Home

Rechtbank Gelderland, 26-02-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:1361, 8091904 \ CV EXPL 19-4729

Rechtbank Gelderland, 26-02-2020, ECLI:NL:RBGEL:2020:1361, 8091904 \ CV EXPL 19-4729

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
26 februari 2020
Datum publicatie
5 maart 2020
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2020:1361
Zaaknummer
8091904 \ CV EXPL 19-4729

Inhoudsindicatie

7:640a BW Verval van aanspraken op wettelijke vakantiedagen na een periode waarin werknemer was vrijgesteld van werk met behoud van loon. Verval vakantiedagen niet in strijd met artikel 7 Richtlijn 2003/88/EG

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

Zaakgegevens: 8091904 \ CV EXPL 19-4729

Grosse aan: mr. Opbroek-Booij

Afschrift aan: mr. de Bruyn

Verzonden d.d.:

vonnis d.d. 26 februari 2020 van de kantonrechter

in de zaak van

[eisende partij],

[adres eisende partij],

eisende partij,

gemachtigde: mr. J.B.J. de Bruyn,

tegen

de stichting Stichting De Lichtenvoorde,

gevestigd te Lichtenvoorde,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. T.A. Opbroek-Booij.

Partijen worden hierna [eisende partij] en De Lichtenvoorde genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 13 november 2019 en de daarin genoemde processtukken;

- de brief van 23 januari 2020 van mr. Opbroek-Baaij met daarbij productie 6;

- de mondelinge behandeling gehouden op 28 januari 2020, waarvan aantekeningen zijn gemaakt door de griffier.

1.2.

Vervolgens is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eisende partij] was vanaf 1 november 1999 op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst bij De Lichtenvoorde in de functie van sectormanager. Zij maakte deel uit van het managementteam.

2.2.

Op de arbeidsovereenkomst was de cao Gehandicaptenzorg van toepassing.

2.3.

Op 21 juni 2017 heeft De Lichtenvoorde [eisende partij] per brief meegedeeld dat haar functie met ingang van 1 juli 2017 zou komen te vervallen. In de brief is voorts - voor zover in dit geding van belang - het volgende te lezen:

(…)

Vanaf 1 juli 2017 bent u dan ook op grond van art 8:17 van de cao vrijgesteld van werkzaamheden en krijgt u bijzonder verlof. Met ingang van 1 juli 2017 is er ook geen werkplek meer bij De Lichtenvoorde en dient u dus ook niet meer op uw voormalige werkplek te komen.

(…)

Tevens kunt u vanaf 1 juli 2017 niet meer met uw account op het netwerk van De Lichtenvoorde inloggen.

2.4.

[eisende partij] is arbeidsongeschikt geweest in de periode van 26 oktober 2017 tot 5 april 2019.

2.5.

Bij beschikking van 11 februari 2019 heeft de kantonrechter de arbeidsovereenkomst tussen [eisende partij] en De Lichtenvoorde ontbonden met ingang van 1 juli 2019.

3 De vordering en het verweer

3.1.

[eisende partij] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, De Lichtenvoorde zal veroordelen tot betaling aan [eisende partij], zulks onder verstrekking van deugdelijke bruto-netto specificaties ter zake de bruto gevorderde bedragen, van:

Primair

a. een bedrag van € 26.331,94 bruto te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf de datum van betekening van de dagvaarding;

Subsidiair

b. een bedrag van € 15.987,26 bruto te vermeerderen met een zodanige wettelijke verhoging als door de kantonrechter in goede justitie te bepalen over een bedrag van € 20.689,35 bruto, althans over een bedrag van € 15.987,26 bruto, alsmede te vermeerderen met de wettelijke rente over hoofdsom en wettelijke verhoging te rekenen vanaf de datum van betekening van de dagvaarding;

Primair en subsidiair

c. de buitengerechtelijke incassokosten van € 935,23

d. de kosten van de procedure en de nakosten.

3.2.

[eisende partij] heeft - bezien tegen de achtergrond van de vastgestelde feiten - het volgende aan haar vordering ten grondslag gelegd.

[eisende partij] had recht op 20 wettelijke vakantiedagen per jaar. In 2016 heeft zij 15 dagen opgenomen, waardoor er nog 5 dagen resteerden over 2016. Tot 1 juli 2017 heeft [eisende partij] 10 vakantiedagen opgebouwd. In de periode van bijzonder verlof van 1 juli 2017 tot 1 juli 2019 heeft zij 40 vakantiedagen opgebouwd. Vanaf de zomer van 2016 (waarin zij 15 dagen had opgenomen) heeft [eisende partij] geen vakantiedagen meer opgenomen. Dat betekent dat bij het einde van de arbeidsovereenkomst nog 55 vakantiedagen openstonden. [eisende partij] heeft aangevoerd dat zij redelijkerwijs niet in staat is geweest gedurende de periode van

1 juli 2017 tot 1 juli 2019 vakantie op te nemen, zodat De Lichtenvoorde de niet genoten vakantiedagen aan haar moet betalen, vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente.

3.3.

De Lichtenvoorde heeft verweer gevoerd tegen de vordering. Zij heeft geconcludeerd dat de kantonrechter [eisende partij] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, in haar vorderingen niet-ontvankelijk zal verklaren, althans haar deze zal ontzeggen dan wel de vorderingen zal afwijzen, met veroordeling van [eisende partij] in de kosten van de procedure.

Op de inhoud van het verweer zal indien nodig hierna worden ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing