Rechtbank Gelderland, 04-09-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7428, 11750973
Rechtbank Gelderland, 04-09-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:7428, 11750973
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 4 september 2025
- Datum publicatie
- 11 september 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2025:7428
- Zaaknummer
- 11750973
Inhoudsindicatie
Geen billijke vergoeding voor werknemer die terecht op staande voet is ontslagen. Moeizaam traject waarin werkgever wilde dat werknemer zou stoppen met zijn nevenwerkzaamheden.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Apeldoorn
Zaaknummer / rekestnummer: 11750973 \ HA VERZ 25-42
Beschikking van 4 september 2025
in de zaak van
[vezoeker] ,
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [vezoeker] ,
gemachtigde: mr. M. Folman-Onderstal,
tegen
HORNBACH BOUWMARKT (NEDERLAND) B.V.,
te [vestigingsplaats] ,
verwerende partij,
hierna te noemen: Hornbach,
gemachtigde: mr. A.M.B. Munsters.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift, met een tegenverzoek
- de mondelinge behandeling van 7 augustus 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
De beschikking is bepaald op vandaag.
2 De feiten
[vezoeker] , geboren [geboortedatum] , is sinds 1 november 2021 in dienst bij Hornbach. De functie van [vezoeker] is Badkamer Keuken Specialist met een loon van € 3.107,05 bruto per maand exclusief vakantietoeslag.
In de arbeidsovereenkomst is het volgende beding over nevenwerkzaamheden opgenomen:
“Indien werknemer bij derde(n) betaalde / niet-betaalde arbeid gaat verrichten, dient werknemer voorafgaand schriftelijke toestemming van werkgever te hebben.”
In de huisregels van Hornbach, die op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn verklaard, is over nevenwerkzaamheden het volgende opgenomen:
“Indien je voor derden arbeid gaat verrichten (al dan niet in loondienst) of voor jezelf aan de slag gaat, kan het zo zijn dat je hiervoor voorafgaand schriftelijk toestemming van HORNBACH moet hebben. HORNBACH kan een objectieve rechtvaardiging hebben, op grond waarvan HORNBACH een verzoek tot het verrichten van nevenwerkzaamheden moet weigeren.”
Op 26 augustus 2024 heeft Hornbach [vezoeker] een officiële waarschuwing gegeven. In die brief heeft Hornbach het volgende geschreven:
“(...)
Na een intern onderzoek is gebleken dat je buiten je arbeidsovereenkomst met HORNBACH, je activiteiten/werkzaamheden onderneemt die (kunnen) conflicteren met de belangen van HORNBACH.
In maart 2023 heb jij je ingeschreven bij de Kamer van Koophandel onder de [handelsnaam] met als omschrijving “Detailhandel via internet in huis- en tuinartikelen, online verkopen van tegel benodigdheden”.
(...)
Jij hebt voorafgaand aan je inschrijving (...) geen toestemming gevraagd aan HORNBACH of je leidinggevende. Wij geven dan ook uitdrukkelijk geen toestemming voor deze activiteiten omdat deze concurrerend (kunnen) zijn met onze bedrijfsactiviteiten (...).
Verder verzoeken wij jou hierbij, binnen zes weken na dagtekening van deze brief, om je omschrijving van je activiteiten onder de naam [handelsnaam] aan te passen zodat ze niet langer concurrerend zijn met de bedrijfsactiviteiten van HORNBACH en dus de activiteiten te stoppen.
(...)
Je dient er rekening mee te houden dat bij herhaling van dergelijk handelen, het niet opvolgen van ons verzoek tot het stoppen met de activiteiten van [handelsnaam] dan wel anderszins verwijtbaar gedrag dit gevolgen zal hebben voor jouw dienstverband en ontslag op staande voet niet is uitgesloten.
(...)”
Op 14 oktober 2024 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [vezoeker] , [HR Business partner] en [vestigingsmanager] .
Van dit gesprek heeft Hornbach een verslag opgemaakt, waarin onder meer het volgende is geschreven:
“Je ontvangt dit bericht omdat we vandaag (...) spraken over de officiële waarschuwing die je hebt ontvangen op 26 augustus. In dat gesprek hebben we gesproken over de uitschrijving van jouw onderneming [handelsnaam] .
(...)
Op 7 oktober 2024 is de deadline verstreken waarop wij jou verzocht hebben je omschrijving van je activiteiten onder de naam van [handelsnaam] aan te passen, zodat ze niet langer concurrerend zijn met de bedrijfsactiviteiten van HORNBACH en dus de activiteiten te stoppen.
