Rechtbank Limburg, 09-12-2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:9724, 8842037 CV EXPL 20-5339
Rechtbank Limburg, 09-12-2020, ECLI:NL:RBLIM:2020:9724, 8842037 CV EXPL 20-5339
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Limburg
- Datum uitspraak
- 9 december 2020
- Datum publicatie
- 28 december 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBLIM:2020:9724
- Zaaknummer
- 8842037 CV EXPL 20-5339
Inhoudsindicatie
Er is sprake van een oproepovereenkomst als bedoeld in artikel 7:628a lid 9 BW en daarmee geldt ook de verplichting in lid 5 van dit artikel tot het doen van een aanbod voor een vaste urenomvang. Niet in geschil is dat de werkgever een dergelijk aanbod niet schriftelijk of elektronisch heeft gedaan. Het doel van het doen van schriftelijk of elektronisch aanbod is het versterken van de bewijspositie van de oproepkracht (Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2019, 35 074, nr. 4, voetnoot 27). Alleen een aanbod dat voldoet aan de eisen die gesteld zijn in lid 5, waaronder dus de eis van het doen van een schriftelijk of elektronisch aanbod, is rechtsgeldig. Een mondeling aanbod is dus niet rechtsgeldig. Bovendien heeft de werkgever ook onvoldoende onderbouwd dat tijdens het gesprek in januari 2020 (mondeling) een aanbod is gedaan tot een vaste urenomvang.
De loonvordering komt in aanmerking voor toewijzing. Hetgeen de werkgever daar verder nog tegenin heeft gebracht slaagt niet.
Uitspraak
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 8842037 CV EXPL 20-5339
Vonnis in kort geding van de kantonrechter van 9 december 2020
in de zaak van:
[eiseres] ,
wonend te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde mr. S. Remers,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijk HORECARE B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde partij,
gemachtigde mr. R.A.M. Golsteijn.
Partijen worden hierna [eiseres] en Horecare genoemd.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
-
de dagvaarding van 4 november 2020 met producties 1 tot en met 16
- -
-
de mondelinge behandeling op 23 november 2020 en de pleitnotities van beide gemachtigden.
Tenslotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
Horecare leent personeel uit ten behoeve van onder meer de horeca.
[eiseres] en Horecare hebben op 6 maart 2017 een arbeidsovereenkomst ‘Oproepmedewerker’ gesloten voor de duur van één jaar. In de overeenkomst is bepaald dat de oproepmedewerker verplicht is gehoor te geven aan een oproep en de werkgever verplicht is de oproepmedewerker naar evenredigheid op te roepen. De in artikel 1.1. overeengekomen arbeidsduur is gemiddeld drie uur per maand. In artikel 14 van de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de cao voor het Nederlands Horeca Gilde van toepassing is.
De arbeidsovereenkomst is meermalen verlengd, laatstelijk met ingang van 6 maart 2020.
Naast haar werk voor Horecare was [eiseres] werkzaam bij [naam café] te [vestigingsplaats] .
Gedurende het jaar 2019 is [eiseres] gemiddeld 17,72 uur per week werkzaam geweest voor Horecare.
[naam directeur] , directeur van Horecare (hierna: [naam directeur] ), heeft [eiseres] en drie andere medewerkers bij e-mail van 16 december 2019 uitgenodigd voor een gesprek op 3 januari 2020 over een vacature voor de functie Job Leader, waarbij ook de lonen en de contracten besproken zouden worden. [eiseres] was op deze datum verhinderd.
Tussen [naam directeur] en [eiseres] heeft in januari 2020 een gesprek plaatsgevonden, tijdens welk gesprek aan [eiseres] een andere functie is aangeboden. [eiseres] heeft dit aanbod afgewezen.
Gedurende de maanden januari en februari 2020 heeft [eiseres] nog gewerkt voor Horecare. Als gevolg van de uitbraak van het coronavirus en de maatregelen die in verband daarmee zijn genomen is [eiseres] pas vanaf mei 2020 weer opgeroepen.
In een e-mail van 6 augustus 2020 aan Horecare heeft [eiseres] gevraagd waarom Horecare nog geen voorstel had gedaan voor de omvang van haar contract. [eiseres] heeft vervolgens niets vernomen van Horecare naar aanleiding van deze vraag.
In augustus 2020 vond een gesprek plaats tussen [naam directeur] en [eiseres] .
Op 28 augustus 2020 heeft [eiseres] een WhatsAppbericht gestuurd naar [naam directeur] waarin zij haar verbazing kenbaar maakt omdat zij te horen had gekregen van een collega dat aan [eiseres] in het hiervoor genoemde gesprek zou zijn medegedeeld dat zij was ontslagen. [naam directeur] heeft [eiseres] gebeld en gezegd dat zij niet meer zou worden opgeroepen vanwege - kort gezegd - disfunctioneren. In een e-mail van 10 september 2020 heeft [eiseres] hiertegen geprotesteerd en zich beschikbaar gesteld voor werk. Op deze e-mail ontving [eiseres] geen reactie.
Vervolgens heeft mr. Remers met Horecare en mr. Golsteijn gecorrespondeerd en onder meer aanspraak gemaakt op betaling van het loon en loonstroken.
3 Het geschil
[eiseres] vordert, na eisvermindering ter zitting, Horecare bij wijze van onmiddellijke voorziening bij voorraad te veroordelen:
-
tot afgifte van de loonstroken over de maand januari 2019 tot en met augustus 2020 en de jaaropgave over 2019 op straffe van een dwangsom;
-
betaling van een loon van € 912,07 exclusief vakantiegeld en verlofdagen vanaf februari 2020, onder aftrek van het reeds betaalde loon;
-
tot betaling van de wettelijke rente en wettelijke verhoging over het loon;
-
tot betaling van buitengerechtelijke kosten;
-
in de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente bij niet betaling binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis;
-
in de nakosten.
Horecare betwist de vordering. Horecare stelt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Verder stelt zij dat geen sprake is van een oproepovereenkomst in de zin van artikel 7:628a BW, dat zij op 16 januari 2020 (onverplicht) een aanbod heeft gedaan voor een vaste uren omvang, maar dat [eiseres] dit aanbod heeft afgewezen. [eiseres] had volgens Horecare geen behoefte aan een vaste urenomvang, maar aan flexibiliteit. Naar aanleiding van het verzoek van [eiseres] in haar e-mail van 6 augustus 2020 om een voorstel voor de omvang van haar contract, stelt Horecare [eiseres] te hebben uitgenodigd voor een gesprek dat op 11 augustus 2020 plaatsvond. Tijdens dit gesprek is volgens Horecare gezamenlijk besloten dat [eiseres] niet meer zou worden uitgenodigd voor werk en dat zij zou worden uitgeschreven bij Horecare. Verder stelt Horecare dat de vordering van [eiseres] in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, doet zij een beroep op rechtsverwerking en vindt zij de zaak niet geschikt voor beoordeling in kort geding.