Rechtbank Gelderland, 26-02-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:1474, 11415567
Rechtbank Gelderland, 26-02-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:1474, 11415567
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 26 februari 2025
- Datum publicatie
- 5 maart 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2025:1474
- Zaaknummer
- 11415567
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht - tussenbeschikking - ontbinding arbeidsovereenkomst op e-grond - ernstig verwijtbaar handelen voorafgaand aan arbeidsrelatie in kader van overgang onderneming - bewijsopdracht tav rechtsgeldigheid overeengekomen addenda op arbeidsovereenkomst voorafgaand aan overname en nietigheid gesteld maar niet verzocht.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11415567 \ HA VERZ 24-176 / 498
(Tussen) beschikking van 26 februari 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
McDONALD'S NEDERLAND B.V.,
statutair gevestigd te Amsterdam,
verzoekende partij,
hierna te noemen: McDonald's,
gemachtigde: mr. I.N.E.M. van Dongen,
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. L.M. Draaijer.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift aan de zijde van McDonald’s van 19 november 2024 met de producties 1 tot en met 20;
- het verweerschrift aan de zijde van [verweerder] , tevens (tegen)verzoek met de producties 1 tot en met 21;
- de vermeerdering van het verzoek met productie 21 aan de zijde van McDonald’s, ontvangen op 30 december 2024;
- de mondelinge behandeling van 7 januari 2025, waar de gemachtigden het woord hebben gevoerd, de gemachtigde van McDonald’s aan de hand van spreekaantekeningen die zijn overgelegd. Van hetgeen verder is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Ter zitting heeft McDonald’s nog de producties 22 en 23 overgelegd. Die zijn na bezwaar daartegen van de zijde van [verweerder] vanwege de te late indiening, niet geaccepteerd en maken daarom geen onderdeel uit van het dossier.
Zoals partijen is medegedeeld wordt vandaag met deze beschikking (een tussen) uitspraak gedaan.
2 De feiten
McDonald’s heeft in Nederland, naast eigen restaurants (‘McOpCo restaurants’), ook restaurants die geëxploiteerd worden door franchisenemers.
De vader van [verweerder] (hierna: [naam 1] ) was tot 1 april 2024 franchisenemer van twee McDonald’s restaurants, te weten in [vestigingsplaats 1] en in [vestigingsplaats 2] .
Arbeidsovereenkomst
[verweerder] is op 1 juni 2012 in dienst getreden voor 40 uur per week bij de op dat moment door [naam 1] gedreven McDonald’s [vestigingsplaats 1] . [verweerder] heeft vervolgens verschillende functies vervuld, waaronder die van Supervisor. Vanaf enig moment is hij ook werkzaam geweest in de - toen nog - door zijn vader gedreven McDonalds in [vestigingsplaats 2] . Een separate arbeidsovereenkomst voor zijn werkzaamheden bij McDonalds in [vestigingsplaats 2] is niet in het dossier aangetroffen.
Het salaris van [verweerder] is in de loop van de tijd gestegen van € 2.300,00 bruto naar
€ 4.335,00 bruto per maand in 2022. In 2023 is blijkens de salarisspecificaties aan salaris betaald een bedrag van uiteindelijk € 7.290,00 bruto per maand. [verweerder] heeft blijkens de salarisspecificaties aan loon in 1 januari 2024 € 10.000,00 bruto ontvangen en in februari en maart 2024 een bedrag van € 10.460,00 . Over de maanden januari tot en met maart 2024 heeft [verweerder] daarnaast bruto ontvangen een netto onkostenvergoeding van € 2.000,00 per maand bij een, volgens de salarisspecificaties, 32-urige werkweek.
