rechtbank Den Haag, 22-04-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:6790, 11519263 RP VERZ 25-50070
Rechtbank Den Haag, 22-04-2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:6790, 11519263 RP VERZ 25-50070
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 22 april 2025
- Datum publicatie
- 24 april 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBDHA:2025:6790
- Zaaknummer
- 11519263 RP VERZ 25-50070
Inhoudsindicatie
In deze zaak verzoekt IenW om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [partij A]. De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat er een redelijke grond is voor ontbinding, te weten verwijtbaar handelen door [partij A]. [partij A] heeft namelijk in strijd gehandeld met de kernwaarden van IenW en heeft zich niet als goed ambtenaar gedragen door zich zowel binnen de privésfeer als tijdens werktijd of tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden bezig te houden met het (onder andere) verspreiden dan wel ontvangen van kinderpornografisch materiaal dan wel het chatten over kinderpornografische afbeeldingen en daarvoor een gegevensdrager van IenW te gebruiken. Het voorwaardelijk tegenverzoek van [partij A] om toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding wordt afgewezen, omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [partij A] zelf. Het voorwaardelijk tegenverzoek van [partij A] om toekenning van een cumulatievergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking, aangezien de arbeidsovereenkomst op een andere grond dan de cumulatiegrond wordt ontbonden.
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Den Haag
br/c
Zaaknummer / rekestnummer: 11519263 \ RP VERZ 25-50070
Beschikking van 22 april 2025
in de zaak van
DE STAAT DER NEDERLANDEN, NAMENS DEZE DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT,
te 's-Gravenhage,
verzoekende partij in het verzoek,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: IenW,
gemachtigde: mr. C.A.M.J. van Hameren,
tegen
[partij A] ,
te Zoetermeer,
verwerende partij in het verzoek,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [partij A] ,
gemachtigde: mr. S.C. van Paridon.
1 De zaak in het kort
In deze zaak verzoekt IenW om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met [partij A] . De kantonrechter wijst het verzoek toe, omdat er een redelijke grond is voor ontbinding, te weten verwijtbaar handelen door [partij A] . [partij A] heeft namelijk in strijd gehandeld met de kernwaarden van IenW en heeft zich niet als goed ambtenaar gedragen door zich zowel binnen de privésfeer als tijdens werktijd of tijdens het uitvoeren van zijn werkzaamheden bezig te houden met het (onder andere) verspreiden dan wel ontvangen van kinderpornografisch materiaal dan wel het chatten over kinderpornografische afbeeldingen en daarvoor een gegevensdrager van IenW te gebruiken.
Het voorwaardelijk tegenverzoek van [partij A] om toekenning van een transitievergoeding en een billijke vergoeding wordt afgewezen, omdat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen van [partij A] zelf. Het voorwaardelijk tegenverzoek van [partij A] om toekenning van een cumulatievergoeding komt niet voor toewijzing in aanmerking, aangezien de arbeidsovereenkomst op een andere grond dan de cumulatiegrond wordt ontbonden.
2 De procedure
IenW heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen op de kortst mogelijke termijn te ontbinden. [partij A] heeft een verweerschrift en een tegenverzoek ingediend.
Op 24 maart 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Partijen en hun gemachtigden hebben daar hun standpunten toegelicht en vragen beantwoord. De griffier heeft daarvan aantekeningen gemaakt. IenW heeft ook spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Vóór de mondelinge behandeling heeft IenW met een brief van 18 maart 2025 nog aanvullende stukken toegezonden.
3 De feiten
[partij A] , geboren op [geboortedatum] 1967, heeft per 1 januari 2000 een ambtelijke aanstelling gekregen bij het huidige ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Op grond van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (Wnra) is de ambtelijke aanstelling van [partij A] per 1 januari 2020 van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst.
[partij A] is werkzaam bij IenW in de functie van Senior Adviseur Bedrijfsvoering met een loon van € 6.907,67 bruto per maand, vermeerderd met emolumenten. Als autorisatiebeheerder is [partij A] het eerste aanspreekpunt voor gebruikers, key users en proceseigenaren over autorisatie en procesbeheer. Hierbij houdt hij toezicht op de naleving van het autorisatiebeleid. Ook is hij verantwoordelijk voor het toekennen van de juiste autorisaties, rekening houdend met de verschillende taken en verantwoordelijkheden in de uitvoerende processen.
Op 19 februari 2024 zou [partij A] zijn werkzaamheden na een verlofperiode weer hervatten. Omdat [partij A] niet op het werk verscheen en ook niet te bereiken was, heeft IenW contact opgenomen met zijn noodcontact. Van haar en van de advocaat van [partij A] , hoorde IenW dat [partij A] in voorlopige hechtenis was genomen.
Bij brief van 26 februari 2024 heeft IenW aan [partij A] bericht dat hij met onmiddellijke ingang tot ten minste 15 maart 2024 is geschorst. De schorsing is bij brief van 13 maart 2024 verlengd tot ten minste 15 april 2024.
