Home

Rechtbank Gelderland, 30-12-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:9562, 11348088

Rechtbank Gelderland, 30-12-2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:9562, 11348088

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
30 december 2024
Datum publicatie
21 januari 2025
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2024:9562
Zaaknummer
11348088

Inhoudsindicatie

Ontslagname op staande voet door werknemer. Opzegging arbeidsovereenkomst een dag voor bereiken AOW-gerechtigde leeftijd. Geen ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door werkgever. Non-actiefstelling. Concurrentiebeding zwaarder drukken. 7:673 BW, 7:679 BW.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Arnhem

Zaaknummers: 11348088 \ HA VERZ 24-147 & 11402196 \ HA VERZ 24-159

Beschikking van 30 december 2024

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij in de procedure met zaaknummer 11348088,

verwerende partij in de procedure met zaaknummer 11402196,

hierna te noemen: [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. B.J. Bongaards,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BASF NEDERLAND B.V.,

gevestigd te Arnhem,

verwerende partij in de procedure met zaaknummer 11348088,

verzoekende partij in de procedure met zaaknummer 11402196,

hierna te noemen: BASF,

gemachtigde: mr. M.O. de Bont.

1 De procedures

1.1.

In de procedure met zaaknummer 11348088 heeft [verzoeker] een verzoekschrift met 27 producties ingediend dat op 10 oktober 2024 door de griffie van de rechtbank is ontvangen (zaaknummer 11348088). BASF heeft bij verweerschrift met 10 producties op dit verzoekschrift gereageerd. Op 13 november 2024 heeft [verzoeker] de producties 28 tot en met 35 overgelegd. BASF heeft op 15 november 2024 de producties 11 en 12 overgelegd.

1.2.

In de procedure met zaaknummer 11402196 heeft BASF een verzoekschrift met 38 producties ingediend dat op 11 oktober 2024 door de griffie van de rechtbank Zeeland-West-Brabant is ontvangen. Bij beschikking van 8 november 2024 heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant het door BASF ingediende verzoek in de stand waarin het zich bevond naar de kantonrechter te Arnhem verwezen.

1.3.

De mondelinge behandeling in beide procedures heeft op 18 november 2024 plaatsgevonden. Hierbij waren [verzoeker] , vergezeld door zijn partner en bijgestaan door mr. B.J. Bongaards aanwezig. Namens BASF waren [naam 1] en [naam 2] aanwezig, bijgestaan door mr. M.O. de Bont.

1.4.

Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen hun verzoeken toegelicht, vragen van de kantonrechter beantwoord en heeft de gemachtigde van [verzoeker] spreekaantekeningen voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen is besproken.

1.5.

Nu de rechtbank Zeeland-West-Brabant het door BASF ingediende verzoek naar de kantonrechter te Arnhem heeft verwezen, geldt dat bij deze rechter meer verzoekschriften over hetzelfde onderwerp zijn ingediend. Zoals ook al aangekondigd tijdens de mondelinge behandeling, beveelt de kantonrechter op grond van artikel 285 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voeging van beide zaken.

1.6.

Ten slotte is de datum van beschikking op heden bepaald.

2 De feiten

2.1.

Op 1 januari 1983 is [verzoeker] bij Polymer Chemical Company B.V. (hierna: PCC), de rechtsvoorganger van BASF, in dienst getreden. [verzoeker] was laatstelijk werkzaam in de functie van Manager Sales, Benelux & Greece Construction Performance Materials voor 40 uur per week en tegen een bruto maandsalaris van € 8.470,00 exclusief vakantiegeld en overige emolumenten.

2.2.

In de arbeidsovereenkomst is, voor zover van belang, bepaald:

13.

Het is de werknemer verboden om binnen een tijdvak van 1 jaar na beëindiging van de dienstbetrekking in het gebied der Beneluxlanden en der Bondsrepubliek Duitsland op enigerlei wijze hetzij direct hetzij indirect werkzaam, behulpzaam of betrokken te zijn danwel onderzoekingen te verrichten bij respectievelijk adviezen te geven aan een onderneming of instelling gelijk of gelijksoortig danwel verwant aan PCC, danwel zelf zulk een onderneming te vestigen, te drijven, mede te drijven, of daarbij hetzij indirect in welke vorm dan ook betrokken te zijn of enig belang te hebben. Bij overtreding van dit verbod verbeurt de werknemer ten behoeve van PCC een dadelijk opvorderbare boete van f 2.500,00 voor elke dag dat hij in overtreding is.

