Rechtbank Gelderland, 31-01-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:425, ARN 22-1381 en ARN 22-1412
Rechtbank Gelderland, 31-01-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:425, ARN 22-1381 en ARN 22-1412
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 31 januari 2024
- Datum publicatie
- 1 februari 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2024:425
- Zaaknummer
- ARN 22-1381 en ARN 22-1412
Inhoudsindicatie
Ambtshalve wijziging omgevingsvergunning milieu (2.30 en 2.31, eerste lid, onder b Wabo en/of artikel 2.22, vijfde lid, van de Wabo) en maatwerkvoorschriften in het belang van de bescherming van het milieu (artikel 3.7, achtste lid, Activiteitenbesluit milieubeheer). Aanscherping emissiegrenswaarden stookinstallaties (een afvalmeeverbrandingsinstallatie en een hulpketel op aardgas) voor stoffen naar de lucht (o.a. stikstofoxiden, ammoniak en koolmonoxide). BBT-conclusies, eigen afweging, beste beschikbare technieken?
Beroep van de inrichting (22/1412) is gegrond. BBT-conclusies kunnen aanleiding zijn om emissiegrenswaarden aan te moeten scherpen, dan wel met een eigen afweging aan te kunnen scherpen. Uit informatie uit de BREF Papier & Pulp (niet-zijnde BBT-conclusies) kan worden afgeleid dat installaties uit de branche bepaalde grenswaarden zouden kunnen halen.
Echter, het college heeft de grenswaarden in deze zaak ten onrechte niet toegespitst op het individuele geval op de installatie van eiseres, terwijl dat bij deze ambtshalve besluiten wel op zijn weg ligt.
Beroep voor zover ingediend door de Bomenbond Arnhem en Omgeving niet-ontvankelijk, omdat zij ten tijde van het indienen van het beroep nog niet was opgericht. Verwijzing naar eerdere rechtbankuitspraak.
Beroep voor zover ingediend door De Vereniging Vijf Dorpen in ’t Groen is ongegrond, omdat de voorgestelde alternatieve maatregelen buiten de omvang van het geding vallen en de stikstofproblematiek (natuur) geen onderdeel uitmaakt van het toetsingskader van deze ambtshalve besluiten.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummers: ARN 22/1381 en 22/1412
uitspraak van de meervoudige kamer van
in de zaken tussen
22 1381
[eiseres 1], uit [woonplaats], [eiseres 2] uit [woonplaats], en [eiseres 3] uit [woonplaats], eisers (soms genoemd: [eiseres 1])
(gemachtigde: mr. M. Haan)
en
het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, het college
(gemachtigde: mr. J. Zweers).
Als derde-partij heeft deelgenomen: [belanghebbende 1], uit [woonplaats] (soms genoemd: [belanghebbende 1])
(gemachtigden: mr. A. Collignon en mr. J. Ypinga).
22 1412
[eiseres 4]
, uit [woonplaats], eiseres (soms genoemd: [eiseres 4])
(gemachtigden: mr. A. Collignon en mr. J. Ypinga)
en
het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland, het college
(gemachtigde: mr. J. Zweers).
Als derde-partij heeft deelgenomen: [belanghebbende 2] uit [woonplaats]1, de derde-partij (soms genoemd: [belanghebbende 2])
(gemachtigde: mr. M. Haan).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eisers (22/1381) en eiseres (22/1412) tegen het besluit van het college om voorschriften uit bestaande vergunningen voor de stookinstallaties van eiseres te actualiseren en om maatwerkvoorschriften te stellen. Het bestreden besluit is van 1 februari 2022.
Het college heeft op de beroepen gereageerd met een verweerschrift. De derdepartijen hebben ook schriftelijk gereageerd.
De rechtbank heeft de beroepen op 11 december 2023 tegelijkertijd op de zitting behandeld. Hieraan hebben de volgende personen deelgenomen:
Namens [belanghebbende 1]: [belanghebbende 1], [belanghebbende 1], [belanghebbende 1], [belanghebbende 1] en haar gemachtigden.
Namens [eiseres 1] en [eiseres 3]: [eiseres 1], [eiseres 1] en hun gemachtigde.
Namens het college: W. Ziggers, ing. R.D. Schaddenhorst en zijn gemachtigde.
Over de zaak in het beroep 22/1412 is eerder een uitspraak gedaan door de voorzieningenrechter.2
Totstandkoming van het besluit
[belanghebbende 1] produceert papier en karton aan de [locatie] in [woonplaats] en heeft hiervoor verschillende (milieu)vergunningen.3 Onder de vergunde activiteiten vallen ook stookinstallaties, waaronder een afvalmeeverbrandingsinstallatie (K62) en een hulpketel op aardgas (K81).
Deze procedure gaat over het besluit van 1 februari 2022, waarin het college de vergunningvoorschriften voor deze stookinstallaties heeft geactualiseerd en nieuwe maatwerkvoorschriften heeft gesteld.
De beroepen richten zich tegen de vergunningvoorschriften waarin het college ambtshalve voor stookinstallatie K62 emissiegrenswaarden heeft gesteld (voor stikstofoxiden (NOx) en ammoniak (NH3)).4 Verder richten de beroepen zich tegen de maatwerkvoorschriften die het college ambtshalve heeft voorgeschreven waarbij voor de stookinstallatie K81 emissiegrenswaarden zijn gesteld (voor stikstofoxiden (NOx) en koolmonoxide (CO).)5
[eiseres 1], [eiseres 2] en [eiseres 3] vinden dat de aangescherpte emissiegrenswaarden niet ver genoeg gaan (22/1381). Het beroep van [belanghebbende 1] richt zich tegen de aanscherping van de emissiegrenswaarden (22/1412).
Beoordeling door de rechtbank
De rechtbank beoordeelt beide beroepen over de actualisatie van de voorschriften voor de stookinstallaties. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden.
De rechtbank is van oordeel dat het beroep voor zover dat is ingediend door [eiseres 3] niet-ontvankelijk is, het beroep voor zover dat is ingediend door [eiseres 1] ongegrond (22/1381) en het beroep van [belanghebbende 1] (22/1412) gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
De volledige tekst van de voor het beroep relevante regels is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
Het beroep van [eiseres 1], [eiseres 2] en [eiseres 3] (22/1381)
De (ontvankelijkheid van) de beroepen
4. Het beroep voor zover dat is ingediend door [eiseres 2] is ingetrokken, omdat zij is opgegaan in [eiseres 1]. De rechtbank is in lijn met een eerdere rechtbankuitspraak6 van oordeel dat het beroep voor zover dat is ingediend door [eiseres 3] niet-ontvankelijk is, omdat zij nog niet was opgericht op het moment van het indienen van het beroep. Het beroep voor zover dat is ingediend door [eiseres 1] is ontvankelijk, zodat de rechtbank wel toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het beroep. In de verdere overwegingen in deze zaak (22/1381) zal de rechtbank [eiseres 1] “[eiseres 1]” noemen.
Intrekking beroepsgrond
5. [eiseres 1] heeft de beroepsgrond over dat in het besluit tussentijdse ijkpunten hadden moeten worden opgenomen om tussentijds te monitoren of [belanghebbende 1] op tijd aan de aangescherpte voorschriften zal kunnen voldoen, ingetrokken.
Omvang geding
6. Het gaat hier over een ambtshalve besluit tot het aanscherpen van vergunningvoorschriften en het stellen van maatwerkvoorschriften. Dat betekent dat dit besluit de omvang van het geding bepaalt. Voor zover [eiseres 1] meer of andere maatregelen wenst, zoals aanvullende voorschriften over het voorkomen van bodemverontreiniging, een stikstofreductieplan, vervanging van de installaties of het uitkopen van [belanghebbende 1], vallen die onderwerpen buiten de omvang van dit geding.7 De rechtbank zal daar verder dus niet op ingaan.
Natuur
[eiseres 1] stelt, samengevat, dat de gestelde emissiegrenswaarden voor stikstof onvoldoende zijn onderzocht en onderbouwd. Het college is voorbij gegaan aan de ontwikkeling van de kwaliteit van het milieu c.q. de stikstofproblematiek en heeft niet onderzocht en onderbouwd dat de gestelde grenswaarden voldoende zijn, gelet op de gevolgen van deze problematiek. Ook is geen rekening gehouden met het eigen milieubeleidsplan van het college.
De rechtbank stelt voorop dat de door eiseres genoemde stikstofproblematiek geen onderdeel is van het toetsingskader voor de wijziging van een milieuvergunning of het opleggen van maatwerkvoorschriften op grond van het Activiteitenbesluit.8 Dat betekent overigens niet dat er voor de activiteiten van [belanghebbende 1] geen natuurtoets hoeft plaats te vinden, maar die vindt plaats op grond van een ander toetsingskader9 en hierover heeft [belanghebbende 1] onbetwist gesteld dat zij daarvoor een natuurvergunning heeft. Voor zover [eiseres 1] stelt dat er ook gevolgen voor het milieu/de natuur zijn buiten het bereik van de Wet natuurbescherming, zijn die gevolgen onvoldoende onderbouwd omdat [eiseres 1] geen onderscheid heeft gemaakt tussen de nadelige gevolgen die worden bestreken door de natuurvergunning en de nadelige gevolgen daarbuiten.
[eiseres 1] heeft verder onvoldoende onderbouwd op welke punten het college geen rekening zou hebben gehouden met het milieubeleidsplan. De beroepsgronden slagen niet.
Beroep ongegrond
8. Het beroep voor zover dat is ingediend door [eiseres 1] is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.