Home

Rechtbank Gelderland, 24-03-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:1298, C/05/372659 / HZ ZA 20-277

Rechtbank Gelderland, 24-03-2021, ECLI:NL:RBGEL:2021:1298, C/05/372659 / HZ ZA 20-277

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
24 maart 2021
Datum publicatie
19 mei 2022
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2021:1298
Zaaknummer
C/05/372659 / HZ ZA 20-277

Inhoudsindicatie

onrechtmatige daad en misbruik van handelsnaam. ambtenaar verduistert 2 miljoen tijdens zijn jarenlange dienstverband bij de gemeente met gebruikmaking van de eenmansbedrijven van zijn zus.

Uitspraak

vonnis

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/05/372659 / HZ ZA 20-277

Vonnis van 24 maart 2021

in de zaak van

de publiekrechtelijke rechtspersoon

GEMEENTE DOETINCHEM,

zetelend te Doetinchem,

eiseres,

advocaat mr. J. Scholtens te Zwolle,

tegen

1 [gedaagde 1],

wonende te [woonplaats 1],

gedaagde,

niet verschenen,

2. [gedaagde 2],

wonende te [woonplaats 2],

gedaagde,

advocaat mr. M.J. Mookhram te Heerlen,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

JAG HOLDING B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde,

advocaat mr. I. Bakker te Heerlen.

Partijen zullen hierna de Gemeente, [gedaagde 1], [gedaagde 2] en JAG Holding genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het tussenvonnis van 30 september 2020

-

de akte overlegging producties (producties 14 tot en met 23) tevens houdende een akte vermeerdering van eis van 1 februari 2021 van de Gemeente

de akte overlegging producties (producties 24, 25 en 26) van 1 februari 2021 van de Gemeente

-

de akte overlegging producties (productie 27) van 1 februari 2021 van de Gemeente

-

het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 1 februari 2021.

1.2.

Nadat vonnis is bepaald, is bij akte aan de zijde van [gedaagde 2] van 17 maart 2021 meegedeeld dat zij op 6 maart 2021 is overleden.

2 De feiten

2.1.

[gedaagde 1] is op [datum 1] in dienst van de Gemeente getreden. Hij was laatstelijk werkzaam als teamleider Facilitair, waaronder de afdelingen Repro, Postkamer, Bodedienst, Restauratieve voorzieningen, Schoonmaak en Klein onderhoud vallen. In zijn functie van teamleider gold [gedaagde 1] als zogenaamd budgethouder. Hij kon zelfstandig bestellingen plaatsen en facturen accorderen. De financiële administratie van de Gemeente controleerde de facturen niet inhoudelijk, maar louter procedureel.

2.2.

Naar aanleiding van een melding van een vermoeden van misbruik van zijn positie heeft de Gemeente op 7 april 2020 aan Bureau Integriteit B.V. (BING) verzocht een onderzoek naar mogelijke onregelmatigheden in te stellen. Bij dat onderzoek is aan het licht gekomen dat [gedaagde 1] in de periode tussen 2007 en 2020 aanzienlijke bedragen heeft verduisterd vanuit de Gemeente.

2.3.

[gedaagde 1] is op [datum 2] op staande voet ontslagen door de Gemeente.

2.4.

[gedaagde 2] is de zus van [gedaagde 1].

2.5.

[gedaagde 1] heeft tegenover BING verklaard dat hij facturen heeft opgemaakt voor levering van goederen aan de Gemeente door [bedrijf 1], [bedrijf 4]) en [bedrijf 2] en dat hij betalingen van deze facturen heeft geaccordeerd, hoewel geen goederen geleverd werden.

2.6.

[bedrijf 1] was volgens het handelsregister een eenmanszaak van [gedaagde 2] die van 2005 tot 2012 actief was en hield zich onder meer bezig met het organiseren van beurzen en congressen en met ambulante handel in broodjes, koffie, gebak en frisdrank.

[bedrijf 2] is volgens het handelsregister eveneens een eenmanszaak van [gedaagde 2]. Deze onderneming is actief sinds augustus 2014 en houdt zich bezig met -kort gezegd- mode en accessoires.

Volgens het handelsregister was [bedrijf 4] van 15 mei 2012 tot 13 augustus 2014 de handelsnaam van JAG Holding. Deze registratie heeft plaatsgevonden op verzoek van [gedaagde 2]. Zij is een bekende van de directeur/grootaandeelhouder van JAG Holding. Met gebruikmaking van deze handelsnaam heeft zij, nadat zij met [bedrijf 1] was gestopt, haar eenmanszaak voortgezet.

2.7.

Tussen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] werd frequent ge-emaild, waarbij [gedaagde 2] regelmatig aan haar broer melding maakte van haar geldzorgen of om geld vroeg. Vervolgens werd dan door [gedaagde 1] een factuur voor het door haar benodigde bedrag vermeerderd met btw en eventueel met een bedrag voor [gedaagde 1] zelf, aan de Gemeente gezonden en door hem geaccordeerd.

2.8.

Als betaaladres stond op de facturen vermeld in r.o. 2.5 en 2.7. de bankrekening van respectievelijk [bedrijf 1], [bedrijf 4] of [bedrijf 2]. De door de Gemeente betaalde en op deze rekeningen ontvangen bedragen werden door [gedaagde 2] geheel of ten dele doorgestort naar de bankrekening van [gedaagde 1], dan wel contant al dan niet via een koerier aan hem betaald.

2.9.

Na het uitbrengen van de dagvaarding is het de Gemeente gebleken dat in de periode van augustus 2005 tot en met januari 2007 door [gedaagde 1] facturen naar de Gemeente zijn gestuurd op naam van [bedrijf 3], eveneens een eenmanszaak van [gedaagde 2].

3 De vordering

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing