Home

Rechtbank Gelderland, 09-03-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:1629, 278551

Rechtbank Gelderland, 09-03-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:1629, 278551

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
9 maart 2015
Datum publicatie
11 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2015:1629
Zaaknummer
278551

Inhoudsindicatie

Bart’s Retail heeft de franchise- en onderhuurovereenkomst opgezegd tegen 31 maart 2015. De franchisenemer verzet zich tegen ontruiming van het gehuurde pand en gehoudenheid aan het non-concurrentiebeding na beëindiging van de franchiseovereenkomst. De franchisenemer wil na beëindiging van de franchiseovereenkomst een soortgelijke bakkerswinkel beginnen in het gehuurde pand. De voorzieningenrechter staat dat toe, als de dan ex-franchisenemer zelf een huurovereenkomst heeft afgesloten met de verhuurder van het pand. Overwogen is dat Bart’s Retail in het contractsgebied van de huidige franchisenemer geen Bakker Bart winkel zal gaan openen na 31 maart 2015, voorts dat de twee andere Bakker Bart winkels in Ede geen concurrentie zullen ondervinden van een soortgelijke bakkerswinkel in het contractsgebied van de huidige franchisenemer en verder dat de franchisenemer fors heeft moeten investeren in de inrichting van de huidige Bakker Bart winkel, welke investering teniet gaat als het pand moet worden ontruimd.

Uitspraak

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/278551 / KG ZA 15-77

Vonnis in kort geding van 9 maart 2015

in de zaak van

1. vennootschap onder firma

V.O.F. [eiser] H/O BAKKERIJ BART,

gevestigd te Ede,

en haar enige vennoten, de echtelieden

2.[eiser],

3.[eiser],

wonende te Ede,

eisers in conventie,

verweerders in reconventie,

advocaten mrs. N.M. Slump en M.M. de Jonge te Middelburg,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BART'S RETAIL B.V.,

gevestigd te Beuningen,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaten mrs. D.L. van Dam en T. Meijer te Rotterdam.

Eisers in conventie, tevens verweerders in reconventie, zullen hierna [eiser] c.s. worden genoemd. Gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie zal hierna Bart's Retail worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding

-

de mondelinge behandeling

-

de pleitnota van [eiser] c.s.

-

de pleitnota van Bart's Retail

-

de eis in reconventie.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser]. hebben op 15 juli 2008, als franchisenemer, met Bart’s Retail, als franchisegever, een franchiseovereenkomst gesloten voor de exploitatie van een bakkerij aan de Bellestein 71-73 te Ede (hierna: het bedrijfspand) volgens de Bakker Bart/Bakkerij Bart formule. Als gevolg van verlenging loopt de franchiseovereenkomst tot 31 maart 2015. In de franchiseovereenkomst is onder meer bepaald:

‘3.2

Franchisegever verleent aan franchisenemer het recht om als Bakkerij Bart franchisenemer op te treden binnen het omlijnde gebied, dat is aangegeven op de als bijlage 1 aan deze overeenkomst gehechte en tevens voor akkoord door partijen geparafeerde kaart/plattegrond, nader ook te noemen het contractsgebied.

(...)

27.3

Franchisenemer zal, behoudens schriftelijke toestemming van de franchisegever gedurende de looptijd van deze overeenkomst rechtstreeks noch indirect soortgelijke activiteiten uitoefenen in een gebied waarin hij concurreert met een lid van het franchisenet, en gedurende een periode van één jaar na beëindiging daarvan binnen het in artikel 3 bedoelde contractsgebied niet om enige reden direct of indirect, zelfstandig of in dienstverband of in de vorm van een vennootschap werkzaam zijn of financiële, dan wel andere zakelijke belangen hebben bij activiteiten die soortgelijk zijn aan de door de franchisenemer in het kader van deze overeenkomst uitgeoefende activiteiten.’

2.2.

In Ede zijn behalve de Bakker Bart franchisewinkel van [eiser] c.s. nog twee Bakker Bart franchisewinkels gevestigd. Ook die hebben elk een eigen, afzonderlijk, contractsgebied in Ede.

2.3.

