Home

Rechtbank Limburg, 27-07-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:7281, 6955894 AZ VERZ 18-52

Rechtbank Limburg, 27-07-2018, ECLI:NL:RBLIM:2018:7281, 6955894 AZ VERZ 18-52

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
27 juli 2018
Datum publicatie
22 augustus 2018
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2018:7281
Zaaknummer
6955894 AZ VERZ 18-52

Inhoudsindicatie

Opzegging door werknemer met inachtneming van een maand opzegtermijn tegen datum indiensttreding. De stelling dat de opzegtermijn pas begint te lopen per datum indiensttreding, mist wettelijke grondslag, dus geen onregelmatige opzegging. “Door reeds ruim voor datum indiensttreding op te zeggen heeft hij B. (werkgever) immers ook de kans geboden om tijdig een andere kandidaat te vinden, hetgeen nu juist de ratio is van de opzegtermijn voor de werknemer voor wie immers, gegeven de fundamentele vrijheid van arbeidskeuze, geen andere opzegbelemmering dan het in acht nemen van een (korte) termijn geldt.” Andere door werkgever gestelde schadeposten onvoldoende concreet onderbouwd.

Uitspraak

Zittingsplaats Maastricht

Burgerlijk recht

Zaaknummer 6955894 AZ VERZ 18-52

Beschikking van de kantonrechter van 27 juli 2018

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [verzoekster]

gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudend te [plaats] aan het [adres 2]

verzoekende partij

gemachtigde mr. H. Barrahmun

tegen

de heer [verweerder]

wonend te [woonplaats] aan de [adres 1]

verwerende partij

in persoon procederend.

Partijen zullen hierna [verzoekster] en [verweerder] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het op 4 juni 2018 ter griffie ontvangen verzoekschrift met bijlagen

-

het verweerschrift met bijlagen, ontvangen op 6 juli 2018

-

een aanvullende bijlage van de zijde van [verzoekster] d.d. 11 juli 2018

-

een faxbericht van de zijde van [verweerder] met een nadere reactie van [verweerder] op de aanvullende achtste bijlage van [verzoekster]

-

de mondelinge behandeling van de zaak op 17 juli 2018, bij welke gelegenheid is afgesproken dat partijen nog nader overleg zullen voeren over een eventueel te treffen regeling en dat de twee laatstgenoemde aanvullende documentatie en reactie daarop buiten beschouwing zullen worden gelaten

-

het bericht van partijen dat zij geen minnelijke regeling hebben kunnen treffen en om beschikking verzoeken.

1.2.

Ten slotte is beschikking bepaald.

2 De feiten

2.1.

[verweerder] was werkzaam bij Mosatech Prefab B.V. te Eijsden (verder te noemen: Mosatech), een concurrent van [verzoekster] , als constructeur en tekenaar op het moment dat hij gevraagd werd zich te kandideren voor indiensttreding bij [verzoekster] .

2.2.

Op 10 maart 2018 heeft [verzoekster] via NB Personeelsdiensten, een bedrijf van [naam zoon directeur] , die de zoon is van de directeur van [verzoekster] , de heer [naam directeur] , een zoekopdracht uitgezet voor de functie van algemeen medewerker engineering. Voor die zoekopdracht heeft NB Personeelsdiensten twee facturen, gedateerd 11 en 20 april 2018, van in totaal € 5.000,00 aan [verzoekster] toegezonden (bijlage 6), beide met als omschrijving “W&S [verweerder] ”.

2.3.

Ter zitting is komen vast te staan dat [verzoekster] en Mosatech waren overeengekomen dat het [verzoekster] was toegestaan om personeel dat bij Mosatech was vertrokken, zonder meer te benaderen.

2.4.

Op 16 maart 2018 heeft [naam zoon directeur] Mosatech telefonisch benaderd onder een gefingeerde naam ( [naam] ) met het verzoek om [verweerder] te spreken.

2.5.

Op 5 april 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verweerder] , [naam zoon directeur] en de heer [naam bedrijfsleider] , bedrijfsleider bij [verzoekster] . Tijdens dat gesprek heeft [verweerder] te kennen gegeven geïnteresseerd te zijn in de vacante functie. Namens [verzoekster] is in dat gesprek te kennen gegeven dat er nog drie andere kandidaten waren. Daarna volgde nog een tweede gesprek op

9 april 2018, bij welke gelegenheid aan [verweerder] een schriftelijke arbeidsovereenkomst ter ondertekening aangeboden werd. [verweerder] heeft dit stuk mee naar huis genomen en een dag later, op 10 april 2018, ondertekend aan NB Personeelsdiensten toegezonden, waarna de heer [naam directeur] het op 11 april 2018 heeft ondertekend. Het betrof een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van ‘algemeen medewerker engineering in de ruimste zin des woords’ met aanvangsdatum 1 juni 2018 tegen een brutoloon van € 2.750,00 per maand exclusief emolumenten (bijlage 1A bij het verzoekschrift), welk loon bij goed functioneren zou worden verhoogd naar € 3.000,00 bruto per maand (bijlage 1B bij het verzoekschrift).

2.6.

Ter zitting heeft [verweerder] verklaard dat hij op 13 april 2018 zijn arbeidsovereenkomst met Mosatech heeft opgezegd.

In de dagen daarna heeft hij een aantal gesprekken gehad met Mosatech, waarbij hem onder meer een loonsverhoging en ontwikkelmogelijkheden in het vooruitzicht zijn gesteld. Op grond hiervan en mede omdat [verweerder] - naar eigen zeggen - bij nader inzien de werkwijze van [verzoekster] aangaande het benaderen van personeel van Mosatech tegen de borst stuitte, is hij van gedachten veranderd en heeft hij in een op 24 april 2018 gedateerde en door [verzoekster] op 30 april 2018 ontvangen brief de arbeidsovereenkomst met [verzoekster] opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van één maand, en is hij weer ‘teruggegaan’ naar Mosatech (dat hij dus in feite - door intrekking van de eerdere opzeggingsdaad - nooit daadwerkelijk verlaten heeft).

3 Het verzoek

3.1.

[verzoekster] verzoekt een verklaring van recht die inhoudt dat [verweerder] de arbeidsovereenkomst onregelmatig heeft opgezegd, alsmede veroordeling van [verweerder] tot betaling van:

-

een gefixeerde vergoeding ex art 7:672 lid 10 BW ad € 2.970,00;

-

een afzonderlijke schadevergoeding van € 12.397,70;

-

een vergoeding van buitengerechtelijke kosten ad € 928,68;

-

de wettelijke rente (onduidelijk blijft over welke posten) vanaf de dag waarop [verweerder] de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd tot aan de dag van voldoening;

-

een vergoeding van de proceskosten,

een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.

3.2.

Het bedrag van € 12.397,70 is als volgt opgebouwd:

€ 5.000,00 kosten werving- en selectieprocedure [verweerder]

€ 5.000,00 kosten werving- en selectieprocedure vervanging van [verweerder]

€ 2.397,70 kosten voor het aanpassen van de toekomstige werkplek van [verweerder]

3.3.

Onduidelijk is waar [verzoekster] bedoelt dat een gevraagd bedrag bruto dan wel netto is en of/waar een post btw geïmpliceerd wordt.

3.4.

[verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, waarop hierna voor zover nodig zal worden ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing