Home

Rechtbank Gelderland, 15-03-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1658, 298464

Rechtbank Gelderland, 15-03-2017, ECLI:NL:RBGEL:2017:1658, 298464

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
15 maart 2017
Datum publicatie
27 maart 2017
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2017:1658
Zaaknummer
298464

Inhoudsindicatie

Erfdienstbaarheid van uitweg. Geschil wijze van uitoefening. Eerdere uitspraken gezag van gewijsde, daarom vorderingen conventie afgewezen. Geen misbruik van recht. Vordering reconventie tot veroordeling in daadwerkelijk gemaakte proceskosten afgewezen

Uitspraak

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rolnummer: C/05/298464 / HA ZA 16-95

Vonnis van 15 maart 2017

in de zaak van

[eiser in conventie] ,

wonende te [woonplaats] ,

eiser in conventie,

verweerder in reconventie,

advocaat mr. Y.M. van Vliet te Amsterdam,

tegen

1 [gedaagde in conventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,

2. [gedaagde in conventie sub 2],

wonende te [woonplaats A] ,

gedaagden in conventie,

eisers in reconventie,

advocaat mr. R.A.F. Willems te 's-Hertogenbosch.

Partijen zullen hierna [eiser in conventie] , [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] worden genoemd. [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] zullen gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagde in conventie sub 1] c.s.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenvonnis van 15 juni 2016

-

het verkort proces-verbaal van comparitie van 29 november 2016

-

de conclusie van antwoord in reconventie tevens vermeerdering van eis in conventie.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser in conventie] is eigenaar van het perceel, gelegen aan de [adres] 126 te [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie L nummer 104.

[gedaagde in conventie sub 1] is eigenaar van het perceel, gelegen aan de [adres] 115 te [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie L nummers 125 en127.

[gedaagde in conventie sub 2] is eigenaar van het perceel, gelegen aan de [adres] 133 te [woonplaats] , kadastraal bekend gemeente [gemeente] sectie L nummer 126.

De percelen van [eiser in conventie] en de percelen van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] liggen tegenover elkaar en worden gescheiden door de weg die over de [adres] loopt.

2.2.

Ten laste van het perceel van [eiser in conventie] en ten behoeve van de percelen van [gedaagde in conventie sub 1] is een erfdienstbaarheid gevestigd van uitweg om te komen en te gaan van en naar de [weg] .

2.3.

Ten laste van het perceel van [eiser in conventie] en ten behoeve van het perceel van [gedaagde in conventie sub 2] is een erfdienstbaarheid gevestigd van uitweg om te komen en te gaan van en naar de [weg] . Daarbij is het volgende bepaald:

“De uitweg mag niet worden bereden met motor- rij of voertuigen, alzoo wel met rij- en voertuigen met paarden bespannen.

De op de uitweg aanwezige, reeds gestelde of nog te stellen hekken zullen na gebruik moeten worden gesloten.”

2.4.

De erfdienstbaarheden van [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] worden uitgeoefend over de weg op het perceel van [eiser in conventie] . [eiser in conventie] heeft zowel bij de toegang van de weg vanuit de [adres] als bij de toegang van de weg vanuit de [weg] een tweedelig ijzeren hek geplaatst. De hekken kunnen met de hand worden geopend en zijn voorzien van een cijferslot.

2.5.

Partijen hebben vanaf 2006 herhaaldelijk geprocedeerd over onder meer de uitoefening van de erfdienstbaarheden.

2.6.

Bij vonnis van 25 oktober 2006 van de rechtbank Arnhem is voor recht verklaard:

“dat [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] slechts op de voor [eiser in conventie] minst bezwarende wijze gebruik mogen maken van hun recht van erfdienstbaarheid, wat onder meer inhoudt dat zij geen onnodig lawaai mogen veroorzaken, rustig moeten rijden, niet onnodig mogen stoppen op de weg anders dan voor het openen en sluiten van de hekken, en vervuiling die zonder inachtneming van het nieuwe asfalt-wegdek overmatig genoemd kan worden moeten opruimen,”

Voorts is [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] bij dat vonnis bevolen om na gebruik van de uitweg het hekwerk aan de [adres] meteen te sluiten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per overtreding, tot een maximum van € 10.000,00.

2.7.

Bij arrest van 15 december 2009 van het gerechtshof Arnhem zijn de door [eiser in conventie] gerichte grieven tegen voormelde verklaring voor recht verworpen. In dat arrest is in rechtsoverweging 2.4 onder meer het volgende overwogen:

“Met grief 3 betoogt [eiser in conventie] dat de rechtbank [gedaagde in conventie sub 1] ten onrechte slechts heeft bevolen de weg ‘rustig’ te (laten) berijden. [gedaagde in conventie sub 1] en zijn bezoekers zouden hun snelheid moeten matigen tot ‘stapvoets’, hetgeen volgens [eiser in conventie] een maximumsnelheid van 10 km/u inhoudt. Deze grief faalt. (...) [eiser in conventie] heeft onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat ‘rustig’ rijden hem meer overlast geeft dan redelijkerwijs voor het gebruik van de weg nodig is.”