Bart’s Retail is huurder van het bedrijfspand waarin de Bakker Bart franchisewinkel van [eiser] c.s. is gevestigd. [eiser]. zijn onderhuurder. De onderhuurovereenkomst is eveneens verlengd tot 31 maart 2015.

2.4.

Bij brief van 28 februari 2014 heeft Bart’s Retail de franchise- en de onderhuurovereenkomst opgezegd per 31 maart 2015.

2.5.

Partijen hebben naar aanleiding daarvan vervolgens gesproken en gecorrespondeerd over onder meer voortzetting door [eiser] c.s. van een andere bakkerswinkel dan een Bakker Bart winkel en ontheffing van het non-concurrentiebeding.

2.6.

De voormalig advocaat van [eiser] c.s. heeft bij brief van 6 november 2014 aan Bart’s Retail geschreven dat [eiser] c.s. het betreuren dat Bart’s Retail niet bereid is ontheffing te verlenen van het non-cuncurrentiebeding, maar dat zij uiteindelijk hebben ingestemd met het voorstel van Bart’s Retail. Verder verzoekt hij Bart’s Retail om de gemaakte afspraken in een beëindigingsovereenkomst op te nemen en ter goedkeuring voor te leggen, aangezien partijen overeenstemming hebben bereikt over de voorwaarden van de beëindiging van de franchise- en huurovereenkomst.

2.7.

Bart’s Retail heeft [eiser] c.s. een concept ‘Overname en Beëindigings-overeenkomst’ doen toekomen. Daarin is onder meer vermeld dat partijen zijn overeengekomen de exploitatie van de vestiging te staken op 28 februari 2015 zodat de dan nog resterende huurperiode kan worden aangewend voor het conform de wens van de hoofdverhuurder casco maken van de winkelunit voor rekening van Bart’s Retail, dat de overnamesom van de activa € 0,00 bedraagt, dat Bart’s Retail bereid is de debiteurenstand kwijt te schelden, per 2 november 2011 bedragende € 50.618,00, en dat Bart’s Retail geen ontheffing zal verlenen van het non-concurrentiebeding. Nadat partijen vervolgens verder met elkaar hebben gesproken en gecorrespondeerd is deze overeenkomst uiteindelijk niet ondertekend.

2.8.

Bij brief van 30 januari 2015 heeft Bart’s Retail aan de huidige advocaat van [eiser] c.s. onder meer bericht dat het spijtig is te vernemen dat [eiser] c.s. het voorstel van Bart’s Retail voor de afwikkeling niet willen aanvaarden en daarmee de mogelijkheid om kwijting van de schuld van circa € 50.000,00 verleend te krijgen aan zich voorbij laten gaan. Verder heeft Bart’s Retail geschreven dat dat als gevolg van de weigering van [eiser] c.s. het aanbod van Bart’s Retail integraal komt te vervallen, zoals in de brief van 23 januari 2015 van Bart’s Retail al was aangekondigd.

2.9.

[eiser] c.s. hebben een prognoseoverzicht met betrekking tot hun Bakker Bart vestiging, gedateerd 1 oktober 2008, in het geding gebracht. Op dat overzicht staat een stempel van Bart’s Retail. In het overzicht wordt een netto winst geprognosticeerd van € 41.900,00 (oud verdienmodel) en € 51.424,00 (nieuw verdienmodel), en een netto omzet van € 407.200,00 (zowel in het oude als in het nieuwe verdienmodel). [eiser] c.s. hebben dit overzicht recent van hun bank ontvangen.

3 Het geschil in conventie

3.1.

[eiser] c.s. vorderen -samengevat- bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van Bart’s Retail in de proceskosten,

-

primair, [eiser] c.s. te ontheffen van het non-concurrentiebeding (dat partijen zijn overeengekomen) en

-

subsidiair, te bepalen dat het non-concurrentiebeding wordt opgeschort totdat het in de bodemprocedure tussen partijen te wijzen vonnis betreffende de geschillen die in de dagvaarding van dit kort geding zijn beschreven en toegelicht, in kracht van gewijsde is gegaan, dan wel een zodanige maatregel te treffen als de voorzieningenrechter in goede justitie geraden acht.

3.2.

Bart's Retail voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 Het geschil in reconventie

5 De beoordeling in conventie en reconventie

6 De beslissing