Aanloop naar verkoop McDonald’s [vestigingsplaats 1] en [vestigingsplaats 2]
Nadat [naam 1] in november 2022 bij een geweldsincident tijdens een landelijke bijeenkomst voor alle franchisenemers betrokken is geweest, heeft McDonald’s op grond van haar beleid van [verweerder] verlangd dat hij zijn restaurants te koop aanbood aan McDonald’s. [naam 1] en McDonald’s zijn vervolgens overeengekomen dat McDonald’s per 1 april 2024 de restaurants in [vestigingsplaats 1] en [vestigingsplaats 2] zou overnemen. Begin 2024 hebben de onderhandelingen daartoe plaatsgevonden. Daarbij was namens [naam 1] , behalve diens advocaat, ook [verweerder] betrokken. Op 6 maart 2024 is tussen McDonald’s en [naam 1] de overeenkomst getekend met als datum voor de overdracht 1 april 2024.
Addenda op de arbeidsovereenkomst
De originele, schriftelijk gesloten arbeidsovereenkomst ter zake de indiensttreding per 1 juni 2012 is niet door partijen overgelegd. Wel heeft [verweerder] eerder, in het kader van een kortgedingprocedure,1 een op 1 juni 2012 gedateerde arbeidsovereenkomst in het geding gebracht, daarbij suggererend dat dit de originele overeenkomst was die zag op zijn indiensttreding per 1 juni 2012. In die arbeidsovereenkomst is de cao-Horeca van toepassing verklaard, is een bruto uurloon opgenomen van € 13,50 en een onvoorwaardelijke bonus van € 10.000,00 per maand, waarop [verweerder] ook recht had in geval van al dan niet vrijwillig ontslag. Inmiddels staat tussen partijen vast dat deze overgelegde arbeidsovereenkomst later door [verweerder] is opgesteld en is geantedateerd.
Naast deze geantedateerde arbeidsovereenkomst zijn er addenda op de arbeidsovereenkomst in het geding gebracht, gedateerd op 31 december 2022, 30 oktober 2023 en 31 januari 2024. De rechtsgeldigheid van de addenda is tussen partijen in geschil, waarover later meer.
In het addendum van 31 december 2022 staat dat [verweerder] per 1 januari 2023 wordt gepromoveerd tot Operationeel directeur van de restaurants in [vestigingsplaats 1] en [vestigingsplaats 2] en zijn loon wordt vastgesteld op € 7.290,00 bruto per maand. Voorts is bepaald dat [verweerder] aanspraak heeft op een bonus van € 1.000,00 bruto per maand, die wordt uitgekeerd op een door [verweerder] te kiezen moment. Ook bij een ontslag, al dan niet vrijwillig, heeft [verweerder] recht op die bonus, voor zover die niet reeds is uitgekeerd.
Het loon van € 7.290,00 bruto per maand is,blijkens de salarisspecificaties, over de maanden januari tot en met november 2023 aan [verweerder] uitbetaald. De in dit addendum opgenomen bonus van € 1.000,00 bruto per maand is niet uitbetaald. Het addendum is getekend aan de zijde van werkgever door [naam 2] . Zij is de moeder van [verweerder] en was werkzaam als personeelsfunctionaris.
In het addendum van 30 oktober 2023 staat dat [verweerder] vanwege zijn aanzienlijke bijdrage aan de groei en het succes van de vestigingen per 1 november 2023 verder wordt gewaardeerd in de functie van Operationeel directeur. In dat kader wordt zijn loon vastgesteld op € 20.000,00 bruto per maand, krijgt hij een leasebudget van € 2.000,00 per maand en een netto onkostenvergoeding van € 2.000,00 per maand. Voorts wordt bepaald dat [verweerder] in geval van al dan niet vrijwillig ontslag, naast de transitievergoeding, recht heeft op een vergoeding van een jaarsalaris per volledig dienstjaar. Het addendum is getekend aan de zijde van werkgever door [naam 2] . In december 2023 is blijkens de salarisspecificatie een bedrag van € 15.238,00 bruto ter zake salaris en een bedrag van
€ 4.761,90 bruto ter zake vakantiedagen aan [verweerder] betaald.