(...)
Enkele dagen voor het verstrijken van de deadline heb je aangegeven 5 weken extra nodig te hebben om de activiteiten te kunnen stoppen. (...) en geeft hiervoor verschillende redenen op (...)
Ondanks dat wij begrip hebben voor bovenstaande redenen, heb jij je niet gehouden aan de deadline die wij gesteld hebben.
(...)
Er is een nieuwe deadline gesteld om je zaken geregeld te krijgen, welke staat op 18 oktober 2024. (...)
Je hebt aangegeven dat je ons via een e-mail informeert over de stand van zaken, zoals eerder vermeld in deze brief en je dat voor 15 oktober aanstaande om 12:00 naar ons wilt sturen.”
Op 15 oktober 2024 heeft [vezoeker] in een e-mail het volgende aan Hornbach geschreven:
“Zoals besproken is het zo dat ik op dit moment mij niet kan uitschrijven bij de kamer van koophandel. Dit heeft ermee te maken dat er een zending uit het verre oosten onderweg is. (...) De geschatte levertijd van deze producten zijn 6-8 weken. (...) Mocht het zo zijn dat ik mij nu zal uitschrijven (...) Zal ik tegen een probleem aanlopen namelijk dat ik de spullen niet kan inklaren.
(...)
Graag wijs ik erop wanneer de spullen in geklaard zijn dit meteen bij HORNBACH aan te geven. En me uit te schrijven bij de kamer van koophandel.”
In januari 2025 en op 11 februari 2025 heeft Hornbach aan [vezoeker] gevraagd of hij zijn nevenwerkzaamheden al had gestaakt.
Op 9 april 2025 heeft Hornbach een gesprek gevoerd met [vezoeker] , waarin Hornbach heeft gemeld dat [vezoeker] zijn nevenwerkzaamheden moest staken. Naar aanleiding van het gesprek heeft Hornbach aan [vezoeker] per e-mail van diezelfde dag een vaststellingsovereenkomst gestuurd.
Op 10 april 2025 heeft [vezoeker] het volgende aan Hornbach geschreven:
“(...)
Daarnaast wil ik je het volgende vragen: in mijn contract wordt verwezen naar het personeelshandboek van HORNBACH,. (...) Zou je mij daarom de digitale versie van het handboek per e-mail kunnen toesturen? (...)”
Op 13 april 2025 heeft [vezoeker] een e-mail aan Hornbach gestuurd met de volgende inhoud:
“(...)
Graag zou ik het volgende nog wat jullie willen weten:
Wat is precies de reden waarom er geen toestemming vanuit HORNBACH wordt verleend om een eigen onderneming te hebben in mijn geval?
Verder staat er volgens handboek dat HORNBACH een objectieve rechtvaardiging zou kunnen hebben? Zouden jullie deze in mijn geval kunnen aangeven welke dat het dan is?
Graag zou ik je willen laten weten dat ik nog graag een gesprek zou willen hebben met HORNBACH. Verder is het van groot belang dat ik antwoord op mijn vragen heb voordat we het gesprek laten plaatsvinden.”
Op 16 april 2025 heeft Hornbach in een e-mail aan [vezoeker] het volgende geschreven:
“(...)
In het gesprek van 9 april jl. (...) is meermaals aangegeven waarom er geen toestemming verleend wordt en tevens wat de objectieve rechtvaardiging hiervan is. Ik het gesprek heb je aangegeven dat je het begrijpt, maar wederom tijd nodig hebt om de opties af te wegen.
(...)
HORNBACH heeft jou genoeg tijd en ruimte gegeven om ervoor te zorgen dat je kunt stoppen met jouw nevenactiviteiten. Je komt structureel je eigen gemaakte afspraken niet na. HORNBACH stelt nu de grens. Er zal ook geen vervolggesprek meer plaatsvinden om te onderhandelen over de genoemde opties, die hieronder nogmaals staan:
1. Je schrijft je per ommegaande uit bij de KvK en je bevestigt dat aan HORNBACH;
2. We gaan in goed overleg uit elkaar middels de voorgestelde overeenkomst;
3. HORNBACH onderneemt verdere stappen en zal via een procedure je ontslag aanvragen;
Indien wij voor donderdag 17 april 2025 geen inhoudelijke reactie van jou hebben vernomen, zullen wij direct overgaan op de derde optie. (...)”