Voorts is in rechtsoverweging 2.5, voor zover van belang, het volgende overwogen:

“Met grief 4 stelt [eiser in conventie] zich op het standpunt dat de rechtbank [gedaagde in conventie sub 1] niet slechts had moeten verbieden ‘onnodig’ lawaai te maken, maar dat zij hem had moeten verbieden hoe dan ook lawaai te maken. Ook deze grief faalt. (...) Het is niet reëel om van [gedaagde in conventie sub 1] en zijn bezoekers te vergen elk lawaai te vermijden. (...) Het (na passage over [eiser in conventie] ’ erf) dichttrekken van het hek aan de [adres] kan, zoals het hof bij de descente heeft geconstateerd, ook bij rustig dichttrekken van dit hek enig gerucht geven. Als [eiser in conventie] van het dichttrekken van het hek geen last meer wil hebben, kan hij op dit (aan hem toebehorende) hek voorzieningen tegen geluidoverlast aanbrengen. Evenzeer kan hij voorzieningen treffen om geen last meer te hebben van het lawaai vanwege het slepen van de sluitpen van het hek over het wegdek.”

2.8.

Bij arrest van 4 mei 2010 heeft het gerechtshof Arnhem in rechtsoverweging 2.19 het volgende overwogen:

“Gelet op het gebrek aan overeenstemming tussen partijen omtrent de mate van terugsnoeien, geeft het hof ter voorkoming van executiegeschillen aan aan welke eisen moet worden voldaan. Op de eerste plaats dient de haag zodanig te worden gesnoeid, dat het hek volledig kan worden geopend. Op de tweede plaats dient het uitzicht voor de uitrijdende bestuurder op het links van de [adres] naderende verkeer dusdanig te zijn, dat deze bestuurder, ongeacht of hij een personenauto of ander motorvoertuig bestuurt, vanaf de bestuurdersplaats dit naderende verkeer tijdig kan waarnemen.”

Voorts is in het dictum van dat arrest het volgende bepaald:

“beveelt [eiser in conventie] tot het (terug)snoeien en (terug)gesnoeid houden van zijn haag aan de zijde van de [adres] , op zodanige wijze dat deze haag geen belemmering vormt voor de uitoefening van de erfdienstbaarheden door [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] ;”

Bij vonnis in kort geding van 25 juni 2010 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Arnhem is aan voormeld gebod een dwangsom verbonden van € 50,00 per dag of een gedeelte daarvan, tot een maximum van € 25.000,00.

2.9.

Bij arrest van 4 maart 2014 van het gerechtshof Arnhem is in rechtsoverweging 4.1, voor zover van belang, het volgende overwogen:

“Bij arrest van 4 mei 2010 van het toenmalige gerechtshof Arnhem (...) heeft het hof onder meer:

- de bestreden vonnissen van de rechtbank bekrachtigd in zoverre dat:

a. voor recht is verklaard dat [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] beiden gerechtigd zijn de uitweg over het erf van [eiser in conventie] te berijden met voertuigen (met uitzondering - wat [gedaagde in conventie sub 2] - betreft van motorvoertuigen) (...)

en is in rechtsoverweging 4.12, voor zover van belang, overwogen:

“Naar het oordeel van het hof moet worden aangenomen dat de weg ongeveer 3.50 meter breed is en over die breedte toegankelijk moet blijven voor [gedaagde in conventie sub 1] en [gedaagde in conventie sub 2] ten behoeve van onder meer (het manoeuvreren van) landbouwvoertuigen en vrachtwagens. (...) Dat betekent dat de heg langs de weg zodanig gesnoeid moet worden opdat de weg over een breedte van 3.50 meter toegankelijk blijft over de hele lengte.”

2.10.

Bij arrest van 2 september 2014 heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, naar aanleiding van het verzoek van [eiser in conventie] strekkende tot verbetering van een kennelijke schrijffout in voormeld arrest van 4 maart 2014 het volgende overwogen:

“Het hof is van oordeel dat er geen sprake is van een kennelijke schrijffout. Niet alleen is de gestelde onverenigbaarheid van de overwegingen [rechtsoverweging 4.1 sub a in relatie tot rechtsoverweging 4.12] niet kennelijk, maar ook is in rechtsoverweging 4.12 niet bedoeld de erfdienstbaarheid van [gedaagde in conventie sub 2] , nader - in afwijking van wat het hof voor recht heeft verklaard in het arrest van 4 mei 2010 - te bepalen. Het hof wijst het verzoek daarom af.”

3 De vordering in conventie

4 De vordering in reconventie

5 De beoordeling

6 De beslissing