Rechtbank Gelderland, 25-06-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:3881, 436134
Rechtbank Gelderland, 25-06-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:3881, 436134
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 25 juni 2024
- Datum publicatie
- 16 juli 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2024:3881
- Zaaknummer
- 436134
Inhoudsindicatie
incident in erfrechtzaak, vordering tot overlegging/inzage door erfgenaam en legataris
Uitspraak
Civiel recht
Zittingsplaats Zutphen
Zaaknummer: C/05/436134 / HZ ZA 24-175
Vonnis in het incident van 26 juni 2024
in de zaak van
[eiser in de hoofdzaak] ,
wonende op een geheim adres,
eiser in de hoofdzaak en in het incident,
hierna te noemen: [eiser in de hoofdzaak] ,
advocaat: mr. D.B. den Hartog,
tegen
1. [gedaagde 1 in de hoofdzaak] procederend voor zichzelf en in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschap van [moeder],
wonende te [woonplaats] ,
2. [gedaagde 2 in de hoofdzaak],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden in de hoofdzaak, verweerders in het incident,
hierna te noemen: [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] ,
advocaat: mr. E.J. Moll.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 15 mei 2024.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Partijen zijn de kinderen van de heer [vader] (hierna: vader) en [moeder] (hierna: moeder).
Vader heeft bij testament van 16 april 2010 over zijn nalatenschap beschikt (productie 1 van [eiser in de hoofdzaak] ). Hij heeft in zijn testament moeder benoemd tot zijn enig erfgename (“de bezwaarde”) en executeur en een tweetrapsmaking opgenomen op grond waarvan de kinderen (“de verwachters”) ieder voor gelijke delen, bij (onder andere) het overlijden van moeder gerechtigd zijn tot de nalatenschap van vader voor zover moeder deze bij haar overlijden onverteerd zal hebben nagelaten.
Onder C is in het testament van vader onder meer bepaald dat moeder bevoegd is de goederen te gebruiken, te verteren en te vervreemden en dat zij niet verplicht is jaarlijks aan de verwachters opgave te doen van de goederen die niet meer aanwezig zijn en/of van goederen die daarvoor in de plaats zijn gekomen. Daarbij is onder 11 het volgende bepaald:
“11. Einde van het recht van de bezwaarde/afgifte goederen
Na het eindigen van het recht van de bezwaarde rust op haar of haar rechtverkrijgende(n) de verplichting de zaken ter beschikking van de verwachter te stellen.
Indien en voor zover de bezwaarde vervreemdings-en verteringsbevoegdheid toekomt, dan kan de verwachter bij het einde van het recht van de bezwaarde afgifte van de door haar onder ontbindende voorwaarde gehouden goederen vorderen of hetgeen daarvoor in de plaats is getreden, voor zover de bezwaarde of haar rechtverkrijgenden niet bewijzen dat die goederen verteerd of door toeval tenietgegaan zijn.”
Vader is op [dag] november 2014 overleden.
Moeder heeft de nalatenschap van vader op 10 februari 2015 zuiver aanvaard.
Moeder heeft voor het laatst bij testament van 27 februari 2015 (productie 3 van [eiser in de hoofdzaak] ) over haar nalatenschap beschikt. Moeder heeft in haar testament [eiser in de hoofdzaak] (en zijn nakomelingen) uitgesloten als erfgenaam. Zij heeft [eiser in de hoofdzaak] een bedrag in contanten gelegateerd gelijk aan een derde deel van het zuiver saldo van haar nalatenschap. Daarnaast heeft zij [gedaagde 1 in de hoofdzaak] benoemd tot executeur/afwikkelingsbewindvoerder.
Moeder is begin 2023 overleden.
Bij brief van 22 maart 2023 (productie 4 van [eiser in de hoofdzaak] ) heeft notaris mr. B.A.M. van Elst (hierna: de notaris) [eiser in de hoofdzaak] in kennis gesteld van het testament van moeder en medegedeeld dat [gedaagde 1 in de hoofdzaak] zijn benoeming tot executeur in haar nalatenschap heeft aanvaard.
In de verklaring van erfrecht van 7 juni 2023 betreffende het overlijden van vader (productie 2 van [eiser in de hoofdzaak] ) heeft notaris mr. B.A.M. van Elst onder meer verklaard dat het onvervreemde en onverteerde deel van de nalatenschap van vader door het overlijden van moeder toekomt aan de kinderen, ieder voor een derde deel, en dat de kinderen de nalatenschap van vader bij akte van 17 mei 2023 hebben aanvaard onder voorrecht van boedelbeschrijving
Eind juni / juli 2023 heeft [eiser in de hoofdzaak] via Whatsapp en per mail contact gezocht met [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en hem verzocht om een vermogensopstelling in de nalatenschappen van vader en moeder. [gedaagde 1 in de hoofdzaak] heeft [eiser in de hoofdzaak] geen informatie over de nalatenschappen gegeven omdat hij een gesprek met [eiser in de hoofdzaak] wil maar [eiser in de hoofdzaak] dat niet wil.
