Home

Rechtbank Gelderland, 12-08-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7054, 11691521

Rechtbank Gelderland, 12-08-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7054, 11691521

Gegevens

Instantie
Rechtbank Gelderland
Datum uitspraak
12 augustus 2025
Datum publicatie
26 augustus 2025
ECLI
ECLI:NL:RBGEL:2025:7054
Zaaknummer
11691521

Inhoudsindicatie

Slapend dienstverband, Xella-uitspraak, niet-genoten vakantie-uren, Max Planck-arrest, artikel 31 lid 2 Handvest Grondrechten EU, dwangsom. Werknemer heeft ingevolge Xella-uitspraak aanspraak op een vergoeding ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding. Dat werknemer alleen vakantie-uren kan opbouwen over de tijd waarin hij aanspraak heeft op loon is in strijd met Europees recht. Zieke werknemers bouwen de gehele ziekteperiode, en niet alleen de eerste twee jaren, volledige vakantie-uren op ongeacht of zij arbeid verrichten en ongeacht of zij recht hebben op loon.

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Arnhem

Zaaknummer / rekestnummer: 11691521 \ HA VERZ 25-73

Beschikking van 12 augustus 2025

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

hierna te noemen: [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. F.B.A.M. van Oss,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

WEGA MACHINEFABRIEK B.V.,

gevestigd te Arnhem,

verwerende partij,

hierna te noemen: Wega,

procederend in persoon.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van 7 mei 2020, ingekomen ter griffie op 9 mei 2025.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 juli 2025. Van wat is besproken heeft de griffier aantekeningen gemaakt.

1.3.

De beschikking is bepaald op vandaag.

2 De feiten

2.1.

[verzoeker] , geboren op [datum] 1976, is sinds 6 november 1995 in dienst bij Wega op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Zijn functie is lasser met een salaris van € 3.687,77 bruto per maand (exclusief vakantietoeslag) op basis van 38 uur per week.

2.2.

Nadat [verzoeker] op 19 april 2019 een motorongeluk heeft gehad, meldt hij zich bij Wega ziek. Wega meldt [verzoeker] per 23 april 2019 ziek.

2.3.

Na twee jaar ziekte oordeelt het UWV dat Wega niet heeft voldaan aan de re-integratieverplichtingen. Daarop wordt de loondoorbetaling verlengd tot 1 maart 2024.

2.4.

Per 1 maart 2024 ontvangt [verzoeker] een IVA-uitkering.

2.5.

De gemachtigde van [verzoeker] verzoekt Wega per e-mail van 11 juni 2024 vergeefs mee te werken aan de beëindiging van het dienstverband onder betaling van de transitievergoeding en de eindafrekening. Wega betaalt daarop enkel het vakantiegeld uit.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoeker] verzoekt bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden op grond van artikel 7:671c BW op de kortst mogelijke termijn;

II. de veroordeling van Wega tot betaling van een schadevergoeding aan [verzoeker] van € 39.697,58, althans van € 37.591,91 bruto binnen tien dagen na de datum van beschikking;

III. de veroordeling van Wega tot betaling van de wettelijke rente over een bedrag van € 39.697,58, althans van € 37.591,91 bruto vanaf 9 juli 2024 tot aan de dag van algehele betaling;

IV. de veroordeling van Wega tot afgifte aan [verzoeker] van een deugdelijke bruto/netto specificatie in verband met deze betaling binnen drie weken na de datum van beschikking op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag met een maximum van € 15.000,00;

V. de veroordeling van Wega tot betaling van de opgebouwde, maar niet genoten verlofdagen tot aan einde arbeidsovereenkomst, door [verzoeker] berekend tot 1 juli 2025 op 545 uur en derhalve € 13.149,74 bruto;

VI. de veroordeling van Wega tot betaling van de wettelijke rente over de hierboven genoemde vergoeding vanaf 9 juli 2024 tot aan de dag van algehele betaling;

VII. de veroordeling van Wega tot betaling aan [verzoeker] van de buitengerechtelijke kosten van € 1.171,97;

VIII. de veroordeling van Wega in de proceskosten.

3.2.

Aan het verzoek heeft [verzoeker] het volgende ten grondslag gelegd. Hij is volledig en duurzaam arbeidsongeschikt, waardoor er geen enkele kans is op herstel dan wel terugkeer in de bedongen arbeid dan wel in aangepaste arbeid bij Wega. [verzoeker] heeft er dan ook belang bij dat het slapende dienstverband wordt beëindigd. Wega weigert haar medewerking daaraan te verlenen, terwijl zij geen gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Zij schendt daarmee de norm van goed werkgeverschap (artikel 7:611 BW), reden waarom [verzoeker] recht heeft op een schadevergoeding gelijk aan de wettelijke transitievergoeding. [verzoeker] stelt zich op het standpunt dat deze vergoeding primair € 39.697,58 bruto bedraagt over de periode van 6 november 1995 tot 1 oktober 2025, subsidiair € 37.591,91 bruto over de periode 6 november 1995 tot einde wachttijd.

3.3.

Wega voert geen verweer tegen de verzochte ontbinding en vergoeding ter hoogte van de transitievergoeding, maar voert aan dat de vergoeding dient te worden berekend over de periode van aanvang dienstverband tot 29 februari 2024. Daarnaast is zij in haar visie enkel de (niet-genoten) opgebouwde verlofuren verschuldigd tot en met 29 februari 2024.

4 De beoordeling

5 De beslissing