In het addendum van 31 januari 2024 staat dat in het kader van de voorgenomen overdracht van de restaurants aan McDonald’s besloten is de arbeidsvoorwaarden van [verweerder] aan te passen, met als doel het verkoopproces ongehinderd te laten verlopen. Daarom wordt zowel het bruto salaris als de onkostenvergoeding per 30 oktober 2023 (dus met terugwerkende kracht) met ingang van 30 oktober 2023 gehalveerd naar € 10.000,00 bruto per maand, jaarlijks te indexeren conform de Consumenten Prijsindex. Daarnaast is in het addendum vermeld dat [verweerder] recht heeft op een netto onkostenvergoeding van
€ 2.000,00 per maand en wordt opgemerkt dat de overige afspraken gemaakt in de arbeidsovereenkomst van 1 juni 2012 onverminderd van kracht blijven. Ook dit addendum is getekend aan de zijde van werkgever door [naam 2] . Over de maand januari 2024 heeft [verweerder] blijkens de salarisspecificaties aan loon ontvangen een bedrag € 10.000,00 bruto, over februari € 10.460,00 bruto en over maart 2024 een bedrag van € 10.663,30 bruto (inclusief feestdagentoeslag). De netto onkostenvergoeding van € 2.000,00 die in het addendum is opgenomen, is in de maanden januari, februari en maart 2024 blijkens de salarisspecificaties ook aan [verweerder] uitbetaald.
De handtekeningen van [verweerder] onder de arbeidsovereenkomst en de addenda zijn identiek en geplaatst door het in het document plakken van een digitaal gezette handtekening. Hetzelfde geldt voor de handtekeningen van [naam 2] onder de addenda.
Uit de in het geding gebrachte salarisspecificaties blijkt dat van [verweerder] per 1 februari 2024 aan loon heeft ontvangen een bedrag van € 10.460,00 bruto per maand bij een 32-urige werkweek, in plaats van de 40-urige werkweek die hij eerder had.
Onderhandelingen verkoop restaurants - rol [verweerder]
In verband met de, toen nog voorgenomen, verkoop van de twee restaurants hebben begin 2024 onderhandelingen met McDonald’s plaatsgevonden. Daarbij was, aan de zijde van [naam 1] , ook [verweerder] betrokken. Bij wijze van een (nadere) start van de onderhandelingen voor de overname heeft op 2 februari 2024 een gesprek plaatsgevonden tussen de heer [naam 3] , namens McDonald’s (hierna: [naam 3] ), waarbij aan de zijde van [naam 1] , ook [verweerder] aanwezig was. In vervolg daarop heeft [naam 3] per e-mail van 2 februari 2024 onder meer een voorbeeld van een personeelslijst gestuurd die door [verweerder] , althans zijn (het bedrijf van) zijn vader, geanonimiseerd ingevuld kon worden en dan met andere documenten tijdens het volgende overleg zou kunnen worden besproken.
[verweerder] heeft op 9 februari 2024 een geanonimiseerd personeelsoverzicht van het restaurant in [vestigingsplaats 2] naar McDonald’s gestuurd. Daarop wordt het aantal werkzame personen, de leeftijd, het loon en datum indiensttreding vermeld. De personeelsgegevens van [verweerder] , noch zijn loon en functie staan in dit overzicht vermeld.
Bij e-mail van 14 februari 2024 heeft McDonald’s [verweerder] verzocht om ook het personeelsoverzicht van het restaurant in [vestigingsplaats 1] te delen. [verweerder] stuurt daarop een lijst toe, die op 21 februari 2024 tussen partijen wordt besproken. Ook op die lijst komt [verweerder] , althans een functionaris met zijn functie en salaris niet voor. Omdat er een functie vermeld staat die McDonald’s niet kent, wordt daarnaar gevraagd. Daarop laat [verweerder] weten dat het zijn zus betreft en dat zij niet mee over gaat.
Op 1 maart 2024 heeft [verweerder] aan [naam 3] een lijst met de leden van de Management Teams van beide restaurants gestuurd. Daarop staan de namen, leeftijden, beschikbaarheid, functies en data van indiensttreding. Voorts stuurde hij een pro forma rooster van beide restaurants. [verweerder] wordt ook in deze stukken niet genoemd.
