Home

Rechtbank Haarlem, 02-10-2002, AE8931, 179861

Rechtbank Haarlem, 02-10-2002, AE8931, 179861

Gegevens

Instantie
Rechtbank Haarlem
Datum uitspraak
2 oktober 2002
Datum publicatie
2 oktober 2002
ECLI
ECLI:NL:RBHAA:2002:AE8931
Zaaknummer
179861

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

RECHTBANK HAARLEM

sector kanton, locatie Haarlem

zaaknummer: 179861

datum uitspraak: 2 oktober 2002

BESLISSING VAN DE KANTONRECHTER TE HAARLEM

op het verzoek van:

[VERZOEKER 1],

te [woonplaats]

en

[VERZOEKER 2],

te [woonplaats]

verzoekers,

hierna: de bewindvoerders,

ertoe strekkende dat zij zullen worden ontheven van hun taak als bewindvoerders en dat een datum zal worden vastgesteld waarop zij hun slot rekening en verantwoording kunnen afleggen.

1. Het verloop van de procedure

Voor de loop van het geding verwijst de kantonrechter naar de volgende stuk-ken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd is te beschouwen:

- het verzoek van 7 juli 2002,

- de ter griffie van deze sector op 29 augustus 2002 ingekomen schriftelijke reactie met bijlagen van 29 augustus 2002 van [vader] en [rechthebbende],

- de ter griffie van deze sector op 5 september 2002 ingekomen brief van [vader] van 2 september 2002,

- de ter griffie van deze sector op 6 september 2002 ingekomen brief van [rechthebbende] van 1 september 2002,

- de aantekeningen van de griffier van de op 25 september 2002 gehouden mondelin-ge behandeling.

2. De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende betwist en/of op grond van de onweerspro-ken inhoud van de overgelegde producties, staat tussen partij-en het volgende vast:

a. [rechthebbende], geboren op [1984] en dus thans 18 jaar oud, is de dochter van de gewezen echtelieden [moeder] en [vader].

b. [moeder] is op [1998] te [plaatsnaam] overleden.

c. Bij testament van 4 juli 1997 had [moeder] al hetgeen [rechthebbende] uit haar nalatenschap zou verkrijgen onder bewind gesteld, welk bewind eindigt bij het bereiken van de 22-jarige leeftijd van [rechthebbende]. Bij datzelf-de testament werd [verzoeker 2] voornoemd tot bewindvoerder benoemd.

d. Dit testament van 4 juli 1997 bevat onder meer de volgende bepalingen:

"10. de bewindvoerder zal defungeren:

(...)

- alsmede indien hij ontslag neemt of wordt ontslagen en een opvolger is be-noemd als bedoeld in de eerste zinnen van het hierna sub 11 bepaalde;

(...)

11. de bewindvoerder heeft de bevoegdheid om bij afzonderlijke notariële akte een opvolger met geheel gelijke bevoegdheid te benoemen, voor zover door mij niet in de opvolging is voorzien;

Indien de bewindvoering openvalt zonder dat bij notariële akte een opvolger is benoemd, zal op eenvoudig schriftelijk verzoek van het Openbaar Ministerie of van een belanghebbende door de alsdan bevoegde Arrondissementsrechtbank een bewindvoerder worden benoemd;

(...)"

e. In aanvulling op het testament van 4 juli 1997 heeft [moeder] bij testament van 23 januari 1998 tot gezamenlijke bewindvoerders benoemd: [verzoeker 2] en [verzoeker 1].

3. Het verzoek

3.1 De bewindvoerders verzoeken hen zo spoedig mogelijk van hun taak te ontheffen en een datum vast te stellen waarop zij ten overstaan van de kantonrechter en [rechthebbende] tegen algehele kwijting hun slot rekening en verantwoording kunnen afleggen.

3.2 De bewindvoerders hebben het volgende aan hun verzoek ten grond-slag gelegd:

Het belang van [rechthebbende] is niet gediend met het voortzetten van hun taak. Door de adviseurs van [rec hthebbende] is in het verleden achterdocht en openlijke vijandigheid resulterende in onterechte aantijgingen en bedreigingen tentoongespreid.

De bewindvoerders voorzien gezien de opstelling van de adviseurs een nimmer aflatende stroom van geschillen, die over het hoofd van [rechthebbende] zullen worden uitgevochten.

Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben de bewindvoerders hun verzoek aldus aangevuld dat dit ook kan worden opgevat als een verzoek om opheffing van het bewind.

4. Het standpunt van [vader] en [rechthebbende]

[Rechthebbende] heeft aangevoerd dat zij met behulp van haar vader en hun juridisch adviseur, in staat is zelf beslissingen te nemen ten aanzien van het vermogen uit de nalatenschap van haar moeder en dat daarom het bewind niet langer noodzakelijk is.

5. De beoordeling van het verzoek

5.1 De kantonrechter zal eerst moeten ingaan op het verzoek voor zover dit ertoe strekt het bewind op te heffen.

5.2 Naar huidig recht is opheffing van een testamentair bewind als waarvan hier sprake is, nu daaromtrent in het testament door [moeder] geen voorzieningen zijn getroffen, niet mogelijk. Het komende erfrecht kent in artikel 4:178 BW wel een regeling die erin voorziet dat opheffing door de rechtbank kan worden bevolen. Omdat het echter een regeling is die onder het huidige recht niet bestaat, kan daarop thans niet worden vooruitgelopen.

5.3 Het verzoek, voor zover dit strekt tot opheffing van het bewind, zal daarom moeten worden afgewezen.

5.4 Met betrekking tot het verzoek tot ontslag van de bewindvoerders overweegt de kantonrechter het volgende.

5.5 Het testament voorziet in een speciale regeling indien de bewindvoerders hun ontslag indienen of worden ontslagen. Dat ontslag is pas mogelijk indien een opvolger bij notariële akte is benoemd. Dat is nog niet gebeurd. Reeds daarom moet het verzoek worden afgewezen.

5.6 Ter zitting is gebleken dat alle betrokkenen wel van oordeel zijn dat het ontslag van de bewindvoerders zou moeten worden verleend. De bewindvoerders moeten daarom zo spoedig mogelijk bij notariële akte een opvolger benoemen.

6. De beslissing

De kantonrechter:

Wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. F.J.P. Veenhof, kantonrechter en in het open-baar uitge-sproken ter te-rechtzit-ting van 2 oktober 2002, in tegen-woordig-heid van de griffier.