Home

Rechtbank Gelderland, 06-10-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:6881, 4270204

Rechtbank Gelderland, 06-10-2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:6881, 4270204

Inhoudsindicatie

Vaststellen relatieve bevoegdheid aan de hand van art. 438a lid 1 Rv.

Uit wetsgeschiedenis blijkt niet waarom de kantonrechter niet (meer) in voornoemd artikel is opgenomen

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Nijmegen

zaakgegevens 4270204 \ AZ VERZ 15-14 \ 701 \ 456 rd

uitspraak van 6 oktober 2015

beschikking

in de zaak van

[verzoekende partij]

wonende te [woonplaats] (Turkije)

verzoekende partij

gemachtigde mr. H.B. Azar

toevoegingsnummer [nummer]

en

de rechtspersoon naar publiek recht Gemeente Nijmegen

zetelend te Nijmegen

verwerende partij

gemachtigde mr. S.G. Blasweiler

Partijen worden hierna [verzoekende partij] en de gemeente genoemd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van 30 juni 2015 met producties

- het verweerschrift

- de namens [verzoekende partij] verzonden brieven van respectievelijk 5 augustus 2015 (twee maal) en 17 augustus 2015, alle met producties

- de mondelinge behandeling van 15 september 2015.

2 De feiten

2.1.

[verzoekende partij] ontvangt sinds 1 september 2014 van de Sociale Verzekeringsbank (verder: SVB) een AOW-pensioen en een AIO-aanvulling ingevolgde de Wet Werk en Bijstand.

2.2.

De gemeente heeft met ingang van 1 januari 2015 onder de SVB te Leiden executoriaal derdenbeslag op het AOW-pensioen van [verzoekende partij] doen leggen, waarbij de gehele netto uitkering inclusief vakantiegeld is ingehouden. Er is geen beslagvrije voet in acht genomen.

2.3.

Op 2 april 2015 heeft [verzoekende partij] de gemeente verzocht het beslag op zijn AOW-uitkering op te heffen en de geïncasseerde bedragen terug te boeken. De gemeente heeft op 7 april 2015 bericht niet tot opheffing van het beslag te zullen overgaan.

2.4.

Op 24 april 2015 heeft [verzoekende partij] de gemeente gedagvaard om op 8 mei 015 bij de Voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland te verschijnen. Zijn vordering tot opheffing van het gelegde beslag c.q. schorsing van de executie, op straffe van een dwangsom, is bij vonnis van 13 mei 2015 afgewezen.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoekende partij] verzoekt de kantorrechter bij beschikking, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

  1. te bepalen dat bij het beslag op de AOW uitkering met ingang van 1 januari 2015 de beslagvrije voet toegepast moet worden;

  2. te bepalen dat niet de gehele netto AOW uitkering maar € 0,00 onder het beslag valt en dat dit in moet gaan vanaf de datum dat er beslag is gelegd, te weten op 1 januari 2015;

  3. te bepalen dat de gemeente met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2015 tot heden de ten onrechte geïncasseerde bedragen terug dient te boeken naar [verzoekende partij] met daarop de wettelijke rente;

  4. e gemeente te veroordelen in de proceskosten.

3.2.

[verzoekende partij] baseert zijn verzoek, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, op de volgende – zakelijk weergegeven – stellingen.

Hij is primair van mening dat de gemeente onrechtmatig jegens hem handelt door beslag te leggen op zijn AOW-uitkering en vakantiegeld, zonder daarbij de beslagvrije voet vast te stellen.

Subsidiair voert hij aan dat beslaglegging achterwege had dienen te blijven en meer subsidiair betwist hij dat hij brieven van de gemeente heeft ontvangen, die betrekking zouden hebben op de openstaande vordering welke de gemeente op hem heeft.

3.3.

De gemeente voert gemotiveerd verweer waarop, voor zover voor de beslissing van belang, hieronder bij de beoordeling zal worden ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing