Home

Rechtbank Gelderland, 17-07-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4106, 10460784

Rechtbank Gelderland, 17-07-2023, ECLI:NL:RBGEL:2023:4106, 10460784

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
17 juli 2023
Datum publicatie
24 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2023:4106
Zaaknummer
10460784

Inhoudsindicatie

“Artikel 7:673 en 6:611 BW

Is werkgever op grond van goed werkgeverschap gehouden een gedeeltelijke transitievergoeding te betalen na twee jaar arbeidsongeschiktheid als het volledige loon – onverplicht - wordt doorbetaald en passend werk voor minder uren wordt verricht?

Reikwijdte Kolom-uitspraak en reflexwerking Xella-uitspraak?”

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaakgegevens 10460784 \ HA VERZ 23-48 \ 498 \ 32268

uitspraak van 17 juli 2023

beschikking

in de zaak van

[verzoeker]

wonende te [woonplaats]

verzoekende partij

gemachtigde mr. M.J.C.M. de Letter (vakbond De Unie)

en

de besloten vennootschap

[verweerder]

gevestigd te [vestigingsplaats]

verwerende partij

gemachtigde mr. A.B. Bouter, advocaat te Barneveld

Partijen worden hierna [verzoeker] en [verweerder] genoemd.

1 De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van 11 april 2023;

- het verweerschrift van 8 juni 2023;

- de mondelinge behandeling van 19 juni 2023, waar namens [verweerder] is verschenen de heer [naam 3] , bijgestaan door mr. Bouter en [verzoeker] is verschenen, bijgestaan door mr. De Letter. Beide gemachtigden hebben het woord gevoerd aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd.

2 De feiten

2.1.

[verzoeker] is op 1 maart 1988 bij (de rechtsvoorganger van) [verweerder] in dienst getreden en was laatstelijk werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. De functie van [verzoeker] was internationaal chauffeur en het bruto salaris bedroeg laatstelijk - op basis van 40 uur per week - € 3.346,83 per maand, te vermeerderen met 8% vakantietoeslag en overige emolumenten.

2.2.

Op 14 januari 2021 is [verzoeker] arbeidsongeschikt geworden als gevolg van een arbeidsongeval.

2.3.

Vervolgens is een re-integratietraject opgestart. Dat heeft er toe geleid dat [verzoeker] vanaf medio november 2021 zijn werkzaamheden gedurende drie dagen per week (24 uur) verrichtte in plaats van de overeengekomen vijf dagen per week (40 uur plus gemiddeld ca. 14 overuren).

2.4.

Op 29 november 2021 heeft [verweerder] in een gesprek met [verzoeker] en een register-arbeidsdeskundige laten weten dat [verweerder] het volledige loon van [verzoeker] zal doorbetalen, ook na het eindigen van de 104-weken termijn tot aan de pensioendatum van [verzoeker] (7 april 2023), zodat [verzoeker] aan het einde van de 104-weken termijn geen WIA-uitkering zou hoeven aanvragen. Dit is door de register-arbeidsdeskundige in zijn gespreksverslag van 29 november 2021 opgenomen.

2.5.

[verzoeker] heeft tot en met 6 april 2023 de (passende) werkzaamheden gedurende drie dagen per week verricht. [verweerder] heeft, zoals door haar toegezegd, tot en met die datum zijn volledige loon (100% basisloon en overuren) alsmede de pensioenpremies voldaan.

2.6.

Bij brief van 22 februari 2022 heeft de gemachtigde van [verzoeker] aan [verweerder] geschreven:

“(…)

Bij deze wil ik u laten weten, dat ik heb kennisgenomen van het gespreksverslag d.d. 29 november 2021, opgesteld door (….), Register Arbeidsdeskundige. Onderstaand treft u namens de heer [verzoeker] zijn reactie aan op het gespreksverslag:

1. Het gespreksverslag is zodanig opgesteld met het gegeven, dat werkgever (eenzijdig) heeft besloten het dienstverband niet te laten beëindigen vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid, maar het dienstverband door te laten lopen tot de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt (7 april 2023). Er wordt immers aangegeven dat werkgever het salaris tot de AOW-datum zal doorbetalen. Dit is niet correct. Zie hierna.