Bij brief van 17 augustus 2023 (productie 7 van [eiser in de hoofdzaak] ) heeft mr. J. Moerings van Achmea Rechtsbijstand [gedaagde 1 in de hoofdzaak] namens [eiser in de hoofdzaak] bericht dat hij als executeur verantwoordelijk is voor de afwikkeling van de nalatenschap van moeder, dat hij in dat kader in kaart moet brengen wat de nalatenschap van vader op 15 november 2014 was en welk gedeelte daarvan is verteerd en de erfenis van vader dient over te dragen aan de erfgenamen van vader. Daarnaast is [gedaagde 1 in de hoofdzaak] medegedeeld dat hij als executeur het legaat van [eiser in de hoofdzaak] dient te voldoen als schuld van de nalatenschap van moeder. [gedaagde 1 in de hoofdzaak] is gevraagd om binnen drie weken informatie te verstrekken over de nalatenschap van vader en moeder.
Bij brief van 7 september 2023 (productie 8 van [eiser in de hoofdzaak] ) heeft [gedaagde 1 in de hoofdzaak] gereageerd op het verzoek van mr. Moerings met een weergave van gebeurtenissen uit het verleden, met name van het verbreken van het contact door [eiser in de hoofdzaak] met ouders en broers. [gedaagde 1 in de hoofdzaak] heeft zich op het standpunt gesteld dat hij geen verantwoording hoeft af te leggen aan [eiser in de hoofdzaak] omdat hij geen erfgenaam is en dat er niets resteert van de erfenis van vader.
Op 12 september 2023 heeft mr. Moerings aan [gedaagde 1 in de hoofdzaak] bericht (samengevat) dat de voorgeschiedenis juridisch niet relevant is en verzocht om een boedelbeschrijving van de nalatenschap van vader en bewijs van de vertering van de daartoe behorende goederen door moeder (productie 9 van [eiser in de hoofdzaak] ). [gedaagde 1 in de hoofdzaak] is er daarnaast op gewezen dat hij als executeur van de nalatenschap informatie dient te verstrekken over de berekening van het legaat.
Verdere correspondentie tussen [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en mr. Moerings heeft er niet toe geleid dat [gedaagde 1 in de hoofdzaak] informatie heeft overgelegd over de nalatenschappen. Wél is aan [eiser in de hoofdzaak] een voorschot betaald van € 12.500,00 van een van de ervenrekeningen van moeder onder vermelding van “voorschot legaat [moeder] ” (productie 13 van [eiser in de hoofdzaak] ).
Bij brief van 27 november 2023 (productie 14 van [eiser in de hoofdzaak] ) heeft de advocaat van [eiser in de hoofdzaak] [gedaagde 1 in de hoofdzaak] nogmaals gewezen op zijn verplichtingen als executeur en verzocht om binnen twee weken stukken (onder meer aangifte en aanslag erfbelasting en inkomstenbelasting over de jaren 2013, 2014 en 2022 van vader en moeder, opgave bezittingen van vader en moeder ten tijde van overlijden, opgave van schulden en van schenkingen door moeder) te verstrekken. Medegedeeld is dat bij gebrek aan respons een procedure zal worden gestart.
Bij brief van 11 april 2024 (productie 1 van [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] ) – ruim een maand na de dagvaarding in deze procedure – heeft de advocaat van [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] aan de advocaat van [eiser in de hoofdzaak] bericht dat zijn cliënten bereid zijn stukken beschikbaar te stellen die [eiser in de hoofdzaak] nodig heeft om de hoogte van het legaat te kunnen berekenen. In de brief zijn de volgende documenten opgesomd als daarbij meegezonden stukken:
“1. brief belastingdienst d.d. 8 januari 2015 inhoudende dat de erfenis van overledene lager is dan de vrijstelling;
2. brief belastingdienst d.d. 18 september 2015, inkomen vader en moeder in 2014;
3. aanslag IB 2014 ten name van [vader] (erflater), brief d.d. 21 augustus 2015;
4. aangifte IB 2014 vader;
5. aanslag IB en premie volksverzekeringen 2014 t.n.v. moeder (brief d.d. 4 september 2015);
6. definitief vastgestelde toeslagen over het jaar 2014 ten name van moeder (brief d.d. 18 september 2015);
7. aangifte IB 2014 moeder;
8. brief d.d. 15 maart 2023 van Nationale Nederlanden over de hoogte van de verzekeringsuitkering;
9. factuur d.d. 20 maart 2023 van de kosten van de uitvaart (uitvaart van moeder);
10. factuur d.d. 23 december 2014 van de kosten van de uitvaart (uitvaart van vader);
11. bewijs hoogte uitvaartverzekering 23 februari 2023 (Ardanta)
12. brief van Ardanta waarin vermeld staat dat de uitkering is overgemaakt.