Op 5 maart 2024 heeft de advocaat van [naam 1] , als bijlage bij de door hem goedgekeurde (concept) koopovereenkomst, geanonimiseerde lijsten met personeelsoverzichten, variabelen en verzuim ter zake beide restaurants gedeeld met MDonald’s. De advocaat vermeldt daarbij dat [verweerder] de bijlagen (waaronder de personeelslijsten) heeft aangeleverd. Daarin is op de eerste pagina onderaan een salaris te zien van € 10.460,00 bruto per maand, en op de tweede pagina halverwege een functionaris met de functiebenaming Operationeel manager.
Nadat McDonald’s en [naam 1] op 6 maart 2024 de koopovereenkomst hebben getekend met als overdrachtsdatum 1 april 2024, heeft [naam 3] op 7 maart 2024 [verweerder] verzocht om een aangepaste personeelslijst.2
Op 11 maart 2024 heeft mevrouw [naam 4] , werkzaam bij McDonald’s als People Lead McOpCo, aan [verweerder] geschreven dat zij nog in afwachting is van laatste loonstroken, NAW-gegevens van het gehele management en kopieën van paspoorten/identiteitsbewijzen en een overzicht van ketennummers en werkervaringsuren.
In reactie daarop heeft [verweerder] op 13 maart 2024 de gevraagde documenten verstrekt. Daarop staat [verweerder] - voor het eerst met zijn naam - vermeld als Operationeel manager bij het restaurant in [vestigingsplaats 1] , voor 32 uur per week en staat vermeld “combineert werken [vestigingsplaats 1] , [vestigingsplaats 2] en thuis”.
Op 18 maart 2024 heeft [verweerder] een informeel gesprek gehad met [naam 3] . Daarin is, blijkens de schriftelijke verklaring van [naam 3] , onder meer de toekomst van [verweerder] ter sprake gekomen. Blijkens die verklaring heeft [verweerder] op geen enkel moment gesproken over zijn toekomst bij McDonald’s maar gezegd voornemens te zijn weer te verhuizen naar [plaats 1] en heeft hij gezegd bij een start-up/bedrijf te willen gaan werken in de branche waar hij voor McDonalds ook actief was.
Functie [verweerder] na overname
Op 25 maart 2024 heeft [verweerder] aan [naam 3] onder meer gemaild dat hij graag een afspraak wil maken over de invulling van zijn werkzaamheden vanaf 1 april 2024.
Daarop heeft de heer M.A. [naam 5] (hierna: [naam 5] ), General Counsel van McDonald’s, in zijn e-mail van 28 maart 2024 onder meer gereageerd verbaasd te zijn dat [verweerder] de invulling van zijn werkzaamheden wil bespreken, dat [verweerder] geen duidelijkheid gegeven had toen [naam 3] vroeg naar zijn toekomstplannen en dat er de afgelopen weken voldoende momenten waren waarop [verweerder] duidelijkheid had kunnen geven over zijn toekomstplannen.
Vervolgens heeft [verweerder] diezelfde dag als volgt gereageerd:
“(...)
Aangaande mijn dienstverband. Op locatie bij La Place heb ik met [naam 6] en [naam 7] besproken dat alleen mijn zus als supportmedewerker uit dienst zou treden. Op geen manier heb ik aangegeven dat dit voor mij ook het geval zou zijn. In de gedeelde export van personeelsoverzichten alsook de specifieke managementoverzichten is altijd duidelijk zichtbaar geweest dat ik in dienst ben. Ook staat er niet bij dat ik, zoals mijn zus, op enig moment uit dienst zou treden. Ik denk ook niet dat het redelijk is om te verwachten dat ik van de ene op de andere dag gelijk een nieuwe baan zou hebben. Aangaande de meetings waar je over spreekt; bij de eerste meeting was ik de gehele tijd aanwezig waarbij het de bedoeling was om de managementteams beter te leren kennen. (...)”
Op 2 april 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden op het hoofdkantoor van McDonald’s tussen [verweerder] , [naam 8] , Chief People Officer (hierna: [naam 8] ), en [naam 3] . Tijdens dit gesprek heeft McDonald’s allereerst haar verbazing uitgesproken over het feite dat [verweerder] nimmer het signaal heeft gegeven na de overname in dienst te willen blijven en gesuggereerd heeft andere plannen te hebben. Voort is duidelijk gemaakt dat de functie die [verweerder] vervulde bij de twee restaurants, bij McDonald’s niet bestaat. Er zijn opties met betrekking tot de andere functies besproken. Ook heeft McDonald’s aan [verweerder] duidelijk gemaakt dat het salaris dat hij verdient niet in overeenstemming is met het functiehuis bij McDonald’s en niet marktconform is, om welke reden een afbouwregeling zal plaatsvinden naar een salaris dat wel passend is binnen haar organisatie.
[naam 8] heeft per e-mail van 4 april 2024 aan [verweerder] onder meer gevraagd om een kopie van de arbeidsovereenkomst en zijn salarisgegevens van de afgelopen twaalf maanden. Ter zitting heeft [verweerder] desgevraagd verklaard die niet te hebben toegezonden. Per e-mail van 5 april 2024 heeft [naam 8] verschillende passende functies met [verweerder] gedeeld en hem ook de contouren van een (voorstel voor een) beëindigingsregeling geschetst.
Ziekmelding [verweerder]
[verweerder] heeft zich per e-mail van 8 april 2024 ziekgemeld bij McDonald's. Eerst op die datum heeft Mc Donalds van [verweerder] de addenda ontvangen.
Verwijt dubbelrol [verweerder] bij onderhandelingen overname
Op 22 april 2024 heeft McDonald's per brief (kort gezegd) laten weten dat [verweerder] naar haar mening een dubbele rol heeft gespeeld bij de overname, dat hij bij de overname niet alle relevante informatie heeft gedeeld en dat zijn arbeidsvoorwaarden in de periode voorafgaand aan de overname disproportioneel zijn verbeterd. McDonald's heeft daarbij medegedeeld dat het loon van [verweerder] per 1 april 2024 wordt verlaagd naar € 3.833,05 bruto per maand. Dit loon, althans 95% hiervan, heeft McDonald's aan [verweerder] als het hem toekomende loon bij ziekte, voldaan.
Op 24 april 2024 heeft [verweerder] , net als de andere overgenomen werknemers, een e-mailbericht met bijlage van McDonald’s ontvangen waarin staat dat alle overgenomen werknemers hetzelfde salaris behouden, ook wanneer het uurloon hoger is dan de lonen uit de McOpCo loontabel.
Mediation – geen oplossing
McDonald’s heeft op enig moment een mediationtraject opgestart, maar dit heeft niet geleid tot een oplossing.
Kortgedingprocedure rechtbank Midden-Nederland
Op 25 oktober 2024 heeft [verweerder] in een kortgedingprocedure bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, betaling gevorderd van het volledige - met zijn vorige werkgever - overeengekomen salaris. De procedure heeft geresulteerd in het vonnis van 22 november 2024 (ECLI:NL:RBMNE:2024:6383), waarbij de loonvordering van [verweerder] gedeeltelijk is toegewezen.3 Eerst bij de dagvaarding voor de kortgedingprocedure heeft McDonalds kennisgenomen van de arbeidsovereenkomst gedateerd van 1 juni 2012.
De gemachtigde van [verweerder] heeft bij brief van 20 december 2024 McDonald’s verzocht om nakoming van het kortgedingvonnis.
McDonald’s heeft op 6 januari 2025 de uit hoofde van het vonnis van 22 november 2024 verschuldigde betalingen aan [verweerder] verricht.