2. De heer [verzoeker] zal zodra de mogelijkheid zich voordoet een WIA-uitkering aanvragen (…)

3. De arbeidsovereenkomst tussen [verweerder] en de heer [verzoeker] zal worden beëindigd wegens het bereiken van langdurige arbeidsongeschiktheid (104 weken vanaf 14 januari 2020) onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding. De heer [verzoeker] zal u te zijner tijd hier een verzoek toe doen.

4. Op basis van de Xella-uitspraak zal [verweerder] gehoor moeten geven aan een dergelijk verzoek van de heer [verzoeker] , op basis van goed werkgeverschap. Dit ondanks het gegeven dat de werknemer vlak erna zijn AOW-leeftijd bereikt. (…)

5. Tot die tijd zal [verzoeker] conform het advies van de Arbo-arts re-integreren.

Bovenstaande betekent, dat de heer [verzoeker] , zodra het moment zich voordoet, [verweerder] zal verzoeken het dienstverband te beëindigen wegens langdurige arbeidsongeschiktheid en onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding, welke u ook van het UWV gecompenseerd krijgt.

(…).”

2.7.

In een gesprek op 21 maart 2022 heeft [verzoeker] aan [verweerder] laten weten voornemens te zijn een WIA-uitkering aan te vragen om daarna aanspraak te maken op de transitievergoeding, in verband met een urenverlies van 30 arbeidsuren per week (van 54 uur naar 24 uur).

2.8.

Bij brief van 7 november 2022 heeft [verweerder] aan [verzoeker] bericht dat zij na de 104-weken termijn de arbeidsovereenkomst met [verweerder] niet zal ontbinden of beëindigen; zij de samenwerking met [verzoeker] wenst voort te zetten en hij tot de AOW-gerechtigde leeftijd gewoon in dienst kan blijven; [verweerder] het volledige loon (basisloon plus de overuren) volledig zal uitbetalen tot de AOW-gerechtigde leeftijd en [verzoeker] geen WIA-uitkering hoeft aan te vragen.

2.9.

[verzoeker] heeft desalniettemin een WIA-uitkering aangevraagd. Het UWV heeft geoordeeld dat [verzoeker] per 12 januari 2023 voor 80-100% arbeidsongeschikt verklaard en aan hem een WIA-uitkering toegekend.

2.10.

Bij e-mail van 6 april 2023 13.51 uur heeft de gemachtigde van [verzoeker] [verweerder] verzocht om tot gedeeltelijke beëindiging van het dienstverband over te gaan, waarbij het niet nodig is een ontslagvergunning bij het UWV aan te vragen. Zij merkt op dat [verzoeker] niet onwelwillend staat tegenover een beëindiging met wederzijds goedvinden door middel van het sluiten van een vaststellingsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid, als de wettelijke transitievergoeding wordt voldaan. Zij wijst er op dat [verweerder] die gecompenseerd krijgt van het UWV.

De gemachtigde vraagt [verweerder] uiterlijk 9 april 2023 te reageren, bij gebreke waarvan zij een verzoekschrift bij de kantonrechter zal indienen het verzoek om toekenning van de gedeeltelijke transitievergoeding.

2.11.

De middag van 6 april 2023 heeft [verweerder] voor [verzoeker] een afscheidsbijeenkomst georganiseerd.

2.12.

Op 7 april 2023 heeft [verzoeker] de pensioengerechtigde leeftijd bereikt.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoeker] verzoekt, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking, om [verweerder] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de (gedeeltelijke) transitievergoeding van € 26.190,53, te verhogen met de wettelijke rente, met veroordeling van [verweerder] in de buitengerechtelijke incassokosten en de kosten van deze procedure.

3.2.

[verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat [verweerder] op grond van artikel 7:673 BW gehouden is een gedeeltelijke transitievergoeding aan [verzoeker] te betalen omdat [verzoeker] gedeeltelijk arbeidsongeschikt is geraakt na een arbeidsongeval en in plaats van 54 uur per week nog slechts 24 uur per week passend werk kon verrichten na 104-weken arbeidsongeschiktheid.

3.3.

[verweerder] voert verweer waarop hierna, voor zover van belang, zal worden ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing