Home

Rechtbank Gelderland, 26-08-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:4956, 9839223

Rechtbank Gelderland, 26-08-2022, ECLI:NL:RBGEL:2022:4956, 9839223

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
26 augustus 2022
Datum publicatie
2 september 2022
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2022:4956
Zaaknummer
9839223

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht; vordering studiekosten; terugbetalingsverplichting op grond van studieovereenkomst; btw geen gedragen kosten werkgever; teveel ingehouden op vakantietoeslag; werknemer recht op betaling teveel ingehouden deel.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Nijmegen

zaakgegevens 9839223 \ CV EXPL 22-1287 \ 52770

uitspraak van

vonnis

in de zaak van

[eiser]

gevestigd te [vestigingsplaats]

eisende partij in conventie

verwerende partij in reconventie

gemachtigde Invorderingsbedrijf B.V.

tegen

[gedaagde]

wonende te [woonplaats]

gedaagde partij in conventie

eisende partij in reconventie

gemachtigde mr. W.G.A. van Hoogstraten

Partijen worden hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 27 mei 2022 en de daarin genoemde processtukken;

- de akte overlegging nadere producties en conclusie van antwoord in reconventie van de zijde van [eiser]

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 6 juli 2022.

2 De feiten

2.1.

[eiser] is gespecialiseerd in de vervaardiging van deuren, ramen en kozijnen van hout. [gedaagde] was in dienst bij [eiser]

2.2.

Partijen hebben op 1 maart 2019 een studieovereenkomst gesloten waar onder meer het volgende in is bepaald:

Artikel 1 Toekenning opleiding

De werkgever verstrekt aan de werknemer studieverlof en een beperkte tegemoetkoming in de studiekosten, voor de niet verplicht gestelde opleiding BBL 2-opleiding Montagemedewerker Timmerindustrie, omdat de opleiding van belang is voor de functie. (…)

Artikel 4 Hoogte van de tegemoetkoming

1. De tegemoetkoming in de studiekosten bedraagt 100% van de cursus- en lesgelden en de éénmalige examen- en diplomakosten, totaal ten bedrage van EUR 3.715,00.

(…)

Artikel 5 Terugbetalingsverplichting

1. De werkgever heeft het recht de door hem gedragen kosten in verband met de studie van de werknemer, zoals omschreven in deze overeenkomst, van werknemer terug te vorderen, indien:

 De arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer wordt beëindigd;

 (…)

2. Voor iedere maand dat het dienstverband, na het voltooien of beëindigen van de studie, korter geduurd heeft dan 60 maanden, dient 1/60-ste deel van de ingevolge artikel 3 toegekende tegemoetkoming te worden terugbetaald.

2.3.

[gedaagde] heeft in maart 2021 zijn dienstverband bij [eiser] opgezegd. Per brief van 1 april 2021 heeft [eiser] deze opzegging bevestigd. In deze brief staat onder meer:

Het dienstverband eindigt op zaterdag 1 mei 2021, de laatste werkdag is dan vrijdag 30 april 2021. (…)

Op 1 maart 2019 heb je een studieovereenkomst ondertekend waarin wij hebben overeengekomen dat je, bij voortijdig beëindiging van het dienstverband, de kosten van de opleiding zal terugbetalen. De opleidingsorganisatie “Hout dat werkt” bracht bij ons in rekening: EUR 624,66 voor opleiding, remindo toets, portfolie en inschrijfgeld EUR 453,79 voor digitaal leermiddel van april t/m december 2019, EUR 659,45 voor digitaal leermiddel van januari t/m december 2020, Van het scholingsfonds SSWT ontvingen wij: EUR 516,25 over 2019 en EUR 45,00 over 2020.

Het bedrag dat dient te worden terugbetaald bedraagt EUR 1.176,65 en wij zullen dit in mindering brengen op je vakantiegeld, dat in de eerste week van juni 20121 zal worden voldaan.

2.4.

Op 4 juni 2021 heeft [eiser] een e-mail gestuurd aan [gedaagde] waarin onder meer staat:

In bijlage ontvang je de loonstrook waarop je vakantiegeld is berekend en de studie-onkosten zijn verrekend. Het vakantiegeld was onvoldoende om de studiekosten te verrekenen. Er staat nog een bedrag van EUR 265,23 open, wat je nog moet betalen.

2.5.

Op 10 september 2021 heeft [eiser] een herinnering gestuurd en heeft zij [gedaagde] verzocht om het bedrag voor 1 november 2021 te betalen. [gedaagde] heeft niet betaald en [eiser] heeft daarop een incassobureau ingeschakeld.

3 De vordering en het verweer in conventie

3.1.

[eiser] vordert de veroordeling van [gedaagde] tot betaling van een bedrag van € 308,15 met rente en kosten. Zij legt aan haar vordering ten grondslag dat zij op basis van artikel 5 van de studieovereenkomst gerechtigd is om bij vroegtijdige beëindiging van de arbeidsovereenkomst op verzoek van [gedaagde] de studiekosten terug te vorderen.

3.2.

Volgens [gedaagde] is het terugvorderen van de studiekosten niet redelijk en billijk, omdat de opleiding op initiatief van [eiser] is aangevangen en de consequentie van het terugbetalen van de studiekosten niet duidelijk aan hem is uiteengezet. Daarnaast heeft [eiser] volgens [gedaagde] teveel verrekend met het vakantiegeld, omdat ten onrechte de door [eiser] betaalde 21% btw daarin is meegenomen. Ook diende [gedaagde] volgens hem op grond van artikel 5 van de studieovereenkomst hooguit 55/60ste deel van de studiekosten terug te betalen, omdat hij in december 2020 is gestopt met de studie.

4 De vordering en het verweer in reconventie

5 De beoordeling van het geschil in conventie en in reconventie

6 De beslissing