In geval deze arbeidsovereenkomst door PCC anders dan op grond van een dringende reden wordt beëindigd, zal PCC aan de werknemer zo lang het onderhavige concurrentiebeding van kracht is aan werknemer een aanvulling voldoen op diens werkeloosheidsuitkering of eventueel lager, elders verdiend salaris, tot ten hoogste 85% van het door werknemer bij PCC laatst genoten netto maandsalaris; deze aanvulling zal echter nooit meer bedragen dan het verschil tussen 85% van genoemd netto maandloon enerzijds en 79% van het voor werknemer geldende (netto) W.W. dagloon anderzijds.

PCC heeft het recht haar gehoudenheid ten deze naar redelijkheid door de Kantonrechter te doen toetsen aan de specifieke omstandigheden van het geval.

2.3.

Op de arbeidsovereenkomst is het Handboek Arbeidsvoorwaarden (hierna: het Handboek) van toepassing. Hierin is, voor zover van belang, bepaald:

Artikel 5

(...)

4. Behoudens bijzondere omstandigheden zal het BASF loongebouw jaarlijks voor inflatie worden gecorrigeerd. Uitgangspunt hierbij is de CBS consumentenprijsindex afgeleid, jaarmutatie september.

2.4.

[naam 3] , de zoon van [verzoeker] , heeft een eenmanszaak genaamd [bedrijfsnaam zoon] .

[bedrijfsnaam zoon] was klant bij BASF.

2.5.

Op 6 oktober 2023 is [verzoeker] door BASF op non-actief gesteld.

2.6.

Op 13 augustus 2024 heeft [verzoeker] ontslag op staande voet genomen.

2.7.

Op 14 augustus 2024 bereikte [verzoeker] de AOW-gerechtigde leeftijd.

3 De verzoeken en het verweer

Verzoeken [verzoeker]

3.1.

verzoekt in de zaak met zaaknummer 11348088, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

Primair

1. BASF te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de transitievergoeding ten bedrage van € 171.546,32 bruto;

2. BASF te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de bonus over 2023 ten bedrage van € 7.522,60 bruto;

3. BASF te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de bonus over 2024 ten bedrage van € 4.000,00 bruto;

4. BASF te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van het verschuldigde achterstallig loon ten bedrage van € 3.248,67 bruto;

5. BASF te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de openstaande vakantieuren ten bedrage van € 76.377,95 bruto;

6. BASF te veroordelen tot het betalen van de wettelijke verhoging over de bedragen onder 2 tot en met 5 en wettelijke rente over de bedragen onder 1 tot en met 5;

7. in rechte te verklaren dat tussen BASF en [verzoeker] geen rechtsgeldig concurrentiebeding is overeengekomen;

Subsidiair

8. voor zover de kantonrechter tot het oordeel komt dat een rechtsgeldig concurrentiebeding tussen BASF en [verzoeker] bestaat, verzoekt [verzoeker] de kantonrechter te oordelen dat hieraan geen rechten kunnen worden ontleend wegens ernstig verwijtbaar handelen van BASF;

Meer subsidiair

9. voor zover de kantonrechter tot het oordeel komt dat een rechtsgeldig concurrentiebeding tussen BASF en [verzoeker] bestaat, verzoekt [verzoeker] de kantonrechter het concurrentiebeding te vernietigen.

Primair, subsidiair en meer subsidiair

10. BASF te veroordelen in de proceskosten, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.

3.2.

BASF heeft gemotiveerd verweer gevoerd en verzoekt de rechtbank, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, [verzoeker] niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoeken, althans deze hem te ontzeggen, met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.

Verzoeken BASF

3.3.

BASF verzoekt in de zaak met zaaknummer 11402196, bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:

1. te verklaren voor recht dat [verzoeker] de arbeidsovereenkomst tussen partijen op

13 augustus 2024 heeft opgezegd in strijd met artikel 7:672 BW jo. 7:677 BW, althans dat het door [verzoeker] genomen ontslag op staande voet per 13 augustus 2024 niet rechtsgeldig is, althans dat het ontslag op staande voet op 13 augustus 2024 niet voldoet aan de eisen van artikel 7:677 lid 1 BW en onregelmatig heeft plaatsgevonden;

2. te verklaren voor recht dat de arbeidsovereenkomst tussen BASF en [verzoeker] per 14 augustus 2024 is geëindigd vanwege het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd;

3. [verzoeker] te veroordelen in de proceskosten, het salaris van de gemachtigde daaronder begrepen.

3.4.

[verzoeker] heeft gemotiveerd verweer gevoerd en concludeert tot niet-ontvankelijkheid, dan wel afwijzing van de verzoeken van BASF.

3.5.

Op hetgeen partijen aan hun verzoeken en verweren ten grondslag hebben gelegd wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing