Home

Rechtbank Limburg, 02-12-2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:9476, 8756243 AZ VERZ 20-100

Rechtbank Limburg, 02-12-2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:9476, 8756243 AZ VERZ 20-100

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
2 december 2020
Datum publicatie
2 december 2020
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2020:9476
Zaaknummer
8756243 AZ VERZ 20-100

Inhoudsindicatie

Arbeidsrecht. Verzoek tot ontbinding van arbeidsovereenkomsten drie boa’s en hun gedetacheerde collega wordt afgewezen. Hen werd verweten dat zij, door de deelname aan en hun uitlatingen op een WhatsAppgroep, als ambtenaar van de gemeente niet integer hebben gehandeld, mede gelet op hun functie als boa.

Uitspraak

beschikking

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 8756243 AZ VERZ 20-100

Beschikking van 2 december 2020

in de zaak van

de publiekrechtelijke rechtspersoon de GEMEENTE MAASTRICHT,

gevestigd te Maastricht,

verzoekster,

gemachtigde mr. drs. M.L.M. van de Laar,

tegen

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder,

gemachtigde: mr. E. van Gerven.

Partijen worden hierna de gemeente Maastricht en [verweerder] genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift met bijlagen 1 t/m 16

-

het verweerschrift met bijlagen 1 t/m 4

-

een brief van mr. Van de Laar van 21 oktober 2020 met bijlagen 17 t/m 21

-

een brief van mr. Van Gerven van 22 oktober 2020 met bijlagen 5 en 6

-

een brief van mr. Van Gerven van 26 oktober 2020 met bijlage 7

-

de mondelinge behandeling op 28 oktober 2020 en de pleitnota van mr. Van de Laar.

1.3

Ten slotte is beschikking bepaald op heden.

2 De feiten

2.1.

[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1973 , is op 1 oktober 2012 aangesteld als buitengewoon opsporingsambtenaar (hierna: boa) tegen een bruto maandloon van € 2.904,-. [verweerder] is vanaf 1 november 2019 gedetacheerd bij de gemeente Sittard-Geleen.

2.2.

Op 1 januari 2020 is de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) in werking getreden op grond waarvan [verweerder] van rechtswege een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft met de gemeente Maastricht.

2.3.

Op 17 mei 2020 is er een anonieme melding gezonden aan [naam direct toezichthouder] , Direct Toezichthouder boa’s eenheid Limburg. De melding zag op een voorval in april 2020 waarbij boa’s van de gemeente Sittard-Geleen hun bevoegdheden bij een aanhouding zouden hebben overschreden. Verder zag de melding op het voornemen van [naam teammanager] , teammanager van [naam collega 1] , om drie nieuwe scooters op te laten voeren.

2.4.

Op 10 juni 2020 heeft [verweerder] een WhatsAppgroep opgericht met de naam ‘[naam appgroep]’ (hierna kortweg aangeduid als ‘de WhatsAppgroep’ of de ‘Appgroep’). Aan deze WhatsAppgroep namen deel [naam collega 1] ( [naam collega 1] ), [naam collega 2] ( [naam collega 2] ), [naam collega 3] ( [naam collega 3] ) en twee andere collega’s. [naam collega 2] nam deel aan deze Appgroep met zijn werktelefoon; de anderen gebruikten hun privételefoon voor deze Appgroep. In deze WhatsAppgroep werden privé-afspraken gemaakt, maar werd ook - soms op niet mis te verstane wijze - kritiek geuit op collega’s, leidinggevenden en de gemeentesecretaris.

2.5.

Een van de deelnemers aan de Appgroep heeft melding daarvan gemaakt bij de gemeente Sittard-Geleen en het integrale gesprek aan deze gemeente verstrekt.

2.6.

Vanaf 7 augustus 2020 is [verweerder] door de gemeente Sittard-Geleen en de gemeente Maastricht geschorst vanwege de deelname aan de WhatsAppgroep. Ook is het hem verboden collega’s te contacteren over de deelname aan de Appgroep.

2.7.

Op 14 augustus 2020 vond een gesprek plaats over de deelname aan de WhatsAppgroep waarbij aanwezig waren [verweerder] , zijn toenmalige gemachtigde [naam gemachtigde] , [naam directeur bedrijfsvoering] , Directeur Bedrijfsvoering, [naam HRM-adviseur] , HRM-adviseur en mr. C.L. van Geffen, gemachtigde van de gemeente Sittard-Geleen. Van dit gesprek is een verslag gemaakt.

2.8.

Bij brief van 4 september 2020 is door de gemeente Sittard-Geleen aan [verweerder] medegedeeld dat er een dringende reden is voor ontslag op staande voet vanwege - kort gezegd - de deelname aan de Appgroep en het afleggen van leugenachtige verklaringen. Omdat [verweerder] formeel in dienst is bij de gemeente Maastricht, is de uiteindelijke beslissing of daartoe wordt overgegaan overgelaten aan deze gemeente. De brief van

4 september 2020 is ook doorgezonden aan de gemeente Maastricht. Ook het integrale WhatsAppgesprek is aan door de gemeente Sittard-Geleen aan de gemeente Maastricht ter beschikking gesteld.

2.9.

Op 8 september 2020 heeft [verweerder] een gesprek gehad bij de gemeente Maastricht, waarbij aanwezig waren, [naam gemachtigde] , [naam manager veiligheid en leefbaarheid] , Manager Veiligheid en Leefbaarheid, [naam teammanager handhaven openbare ruimte] , Teammanager Handhaven Openbare Ruimte en [naam adviseur P&O] , adviseur P&O.

2.10.

Na schriftelijke aankondiging aan [verweerder] heeft de gemeente Maastricht het inleidend verzoekschrift ingediend.

3 Het geschil

3.1.

De gemeente Maastricht verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst met [verweerder] tegen de eerst mogelijk datum te ontbinden.

3.2.

De gemeente Maastricht legt hieraan ten grondslag dat [verweerder] op 10 juni 2020 een WhatsAppgroep heeft opgericht met de naam ‘[naam appgroep]’ die is gebruikt om ongenoegen kenbaar te maken over werk en collega’s. [verweerder] heeft zich in deze Appgroep op onbehoorlijke wijze uitgelaten. De gemeente Maastricht wijst in het bijzonder op de volgende uitlatingen van [verweerder] :

-

12 juni 2020 “met zijn lompe verstand en emoties”

-

21 juni 2020: “piemels”

-

23 juni 2020: “Die [naam dagcoördinator] roept maar wat” en “zoveel onkunde” (over de dagcoördinator [naam dagcoördinator] );

3.3.

Ook anderen deelnemers aan de Appgroep hebben zich onbehoorlijk uitgelaten. De gemeente noemt als voorbeelden:

-

“vuile honden zijn het”

-

“Blue Whale Challenge (een zogenaamd ‘zelfmoordspel’) als “ideetje voor een paar collega’s”;

-

over teammanager [naam teammanager] heeft [naam collega 1] geappt dat zij “eens goed droog in de kont moet worden genomen door een man of vijf”.

3.4.

[verweerder] wordt verweten dat hij niet uitdrukkelijk afstand heeft genomen van deze uitlatingen. De gemeente Maastricht verwijt [verweerder] ook dat hij de Appgroep heeft opgericht en daaraan heeft deelgenomen tijdens zijn detachering, waardoor hij de naam van de gemeente Maastricht heeft geschaad. [verweerder] heeft volgens de gemeente onvoldoende erkend dat zijn gedrag ontoelaatbaar is en zijn collega’s niet op hun gedrag aangesproken. [verweerder] had zijn kritiek op de organisatie op voorschreven wijze moeten melden. [verweerder] heeft bovendien gelogen door tijdens een exitgesprek op 21 juli 2020 tegen teammanager [naam teammanager] te zeggen dat hij participeert in een Appgroep, maar dat deze enkel bedoeld was om afspraken te maken om samen te eten. [verweerder] heeft bovendien na de schorsingsbrief in strijd met de instructies op 8 augustus 2020 contact gezocht met [naam collega 2] en [naam dagcoördinator] opgezocht. [verweerder] heeft zich niet als goed ambtenaar gedragen en gehandeld in strijd met de gedragscode. Hierbij is van belang dat [verweerder] boa is waardoor hoge eisen worden gesteld aan integriteit en betrouwbaarheid. Bovendien werken boa’s in tweetallen waardoor het onderling vertrouwen noodzakelijk is. Tijdens het gesprek op 8 september 2020 heeft [verweerder] verklaard dat hij het zo weer zou doen. Hij heeft dus geen afstand genomen van zijn uitlatingen en gedrag. De gemeente Maastricht verzoekt om ontbinding op grond van wanprestatie als bedoeld in artikel 7:686 BW. De gedragingen tezamen, maar afzonderlijk, kwalificeren volgens de gemeente immers als een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 lid 1 BW. Ook is volgens de gemeente voldaan aan de vereisten voor ontbinding op grond van artikel 7:669, derde lid aanhef en onder e (verwijtbaar handelen), d (disfunctioneren), g (verstoorde arbeidsverhouding) h (andere omstandigheden die zodanig zijn dat het van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren) en tot slot onder i (combinatie van gronden).

Een transitievergoeding is niet verschuldigd nu sprake is van ernstig verwijtbaar handelen door [verweerder] .

3.5.

[verweerder] heeft verweer gevoerd. Niet limitatief heeft [verweerder] het volgende naar voren gebracht. Volgens [verweerder] betrof de WhatsAppgroep een privéaangelegenheid. De uitlatingen waren niet buiten de groep deelnemers terecht gekomen, als niet een van de deelnemers deze aan de gemeente Sittard-Geleen had verstrekt. Het is gemeente niet toegestaan de gegevens uit de WhatsAppgroep te gebruiken. Het is [verweerder] nooit duidelijk geweest dat het aanmaken van een Appgroep met enkele collega’s een integriteitsschending op zou leveren. Met de opmerking ‘dat hij het zo weer zou doen’ doelde [verweerder] op het gegeven dat hij weer als mens zou reageren. [verweerder] beseft wel degelijk dat zijn uitlatingen niet netjes zijn. De uitingen in de WhatsAppgroep zijn veelal gedaan vanuit emotie en/of frustratie al dan niet gecombineerd met een vorm van (soms grappig bedoelde) stoerdoenerij. Ook stelt [verweerder] zijn kritiek wel te hebben gemeld bij zijn leidinggevende. Verder bestrijdt [verweerder] leugenachtige verklaringen te hebben afgelegd. [verweerder] verzoekt de kantonrechter het verzoek tot ontbinding af te wijzen en - voor zover dit wel wordt toegewezen - verzoekt [verweerder] om een transitievergoeding en een billijke vergoeding.

4 De beoordeling

5 De beslissing