13. voorlopige aanslag IB 2022 ten name van moeder (erven);
14. aangifte IB 2022 moeder (erven).”
Bij e-mailberichten van 18 april 2024 heeft de advocaat van [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] de advocaat van [eiser in de hoofdzaak] bericht dat hij als bijlage foto’s van de aangifte IB 2022 van moeder stuurt en heeft hij een opgave van de schenkingen van moeder aan [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] verstrekt op basis van informatie van “cliënt” (producties 2 en 3 van [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] ).
3 Het geschil in incident
[eiser in de hoofdzaak] vordert bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
Primair
I. [gedaagde 1 in de hoofdzaak] , zowel in zijn hoedanigheid van executeur als in persoon, en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] te veroordelen om bij akte tegen een door de rechtbank te bepalen datum over te leggen (kopieën van):
a. Overzicht nalatenschap van vader 15 november 2014;
b. Belastingaangifte van ouders 2014, 2019, 2020,2021,2022 en 2023;
c. Aangifte erfbelasting van vader en moeder;
d. Opgave van alle bezittingen en schulden op moment van overlijden van vader d.d. november 2014 en moeder d.d. januari 2023;
e. Informatie verkoop eigen woning;
f. Kopie afschriften van het saldo van alle bankrekeningen op moment van overlijden van zowel vader als moeder en afschriften vijf jaar voor het overlijden van moeder;
g. Kopie afschriften Effectenrekeningen of aandelen van data overlijden van vader en moeder;
h. Lijst waardevolle goederen;
i. Resterende inboedel;
j. Vorderingen op derden;
k. Overzicht aanwezig contant geld;
l. Overzicht uitvaartkosten;
m. Overzicht van gedane schenkingen die moeder bij het leven heeft gedaan, maar alleen de giften die zij ooit aan haar kinderen heeft gedaan en alle giften vijf jaar voor haar overlijden;
n. Overzicht van alle levensverzekeringen;
Subsidiair op grond van artikel 843a Rv [gedaagde 1 in de hoofdzaak] , zowel in zijn hoedanigheid van executeur als in persoon, en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] te veroordelen om bij akte tegen een door de rechtbank te bepalen datum (kopieën van) de hiervoor opgesomde bescheiden over te leggen;
II. een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag – een gedeelte daaronder begrepen – met een maximum van € 25.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en/of [gedaagde 2 in de hoofdzaak] hiermee in gebreke zijn;
III. te bepalen dat, indien en voor zover [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] de gevraagde gegevens niet (meer) tot hun beschikking zouden hebben, zij die gegevens binnen twee weken na dit vonnis dienen op te vragen en ter beschikking dienen te stellen, althans hun medewerking dienen te verlenen aan het opvragen van de gegevens, op straffe van een dwangsom van € 500,00 per dag – een gedeelte daaronder begrepen – met een maximum van € 25.000,00 voor iedere dag of dagdeel dat [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en/of [gedaagde 2 in de hoofdzaak] hiermee in gebreke zijn en te bepalen dat, indien het maximum aan dwangsommen is verbeurd, [eiser in de hoofdzaak] gemachtigd is om de betreffende gegevens namens [eiser in de hoofdzaak] bij de diverse instellingen op te vragen;
IV. [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] te veroordelen in de kosten van dit geding, vermeerderd met de wettelijke rente.
[eiser in de hoofdzaak] legt aan zijn vorderingen ten grondslag dat hij als legataris recht heeft op (afschrift van) alle stukken die nodig zijn voor de berekening van zijn legaat en dat [gedaagde 1 in de hoofdzaak] als executeur hem alle daartoe strekkende inlichtingen moet verschaffen en een boedelbeschrijving moet opmaken. Subsidiair stelt [eiser in de hoofdzaak] dat hij op grond van artikel 843a Rv recht heeft op verstrekking van (een afschrift van) de gevraagde stukken.
[gedaagde 1 in de hoofdzaak] voert ten verwere aan dat [eiser in de hoofdzaak] het aan zichzelf te wijten heeft dat hij niet over informatie beschikt. [eiser in de hoofdzaak] had al eerder informatie kunnen krijgen als hij bereid was geweest tot een persoonlijke ontmoeting. [gedaagde 1 in de hoofdzaak] stelt dat hij relevante informatie met [eiser in de hoofdzaak] zal delen en dat hij daarmee al is begonnen. Hij stelt zich daarnaast op het standpunt dat [eiser in de hoofdzaak] zelf ook informatie kan opvragen als erfgenaam van vader. [gedaagde 1 in de hoofdzaak] voert verweer tegen de gevorderde dwangsom omdat hij zal voldoen aan een veroordeling. [gedaagde 1 in de hoofdzaak] en [gedaagde 2 in de hoofdzaak] concluderen tot afwijzing van de incidentele vorderingen met compensatie van de proceskosten.