[vezoeker] reageert per e-mail van 16 april 2025 als volgt op de e-mail van Hornbach:
“In je mail geef je aan dat volgens mijn contract maar ook volgens het handboek van HORNBACH toestemming op een inschrijving/beginnen voor je zelf toestemming gevraagd moet worden. Dit kan ik helaas nergens terugvinden. Ik zie alleen in het handboek staan dat het zou kunnen. Maar hoe en wat verder staat voor een werknemer als mij niet duidelijk omschreven. (...)
Verder geven jullie aan dat jullie mij schorsen en de loon betaling tot nader order stopzetten. Graag wijs ik jullie op artikel 4.3 van de CAO doe het zelf. Hierin staat aangegeven:
De schorsing dient schriftelijk te worden bevestigd met vermelding van de reden en de duur van de schorsing.
Bovenstaande kan ik niet terugvinden in de mail die ik zojuist van jullie ontvangen heb. Graag ontvang ik deze nog + een onderbouwing waarom de loonbetaling stopgezet wordt.
(...)”
Op 18 april 2025 is [vezoeker] op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief heeft Hornbach het volgende geschreven:
“(...)
Wij hebben met je besproken dat jouw handelwijze, zoals hiervoor weergegeven, voor HORNBACH niet acceptabel is. De door jou aangevoerde feiten en omstandigheden kunnen jouw handelwijze niet rechtvaardigen. Je hebt immers bijna acht maanden de tijd gehad om jouw concurrerende werkzaamheden te staken en dat heb je niet gedaan. Gelet op het voorgaande rest ons geen andere optie dan je arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang op grond van een dringende reden te beëindigen.
Dit betekent dat jouw dienstverband op en ingaande 18 april 2025 met onmiddellijke ingang is geëindigd op grond van een dringende reden, te weten het niet informeren van HORNBACH over het feit dat jij concurrerende activiteiten bent begonnen ondanks de bepalingen daarover in jouw arbeidsovereenkomst en het personeelshandboek en het feit dat weigert om deze werkzaamheden te staken ondanks het feit dat HORNBACH een objectieve rechtvaardigingsgrond heeft om het nevenwerkzaamhedenbeding in te roepen.
(...)”
3 Het verzoek, het verweer en het tegenverzoek
[vezoeker] verzoekt - nadat hij tijdens de mondelinge behandeling heeft aangevoerd te berusten in het ontslag op staande voet - de kantonrechter om een billijke vergoeding toe te kennen en verzoekt om Hornbach te veroordelen tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding, vermeerderd met wettelijke rente. [vezoeker] verzoekt Hornbach te veroordelen hiervan deugdelijke bruto/netto specificaties over te leggen.
Volgens [vezoeker] is het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig. [vezoeker] voert het volgende aan. De opzegging is niet onverwijld gegeven. Hornbach wist op 26 augustus 2024 van de nevenwerkzaamheden van [vezoeker] en heeft tot april 2025 gewacht met het ontslag op staande voet. Verder is er volgens [vezoeker] geen sprake van een dringende reden. Hornbach heeft onvoldoende onderbouwd waarom [vezoeker] geen nevenactiviteiten mag verrichten en dat hij daarvoor toestemming zou moeten krijgen van Hornbach. [vezoeker] werkt voor zichzelf en niet voor een derde, zodat hij die toestemming niet nodig heeft. De nevenactiviteiten zijn bovendien niet concurrerend met de activiteiten van Hornbach. Ten slotte heeft [vezoeker] aangevoerd dat een ontslag op staande voet een laatste middel moet zijn. Zoals aangekondigd in de brief van 16 april 2025 (2.11) had Hornbach een ontbindingsverzoek kunnen (en ook moeten) indienen.
Hornbach heeft door het onterecht gegeven ontslag op staande voet ernstig verwijtbaar tegenover [vezoeker] gehandeld en is daarom een billijke vergoeding aan hem verschuldigd.
Hornbach is de transitievergoeding verschuldigd omdat de arbeidsovereenkomst op initiatief van Hornbach is geëindigd en [vezoeker] niet ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Omdat Hornbach bij de opzegging geen rekening heeft gehouden met de opzegtermijn, moet Hornbach de vergoeding betaling, gelijk aan het loon over de opzegtermijn.
Hornbach voert verweer en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen., met veroordeling van [vezoeker] - uitvoerbaar bij voorraad - in de kosten van de procedure.
Op de stellingen en verweren van partijen wordt hierna indien nodig nader ingegaan.