Rechtbank Gelderland, 11-04-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:3594, 11283087
Rechtbank Gelderland, 11-04-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:3594, 11283087
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 11 april 2025
- Datum publicatie
- 14 mei 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2025:3594
- Zaaknummer
- 11283087
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. De benodigde tijd voor aanvang van de overeengekomen werktijd is arbeidstijd waarvoor loon moet worden betaald. Ook de tijd die benodigd is voor scholing moet worden betaald.
Uitspraak
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Nijmegen
Zaaknummer: 11283087 \ CV EXPL 24-2672
Vonnis van 11 april 2025
in de zaak van
[eiseres] ,
te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
procederend in persoon,
tegen
[gedaagde] ,
statutair gevestigd te [plaats] , kantoorhoudend te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. A.E. Burggraaf.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 september 2024
- de mail van [eiseres] van 30 januari 2025 met aanvullende stukken 23 tot en met 37
- de mondelinge behandeling op 14 februari 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt en waar beide partijen een pleitnota hebben overgelegd en voorgedragen.
Ten slotte heeft de kantonrechter vonnis bepaald.
2 De feiten
[gedaagde] is een in [plaats] gevestigde sport- en fitnessclub. Zij is één van de vijf in Nederland gevestigde ‘ [gedaagde] ’ sport- en fitnessclubs, vallend onder [bedrijf 1] in [plaats] .
Met ingang van 6 augustus 2021 is [eiseres] op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden van [gedaagde] in de functie van, zo staat in de overeenkomst, ‘Groepsfitnessinstructeur’. Op de arbeidsovereenkomst is geen cao van toepassing. Zij geeft sindsdien groepslessen Bodypump bij [gedaagde] . Zij startte met het geven van één les per week en geeft sinds januari 2023 twee lessen per week.
In artikel 6 van de arbeidsovereenkomst staat:
“ De inhoud van het Bedrijfsreglement [gedaagde] , waarvan een exemplaar als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd, maakt onderdeel uit van deze overeenkomst. [gedaagde] behoudt zich het recht voor om dit bedrijfsreglement te wijzigen c.q. aan te vullen, indien de omstandigheden daartoe naar haar oordeel aanleiding geven.”
In artikel 8.5. van het ‘Bedrijfsreglement [gedaagde] ’ (hierna: het bedrijfsreglement) staat:
“De medewerker verplicht zich 15 minuten voor aanvang van de dienst aanwezig te zijn”.
Op 6 augustus 2021 hebben partijen ook een studieovereenkomst gesloten, op grond waarvan [eiseres] op kosten van [gedaagde] de opleiding Bodypump van Les Mills zou gaan volgen en zij ook de reiskosten daarvoor bij [gedaagde] kon declareren. In deze studieovereenkomst staat verder, voor zover hier van belang:
“4. Tijd om de opleiding te volgen
De tijd die jij besteedt aan de opleiding, studie, huiswerk en reistijd is jouw eigen tijd”.
Les Mills is een uit Nieuw-Zeeland afkomstig fitnessmerk dat bekend staat om zijn wereldwijde aanbod van groepslessen (inclusief muziek en choreografie), zoals bijvoorbeeld BodyPump, BodyCombat en BodyBalance, en trainingsprogramma’s daarvoor. Sportscholen kunnen via een licentieovereenkomst gebruik maken van de formats voor deze groepslessen.
Bij brief van 9 juli 2024 heeft [eiseres] aan de heer [naam 1] , algemeen directeur van de [gedaagde] sport- en fitnessclubs (hierna: [naam 1] ), verzocht om (samengevat):
- aan haar de 15 minuten die zij voorafgaand aan de door haar gegeven lessen aanwezig moest zijn als arbeidstijd uit te betalen conform de door haar als bijlage toegevoegde berekening (zij vordert volgens die berekening betaling van € 940,88 bruto), en
- aan haar een contract met een vast aantal uren aan te bieden, en
- aan haar de tijd die zij heeft besteed aan de verplichte scholing en kwartaalbijeenkomsten, als arbeidstijd uit te betalen conform de EU- richtlijn 2019/1152 ‘Transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden’ en artikel 7:611a BW.
Bij brief van 12 juli 2024 heeft [gedaagde] geantwoord niet aan dit verzoek te willen voldoen omdat, kort gezegd, naar haar mening geen sprake is van een verplichting tot aanwezigheid 15 minuten voorafgaand aan de les en evenmin van een scholingsverplichting.
Wel heeft [gedaagde] blijkens de door haar overgelegde salarisstrook van september 2024 een bedrag van € 593,44 netto (= € 946,79 bruto) aan [eiseres] uitbetaald, naar haar zeggen uit praktische overwegingen en geheel onverplicht. Ook heeft [gedaagde] aan [eiseres] een vast contract aangeboden voor 2 lesuren, maar [eiseres] heeft dit aanbod niet geaccepteerd omdat zij zich niet kon vinden in de voorwaarden van die arbeidsovereenkomst.
Op 24 september 2024 heeft [naam 1] aan de medewerkers van [gedaagde] gemaild dat het bedrijfsreglement deels achterhaald is, dat er een update zal volgen, en dat, vooruitlopend daarop, artikel 8.5 daarin moet worden gelezen als: “de medewerker dient ervoor te zorgen tijdig aanwezig te zijn voor aanvang van de dienst”.
Op 13 december 2024 heeft de clubmanager van [gedaagde] aan haar medewerkers het volgende bericht gestuurd:
“Beste Groepslesdocent,
Les Mills heeft een nieuw criterium ingevoerd waarbij gecertificeerde instructeurs twee kwartalen per jaar dienen te volgen om de betreffende certificering actief te houden.