Horeca cao- loon bij ziekte
In artikel 7.2 van cao Horeca staat:
“Doorbetalen van loon bij ziekte
1. Als je ziek bent ontvang je:
De wettelijke loondoorbetaling gedurende ten hoogste 104 weken van 70%, (over de eerste 52 weken ten minste het voor jou geldende wettelijke minimum (jeugd)loon (artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek).
En daarbovenop, onder voorwaarden een aanvulling (...):
Tot 95% van het maandloon gedurende de eerste 52 weken.
Tot 75% van het maandloon gedurende de daaropvolgende 52 weken.
2. De aanvulling onder 7.2 bij 1.2 is niet van toepassing in de maand voorafgaand aan het einde van het dienstverband wanneer de ziekmelding wordt gedaan na opzeggen van de arbeidsovereenkomst of na aanzeggen van het wel of niet verlengen van de arbeidsovereenkomst.
3. Je kunt aan loondoorbetaling en aanvulling nooit meer ontvangen dan het maximumdagloon volgens de Wet financiering sociale verzekeringen.”
3 Het verzoek
McDonald’s verzoekt, en na vermeerdering van haar verzoek bij akte, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de tussen McDonald’s en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden wegens één van de daarvoor primair, subsidiair en meer of uiterst subsidiair aangevoerde gronden;
II. bij het bepalen van de einddatum geen rekening te houden met de opzegtermijn en de arbeidsovereenkomst dadelijk te ontbinden, nu de ontbinding het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen en/of nalaten van [verweerder] ;
III. indien om welke reden dan ook het verzoek onder II. niet wordt gehonoreerd, bij het bepalen van de einddatum rekening te houden met de duur gelegen tussen de ontvangst van het verzoekschrift en de dagtekening van de ontbindingsbeschikking;
IV. te bepalen dat [verweerder] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld en/of nagelaten en dientengevolge geen recht heeft op de transitievergoeding dan wel enige andere vergoeding ten laste van McDonald’s;
V. indien om welke redenen dan ook het verzoek onder IV. niet wordt gehonoreerd, te bepalen dat [verweerder] recht heeft op ten hoogste de (verhoogde) transitievergoeding;
VI. indien geoordeeld wordt dat [verweerder] recht heeft op een transitievergoeding4, de kantonrechter een termijn vaststelt binnen welke McDonald’s de bevoegdheid heeft het onderhavige verzoek in te trekken;
VII. de hoogte van het salaris van [verweerder] vast te stellen op basis van een 32-urige werkweek, primair ter hoogte van € 3.833,05 bruto per maand, dan wel subsidiair € 5.832,00 bruto per maand, dan wel € 6.138,95 bruto per maand, dan wel € 7.290,00 bruto per maand, dan wel in goede justitie de hoogte van het salaris van [verweerder] bruto per maand vast te stellen;
VIII. voor recht te verklaren dat McDonalds gedurende de periode tot 8 april 2025 dat [verweerder] in dienst en arbeidsongeschikt is 95% van deze bedragen moet betalen;
IX. voor recht te verklaren dat McDonalds gedurende de periode na 8 april 2025 dat [verweerder] in dienst en arbeidsongeschikt is 75% van deze bedragen moet betalen;
X. voor recht te verklaren dat de onder VIII en IX vermelde bedragen nooit meer kunnen bedragen dan 80% van het maximum dagloon.
XI. voor recht te verklaren dat het meerdere dan het onder VII vastgestelde salaris onverschuldigd is betaald en derhalve moet worden terugbetaald;
XII. [verweerder] te veroordelen in de proceskosten.
Het (ernstig) verwijtbaar handelen en nalaten bestaat volgens McDonald’s daaruit dat [verweerder] , tijdens de onderhandelingen in verband met de verkoop door [naam 1] van de twee restaurants van McDonald’s, onjuiste en onvolledige informatie heeft verstrekt over de voorzetting van zijn dienstverband bij McDonald’s na de overname, en meer in het bijzonder over zijn functie en (beweerdelijke) arbeidsvoorwaarden. [verweerder] heeft (ernstig) verwijtbaar gehandeld door McDonald’s voorafgaand aan de overnameovereenkomst onjuist althans onvoldoende in te lichten over zijn eigen positie en zijn personeelsinformatie. Hij heeft geen duidelijkheid gegeven over zijn bedoeling kennelijk mee over te gaan. [verweerder] had ter zake, gelet op zijn positie, een mededelingsplicht. Op de door hem aan McDonald’s verstrekte personeelslijsten kwam hij (ook niet zijn functie en salaris) niet voor, althans niet eerder dan in een bijlage bij de concept koopovereenkomst, daags voordat die getekend werd.
Voorts is volgens McDonald’s sprake van (ernstig) verwijtbaar handelen na 1 april 2024 omdat [verweerder] niet op het redelijke verzoek van [naam 8] van 4 april 2024, te weten, toezending van salarisstroken van de laatste twaalf maanden en een kopie van de arbeidsovereenkomst, heeft gereageerd. Daarnaast heeft [verweerder] in de kortgedingprocedure gebruik gemaakt van een later opgestelde, geantedateerde, arbeidsovereenkomst. Daarbij heeft hij de suggestie gewekt dat het wel de originele arbeidsovereenkomst betrof. In die geantedateerde arbeidsovereenkomst staat een uurloon van € 13,50 bruto dat voor de normen van 2012, de leeftijd (21 jaar) en functieniveau van [verweerder] toen, opvallend hoog is met een bonus die buitenproportioneel is en nooit is uitgekeerd. Het heeft er dan ook alle schijn van dat de inhoud van de arbeidsovereenkomst vals is en [verweerder] valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Verder stelt McDonald’s dat aan [verweerder] , in de periode tussen het geweldsincident van [naam 1] en de aanloop naar de overname, exorbitante salarisverhogingen zijn toegekend. Zij vermoedt dat de addenda recentelijk zijn opgesteld en dat de handtekeningen, die onder alle documenten exact hetzelfde zijn, vals zijn. Voor de irreële loonstijgingen heeft [verweerder] in deze procedure geen adequate verklaring gegeven en in het laatste addendum is zijn loon ineens gehalveerd. Althans zijn mededeling ter zitting dat zijn taken en verantwoordelijkheden zijn toegenomen toen zijn vader zich wat meer terugtrok zonder enige onderbouwing en concrete voorbeelden is daartoe niet voldoende. Voorts heeft [verweerder] geweigerd in te stemmen met een functiewijziging naar een functie die past binnen het functiehuis van McDonald’s. Dit alles levert (ernstig) verwijtbaar handelen op, zodanig dat van McDonald’s niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
Indien geen sprake is van (ernstig) verwijtbaar handelen, dan dient de arbeidsovereenkomst in ieder geval ontbonden te worden op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De samenwerking met [verweerder] voorafgaand aan de overname van beide restaurants verliep immers niet prettig, omdat McDonald’s [verweerder] herhaaldelijk heeft moeten rappelleren om informatie te verstrekken, die vervolgens onjuist althans niet volledig bleek te zijn. Daarnaast is McDonald’s op zoek gegaan naar andere mogelijkheden binnen de organisatie, toen [verweerder] verklaarde dat hij niet op lange termijn bij McDonald’s wilde blijven werken, en heeft zij in de zomer van 2024 mediation opgestart om de ontstane situatie op te lossen, hetgeen niet is gelukt. Bovendien heeft [verweerder] zich tijdens de kortgedingprocedure uiterst negatief uitgelaten over McDonald’s.
Indien geen sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding, stelt McDonald’s dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moet worden op grond van andere omstandigheden. McDonald’s heeft in april 2024 aan [verweerder] medegedeeld dat zij in haar functiehuis geen ‘Operationeel Directeur’ kende, zodat hij deze rol niet langer kan uitvoeren. McDonald’s heeft op 5 april 2024 drie functies aan [verweerder] voorgelegd, maar [verweerder] heeft deze passende functies afgewezen.
Tot slot verzoekt McDonald’s ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een combinatie van de hierboven omschreven ontbindingsgronden.