Home

Rechtbank Gelderland, 21-01-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:253, AWB 15-4180

Rechtbank Gelderland, 21-01-2016, ECLI:NL:RBGEL:2016:253, AWB 15-4180

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
21 januari 2016
Datum publicatie
25 januari 2016
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2016:253
Formele relaties
Zaaknummer
AWB 15-4180

Inhoudsindicatie

Planschade i.v.m. ontwikkeling appartementencomplex op inbreidingslocatie. Normale maatschappelijke ontwikkeling. Normaal maatschappelijk risico van 2,65 %.

Uitspraak

ECLI:NL:RBGEL:2016:253

Instantie:Rechtbank Gelderland

Datum uitspraak:21-01-2016

Datum publicatie:-

Zaaknummer(s):AWB - 15 _ 4180

Rechters:mr. R.J. Jue

Concipiënten:Elting, A.B.J.M. (Rechtbank Gelderland)Rechtsgebieden:Bestuursprocesrecht

Inhoudsindicatie:- Vindplaatsen:- Memo:-

Uitspraak

(afkomstig uit E-Archief)

RECHTBANK GELDERLAND

Zittingsplaats Arnhem

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 15/4180

uitspraak van de enkelvoudige kamer van

in de zaak tussen

[eiseres] , te [plaats], eiseres

(gemachtigde: mr. J.J.H. Hulshof),

en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Beuningen, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 19 december 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder een tegemoetkoming voor planschade van € 10.000 toegekend aan [aanvrager1] en [aanvrager2] (hierna: aanvragers).

Bij besluit van 9 juni 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 januari 2016. Namens eiseres is verschenen [naam] , bijgestaan door gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden, M. Willems en mr. G.F.M. Bakkers.

Overwegingen

1. Aanvragers hebben op 11 maart 2014 een verzoek om planschade ingediend bij verweerder als gevolg van de vaststelling van het bestemmingsplan “Oranjekwartier Noord” (hierna: het nieuwe bestemmingsplan). Aan het planschadeverzoek hebben aanvragers ten grondslag gelegd dat de waarde van hun vrijstaande woning met € 30.000 is verminderd vanwege de aantasting van het uitzicht en de privacy, de verslechterde bezonningssituatie en geluidsoverlast.

Voorheen gold het bestemmingsplan “Centrum Beuningen” (hierna: het oude bestemmingsplan). Dit oude bestemmingsplan stond ook woningbouw toe, maar in beduidend mindere mate.

Verweerder heeft aan Langhout en Wiarda juristen en rentmeesters (hierna: Langhout) gevraagd om een planschadeadvies uit te brengen. In het planschadeadvies van 27 november 2014 en het aanvullende advies van 20 januari 2015 heeft Langhout een vergelijking gemaakt tussen de planologische mogelijkheden van het oude en het nieuwe bestemmingsplan. In het nieuwe bestemmingsplan kunnen in het meest nabij gelegen bouwvlak maximaal 21 appartementen worden gerealiseerd met een goot- en bouwhoogte van 14 meter. Het bouwvlak is gelegen op [xx] meter van de woning van aanvragers.

Voorts wordt aangegeven dat de bouwmogelijkheden ten opzichte van het oude bestemmingsplan wezenlijk zijn toegenomen van respectievelijk 3,5 meter en 7 meter naar 14 meter. Als gevolg hiervan is voor aanvragers een verdergaande aantasting van het uitzicht opgetreden, en is de bezonningssituatie verslechterd.

Uit de vergelijking heeft Langhout de conclusie getrokken dat het nieuwe bestemmingsplan heeft geleid tot een nadeliger positie voor aanvragers ten opzichte van het oude bestemmingsplan. Als gevolg hiervan is de waarde van de woning op de peildatum gedaald van € 375.000 naar € 355.000.

