Rechtbank Gelderland, 15-10-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:9040, 11801184
Rechtbank Gelderland, 15-10-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:9040, 11801184
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Gelderland
- Datum uitspraak
- 15 oktober 2025
- Datum publicatie
- 29 oktober 2025
- ECLI
- ECLI:NL:RBGEL:2025:9040
- Zaaknummer
- 11801184
Inhoudsindicatie
arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd, dwingende bewijskracht schriftelijke arbeidsovereenkomsten (artikel 157 lid 2 Rv), vernietiging opzegging werkgever, werknemer moet toegelaten worden tot de werkvloer en loonvordering toegewezen.
Uitspraak
RECHTBANK GELDERLAND
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Arnhem
Zaaknummer / rekestnummer: 11801184 \ HA VERZ 25-109
Beschikking van 15 oktober 2025
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: Stichting Univé Rechtshulp,
tegen
STICHTING CHRISTELIJKE ONDERWIJS GROEP VALLEI & GELDERLAND-MIDDEN, T.A.V. MR,. D. RUSSCHER-JANSEN,
gevestigd te Ede,
verwerende partij,
hierna te noemen: COG,
procederend in persoon.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de aanvullende producties 14 en 15 van [verzoeker] .
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 september 2025, waarbij beide partijen en de gemachtigde van [verzoeker] zijn verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken.
De beschikking is bepaald op vandaag.
2 De feiten
[verzoeker] , geboren [geboortedatum] , is op 5 december 2023 in dienst getreden bij COG. De functie van [verzoeker] is verzuimcoach met een loon van laatstelijk € 2.507,40 bruto per maand.
De eerste arbeidsovereenkomst voor 0,4 fte liep van 5 december 2023 tot en met 31 juli 2024. Voor de periode van 4 maart 2024 tot en met 31 juli 2024 zijn partijen een (uren)aanvulling overeengekomen van 0,2 fte.
De arbeidsovereenkomst is daarna per 1 augustus 2024 voortgezet.
Op 15 september 2024 is door COG aan [verzoeker] het volgende bevestigd:
“Hierbij bevestig ik de afspraken die in het gesprek met [naam 1] op woensdag 11 september jl. zijn gemaakt.
• Je hebt bij het Thomas a Kempis College een aanstelling van 0,6 fte.
• Deze aanstelling duurt tot en met 31 juli 2025. Het is nog niet duidelijk of de aanstelling daarna zal worden verlengd.”
Op 20 september 2024 hebben partijen een arbeidsovereenkomst getekend die ziet op de periode 1 augustus 2024 tot en met 1 januari 2025. Op 5 december 2024 hebben zij een arbeidsovereenkomst getekend die ziet op de periode 1 januari 2025 tot en met 31 jul 2025.
Op 27 februari 2025 schrijft COG aan [verzoeker] het volgende:
“Ik heb net [naam 2] gesproken. Je kunt inderdaad nog een keer een tijdelijk contract krijgen binnen COG tot en met 4 december 2025. Dat kan ik je dus bieden. Qua salaris blijken de bedragen precies overeen te komen in schaal 9 en 10, alleen kun je in schaal 10 wel iets langer doorgroeien. Je zit nu in 10;6 en dat is precies hetzelfde bedrag als in 9;6. Per 1 augustus krijg je er dan een trede bij dus dan zou je bij overgang naar ons starten in 9;7.”
Op 28 februari 2025 schrijft [verzoeker] het volgende aan COG:
“Fijn dat het salaris over een komt. Ik zou echter wel graag mijn schaal behouden omdat dit mij meer perspectief biedt, ook als ik na december zou vertrekken naar een andere werkgever. Is het mogelijk om het op papier tot aan december even zo te laten staan of om de inschaling nader te bekijken als er wel een langdurige samenwerking komt?”
Op 13 maart 2025 mailt COG intern en aan [verzoeker] het volgende:
“Vanmorgen heb ik met [verzoeker] definitief overeenstemming bereikt en dat betekent dat zij volgende week zal starten als verzuimcoach.
(...)
Ik zal haar contract dan tijdelijk verlengen t/m 4 december.”
Op de arbeidsovereenkomst is de CAO VO (hierna: de cao) van toepassing. Voor zover hier van belang is in artikel 9.2 lid 5 van de cao het volgende opgenomen:
“De totale duur van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd genoemd in de leden 1, 3 en 4 a tot en met c bedraagt ten hoogste 2 jaar en het aantal is gemaximeerd tot 3 arbeidsovereenkomsten. Wordt de arbeidsovereenkomst nadien voortgezet, dan geschiedt dit voor onbepaalde tijd.”
Op 17 april 2025 heeft COG de aanzegging gedaan dat de arbeidsovereenkomst met ingang van 31 juli 2025 zal eindigen.
3 Het verzoek en het verweer
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,:
I. bij wijze van voorlopige voorziening voor de duur van het geding COG te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van het loon van € 2.507,40 bruto per maand verhoogd met de
periodieke verhoging, te vermeerderen met de vakantiebijslag en overige emolumenten vanaf 1 augustus 2025 tot het moment waarop de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd,
primair
II. voor recht te verklaren dat [verzoeker] voor onbepaalde tijd in dienst is bij COG,
subsidiair
III. voor recht te verklaren dat [verzoeker] tot en met 4 december 2025 in dienst is bij COG,
primair en subsidiair
IV. de opzegging van de arbeidsovereenkomst door COG te vernietigen,
V. COG te veroordelen tot toelating van [verzoeker] tot de werkvloer in haar functie van
verzuimcoach, teneinde de gebruikelijke werkzaamheden te verrichten tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,00 per dag dat COG in gebreke blijft,
VI. COG te veroordelen tot betaling van het salaris van [verzoeker] van € 2.507,40 bruto per
maand (exclusief emolumenten) verhoogd met de periodieke verhoging vanaf 1 augustus 2025 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig is geëindigd, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente vanaf de vroegst mogelijke datum over het niet betaalde loon,
meer subsidiair
VII. voor het geval de arbeidsovereenkomst wel is geëindigd per 31 juli 2025 de
transitievergoeding van € 1.611,37 toe te kennen,
primair, subsidiair en meer subsidiair
VIII. COG te veroordelen in de buitengerechtelijke incassokosten van € 462,50 en de proceskosten.
[verzoeker] legt aan haar verzoeken ten grondslag dat tussen haar en COG een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dan wel een arbeidsovereenkomst tot en met 4 december 2025 is overeengekomen, zodat COG ten onrechte het einde van haar arbeidsovereenkomst heeft aangezegd per 31 juli 2025 en haar loon sindsdien niet meer heeft betaald. [verzoeker] verzoekt daarom (bij voorlopige voorziening) om doorbetaling van haar loon met nevenvorderingen. Voor het geval het dienstverband rechtsgeldig is geëindigd, verzoekt [verzoeker] om betaling van de transitievergoeding.
COG betwist dat er een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dan wel een arbeidsovereenkomst tot 4 december 2025 tot stand is gekomen. Er was sprake van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot en met 31 juli 2025. Deze arbeidsovereenkomst is door de aanzegging op 17 april 2025 van rechtswege geëindigd op 31 juli 2025. Het loon tot en met 31 juli 2025 en de transitievergoeding zijn inmiddels voldaan, zodat COG [verzoeker] niets meer verschuldigd is.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.