Op 5 april 2024 moest [partij A] verschijnen bij de pro forma zitting bij de strafrechter, waar zijn voorlopige hechtenis is verlengd. Tijdens deze zitting werd voor IenW duidelijk dat [partij A] werd verdacht van onder andere het in bezit hebben en het verspreiden van kinder- en dierenporno. Bij brief van 9 april 2024 heeft IenW aan [partij A] bericht dat zijn volledige loon wordt stopgezet voor de tijd dat hij zijn werkzaamheden niet (heeft) verricht.
In opdracht van de officier van justitie is een psychiatrisch onderzoek ingesteld naar [partij A] . In het onderzoekverslag van 8 augustus 2024 staat – voor zover hier relevant – dat de onderzoekers tot de conclusie komen dat bij [partij A] sprake is van pedofilie, een parafiele stoornis en een persoonlijkheidsstoornis met vooral narcistische en vermijdende kenmerken en dat deze stoornissen deels de gedragingen en gedragskeuzes van [partij A] ten tijde van het tenlastegelegde hebben beïnvloed. De onderzoekers adviseren daarom om de tenlastegelegde feiten verminderd aan [partij A] toe te rekenen.
In opdracht van de officier van justitie is ook een forensisch psychiatrisch onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van [partij A] . In het onderzoeksverslag van 5 september 2024 staat – voor zover hier relevant – dat [partij A] lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis (met narcistische en afhankelijke trekken), een pedofiele stoornis en een seksueel-sadismestoornis. In het onderzoek wordt daarom geadviseerd het tenlastegelegde in verminderde mate aan [partij A] toe te rekenen.
[partij A] is op 19 december 2024 door de rechtbank Rotterdam onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest en tbs met voorwaarden, voor het deelnemen aan een criminele organisatie en het in het bezit hebben, verspreiden, openlijk tentoonstellen en aanbieden van kinder- en dierenporno.
De rechtbank heeft onder meer het volgende overwogen:
“De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer vier jaar schuldig gemaakt aan het een gewoonte maken van het bezit en verspreiden van kinder- en dierenpornografisch materiaal via Telegram. (...)
Het aangetroffen materiaal was zeer grof en ook zeer gewelddadig. Dit leidt de rechtbank niet alleen af uit de omschrijvingen van de foto’s en de video’s in de processen-verbaal, maar volgt ook uit de verklaring van een verbalisant dat het materiaal zich onderscheidde ten opzichte van wat hij in elf jaar tijd eerder had aangetroffen in andere collecties. De hoeveelheid materiaal waarbij kinderen onder de één jaar waren betrokken was aanmerkelijk groter, net als de hoeveelheid afbeeldingen waarbij penetratie was te zien. Met betrekking tot de video’s beschrijft de verbalisant dat bij het seksueel misbruik van de zeer jonge kinderen (soms zelfs baby’s van een paar dagen oud) de weerloosheid en het ogenschijnlijk zichtbaar en hoorbaar lijden van de slachtoffers van dichtbij in beeld was gebracht. Ook de hoeveelheid dierenpornografisch materiaal was aanmerkelijk groter dan in gemiddeld andere aangetroffen collecties en de gepleegde ontuchtige handelingen waren aanmerkelijk gewelddadiger. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien de afbeeldingen in de toonmap te bekijken, nu de aard van het materiaal voldoende blijkt uit de processen-verbaal en hierover ook geen discussie bestaat.
Naast het verspreiden en bezitten van kinder- en dierenpornografisch materiaal heeft de verdachte zich ook schuldig gemaakt aan het deelnemen als oprichter en leider aan een criminele organisatie die tot doel had het verspreiden en delen van kinder- en dierenpornografisch materiaal. De verdachte was in twee Telegramgroepen met bijbehorende Telegramkanalen actief bezig met het verspreiden van dit materiaal, het zoeken naar nieuw materiaal en het voorkomen van ‘gepakt’ te worden. De architectuur van de twee Telegramgroepen was daarbij zo ingericht dat ook als deze groepen zouden worden verwijderd door Telegram, de content en de contacten konden worden hersteld. Daarmee heeft hij de verspreiding van kinder- en dierenporno gefaciliteerd.
Naast het delen van het pornografische materiaal voerde de verdachte ook gesprekken hierover met andere Telegramgebruikers. In deze chatgesprekken reageerde hij op het gedeelde materiaal en deelde hij zijn fantasieën over het misbruiken van jonge baby’s, soms tot de dood erop zou volgen. (...)
Met het voorgaande heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige en verwerpelijke strafbare feiten. (...)
Daarnaast heeft de wetgever de strafbaarstelling van het bezit van dierenporno in het leven geroepen ter bescherming van de goede zeden en de integriteit van het dier. Ook deze norm heeft verdachte met het bezit en het verspreiden van dierenpornografisch materiaal geschonden. Ook hierbij ging het vaak om gewelddadig misbruik van dieren. Door het bezit en het verspreiden van dergelijk materiaal wordt de productie daarvan gestimuleerd en in stand gehouden.”