(...)
Om Les Mills-lessen te mogen blijven geven, moet iedere instructeur jaarlijks minimaal 2 Touchpoints behalen per programma. Dit sluit aan bij de kwaliteitsnorm van Les Mills.
(...)
[gedaagde] beleid
- [gedaagde] vergoedt de kosten voor de verplichte twee Touchpoints per jaar en per programma
- Als je vaker dan twee keer per jaar workshops wil volgen, zijn de kosten voor extra workshops en eventuele reiskosten voor eigen rekening. De kosten van de extra workshop(s) worden verrekend bij een volgende salarisbetaling”
Op 13 januari 2025 heeft [naam 1] een nieuw, in zijn woorden ‘geüpdatet’, bedrijfsreglement (versie 2025-01) aan de medewerkers van [gedaagde] gestuurd.
Daarin staat onder meer dat de medewerker tijdig voor aanvang van de dienst aanwezig moet zijn.
3 Het geschil
[eiseres] vordert, na vermindering van eis ter zitting, dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1) voor recht verklaart dat de 15 minuten die zij verplicht is voor aanvang van haar dienst aanwezig te zijn moeten worden aangemerkt als arbeidstijd en dat deze tijd door [gedaagde] moet worden vergoed als loon;
2) voor recht verklaart dat de verplichte scholing en voorbereidingstijd van [eiseres] moet worden aangemerkt als arbeidstijd en door [gedaagde] moet worden vergoed;
3) [gedaagde] veroordeelt tot betaling aan [eiseres] , tegen behoorlijk bewijs van kwijting en binnen zeven dagen na betekening van het te wijzen vonnis, van:
a) een bedrag van € 194,35 (bestaande uit € 1.141,14 bruto min het al betaalde bedrag van € 946,79 bruto) aan achterstallig loon over de periode van 9 juli 2024 tot en met de datum van de dagvaarding;
b) de wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW van 50% over het bedrag onder a) een bedrag van € 1.141,14 aan achterstallig loon over de periode van 4 augustus 2021;
c) de wettelijke rente over a) en b) vanaf de datum van verzuim tot aan de dag van
volledige betaling;
d) drie uur aan voorbereidingstijd per nieuwe release om deze bij te wonen en in
te studeren;
e) een bedrag van € 384,90 aan buitengerechtelijke incassokosten;
f) de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14
dagen na de dagtekening van het vonnis.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] haar verplichtingen als werkgever niet nakomt omdat sprake is van achterstallig loon. Dat achterstallig loon bestaat volgens haar uit twee componenten. Ten eerste moeten de 15 minuten die zij voorafgaand aan elke les verplicht aanwezig moest zijn (en was) volgens haar worden beschouwd als arbeidstijd in de zin van artikel 2 lid 1 van de Arbeidstijdenrichtlijn en artikel 7:610 BW. Zij verwijst daarbij onder meer naar de uitspraken in de zaak ‘Teleperformance’1. Ten tweede is [gedaagde] volgens [eiseres] op grond van artikel 7:611a BW en de Arbeidsvoorwaardenrichtlijn verplicht om de tijd die zij moet besteden aan haar opleiding te vergoeden als arbeidstijd. Zij stelt dat zij verplicht is om voor haar Bodypump lessen scholing te (blijven) volgen van Les Mills in de vorm van twee digitale kwartaalbijeenkomsten (van elk 1,5 uur) en fysieke bijeenkomsten op locatie. Zij moet daarbij telkens nieuwe ‘releases’ (choreografieën) instuderen. Tot nu toe heeft zij dit in eigen tijd gedaan, maar zij wil voor de tijd die zij daaraan besteedt vanaf nu 3 uur per nieuwe release betaald krijgen.
[gedaagde] betwist dat [eiseres] verplicht is om 15 minuten voor aanvang van de les aanwezig te zijn. De 15 minuten-regel in het bedrijfsreglement is volgens haar al jaren achterhaald, behelst geen instructie voor de medewerkers en wordt richting de werknemers ook niet gehandhaafd. Medewerkers hebben niet de verplichting om voorafgaand aan hun dienst (de les) al voorbereidingswerkzaamheden te verrichten. Dat kunnen zij ook niet omdat de verschillende lessen op elkaar aansluiten. Mocht worden geoordeeld dat zij loon verschuldigd is over de tijd dat [eiseres] voor aanvang van haar dienst aanwezig was, verzoekt zij dat loon te matigen ex artikel 7:680a BW met de overweging dat zij, na verrekening van het door [gedaagde] in dit verband al aan [eiseres] betaalde bedrag, geen achterstallig loon meer verschuldigd is.
[gedaagde] betwist ook dat [eiseres] verplicht was en is om Les Mills opgeleid en gecertificeerd te worden en blijven. Het gaat volgens haar niet om noodzakelijke opleiding of scholing. [eiseres] is niet aangenomen als Les Mills Bodypump-instructrice maar als groepsfitnessinstructeur. Zij heeft ook andere lessen gegeven, waarvoor geen Les Mills certificering nodig is. Het beroep groepsfitnessinstructeur is, zo voert zij ten slotte nog aan, geen beroep als bedoeld in de ‘Regeling vaststelling lijst gereglementeerde beroepen’, waarnaar in de wetsgeschiedenis van de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden (Wtva) wordt verwezen. [gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiseres] , met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiseres] in de integrale kosten van deze procedure dan wel een in goede justitie te betalen bedrag.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.