In het planschadeadvies wordt overwogen dat de inbreiding met woningbouw op grond van het nieuwe bestemmingsplan niet in strijd is met gemeentelijk beleid, dat de woningen zich goed voegen in de bestaande ruimtelijke structuur van de omgeving en dat in de directe omgeving meerdere gestapelde bewoning voorkomt, zodat de woningbouw als een normale maatschappelijke ontwikkeling moet worden gezien. Daarom wordt op grond van het normaal maatschappelijke risico een kortingspercentage van 50% van het schadebedrag voor rekening van aanvragers gelaten, zodat een tegemoetkoming resteert van € 10.000.

Deze korting op het schadebedrag op grond van het normaal maatschappelijk risico komt neer op een percentage van 2,65 % van de waarde van de woning.

Verweerder heeft dit advies aan het bestreden besluit ten grondslag gelegd.

2. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of verweerder aansluiting kon zoeken bij het normaal maatschappelijk risico van 2,65% uit het planschadeadvies.

Eiseres betoogt dat een normaal maatschappelijk risico van 5 % gehanteerd had moeten worden, onder verwijzing naar uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) van 24 december 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:4668) en 1 juli 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:2071).

3. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (in onder meer de hierboven aangehaalde uitspraken), moet de vraag of schade als gevolg van een planologische ontwikkeling tot het normale maatschappelijke risico behoort, worden beantwoord met inachtneming van alle van belang zijnde omstandigheden. Van belang is onder meer of de planologische ontwikkeling als een normale maatschappelijke ontwikkeling kan worden beschouwd waarmee de benadeelde rekening had kunnen houden in die zin dat de ontwikkeling in de lijn der verwachtingen lag, ook al bestond geen concreet zicht op de omvang waarin, de plaats waar en het moment waarop de ontwikkeling zich zou voordoen. In dit verband komt betekenis toe aan de mate waarin de ontwikkeling naar haar aard en omvang binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving en het gevoerde planologische beleid past. Omstandigheden die verder van belang kunnen zijn, zijn de afstand van de locatie waar de ontwikkeling heeft plaatsgevonden tot de onroerende zaak van de aanvrager en de aard en de omvang van het door de ontwikkeling veroorzaakte nadeel.

4. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder in redelijkheid zich kunnen baseren op het advies van Langhout en aansluiting kunnen zoeken bij een normaal maatschappelijk risico van 2,65 %.

Van belang is dat de afstand van de woning van aanvragers tot het bouwvlak slechts [xx] meter bedraagt. Voorts voorziet het bestemmingsplan in gestapelde woningen met een goot- en bouwhoogte van 14 meter, en niet in grondgebonden woningen zoals in de door eiseres aangehaalde uitspraken. Gegeven de bouwmogelijkheden in het oude bestemmingsplan ligt het niet direct in de lijn der verwachting dat een nieuw bestemmingsplan een dergelijke toename van de goot- en bouwhoogte zou toestaan.

De beroepsgrond faalt.

De rechtbank overweegt voorts dat gelet op de omvang van de ontwikkeling niet zonder meer gesteld kan worden dat deze past binnen de bestaande ruimtelijke structuur van de omgeving.

Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het nieuwe bestemmingsplan voorziet in zowel de aanleg van meerdere appartementencomplexen als in een nieuwe (doorgaande) weg. Hiervoor worden meerdere bestaande woningen gesloopt.

Voorts wordt op pagina 5 van de toelichting van het nieuwe bestemmingsplan aangegeven dat het bestemmingsplan wordt herzien gelet op de aanleg van de Alexiastraat en de hierdoor veranderende stedenbouwkundige structuur. Voor deze gewijzigde stedenbouwkundige structuur is een stedenbouwkundig plan opgesteld, hetgeen een aanwijzing vormt dat de ontwikkeling niet past binnen de bestaande ruimtelijke structuur.

5. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J. Jue, rechter, in tegenwoordigheid van

mr. E. Mengerink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op:

griffier

rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

..