Home

Rechtbank Limburg, 04-05-2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:3893, 7819598 CV EXPL 19-4060

Rechtbank Limburg, 04-05-2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:3893, 7819598 CV EXPL 19-4060

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
4 mei 2021
Datum publicatie
20 mei 2021
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2021:3893
Zaaknummer
7819598 CV EXPL 19-4060

Inhoudsindicatie

Langjarig conflict in de onderwijssector over de arbeidsrechtelijke gevolgen van overgang onderneming (voorlopig) beslecht in vonnis kantonrechter Maastricht.

Twee bij de overgang betrokken werknemers krijgen het merendeel van hun claims ten aanzien van behoud functie en arbeidsvoorwaarden gehonoreerd.

Breed uitwaaierende tegenargumenten werkgeefster worden in het licht van geldende (dwingendrechtelijke) regels en jurisprudentie onvoldoende overtuigend dan wel te weinig onderbouwd geoordeeld.

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 7819598 CV EXPL 19-4060

Vonnis van de kantonrechter van 4 mei 2021

in de zaak van:

1 [eiser sub 1]

wonend in [woonplaats 1]

2. [eiser sub 2]

wonend in [woonplaats 2]

gemachtigde: mr. S.F.H. Jellinghaus, advocaat in Tilburg

eisende partij

tegen

STICHTING BVE ZUID-LIMBURG

gevestigd in Sittard

gemachtigde: mr. A.L.W.G. Houtakkers, voormalig advocaat in Sittard/Beek

(thans mr. J.L. Coenegracht in Roermond)

gedaagde partij

Partijen worden hierna [eiser sub 1] en [eiser sub 2] respectievelijk Arcus of Vista/VISTA genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

Het exploot van dagvaarding met producties 1 tot en met 36

-

de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 3

-

de conclusie van repliek met producties 37 tot en met 95

-

de conclusie van dupliek met producties 4 en 5.

1.2

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

Stichting BVE Zuid-Limburg, actief op het terrein van het onderwijs, handelde tot

1 januari 2019 onder de naam Arcus College (hierna: Arcus). Arcus was enig aandeelhouder van Arcus Holding B.V. Arcus Holding B.V. had drie dochtervennootschappen, waarvan Contracting B.V. (hierna: Contracting) er één was. De activiteiten en (een gedeelte van) de medewerkers van Contracting zijn op 1 januari 2015 overgenomen door Arcus. Arcus is op

1 januari 2019 gefuseerd met Leeuwenborgh en draagt sindsdien de naam Vista. Omdat de feiten en omstandigheden die aanleiding hebben gegeven tot deze procedure, zich voordeden vóór 1 januari 2019, zal hierna de naam Arcus gehanteerd worden.

2.2.

De hiervoor genoemde drie dochtervennootschappen van Arcus verzorgden diensten op het gebied van re-integratie en participatie. Contracting hield zich bezig met bedrijfsopleidingen, verwerven van trajecten die zien op de Beroeps Begeleidende Leerweg (BBL) en daaraan gekoppeld maatwerk- en arbeidsmarktprojecten in uiteenlopende sectoren, seminars alsmede arbeidsmarkt- en scholingsadvies. Contracting was verder actief op het terrein van detachering van personeel, onder andere bij Arcus. Medewerkers van Contracting dienden zich commercieel in te spannen om (aanbesteding)opdrachten te verwerven. Dit in tegenstelling tot Arcus, dat afhankelijk is van het aantal leerlingen dat zich bij aanvang van het nieuwe schooljaar meldt.

2.3.

[eiser sub 1] is op 12 september 2005 in dienst getreden van Contracting. [eiser sub 2] is op 1 december 2011 gaan werken in loondienst van Contracting, nadat hij daar vanuit Arcus vanaf 2005 al gedetacheerd geweest was. Beiden waren werkzaam in de functie van opleidingsadviseur ten behoeve van de publieke sector.

2.4.

Op beide dienstverbanden waren de ‘Arbeids- en bedrijfsregels Arcus Contracting’ van toepassing.

2.5.

[eiser sub 1] en [eiser sub 2] voerden bij Contracting de volgende taken uit:

- door middel van het programma Leren en Werken gaven zij op innovatieve wijze invulling aan het arrangeren van een BBL voor een brede doelgroep, waaronder bedrijfsleven, werkenden en werkzoekenden;

- zij brachten op regionaal niveau (boven de sectoren uit) de vraag vanuit de private sector naar juist en goed opgeleide medewerkers en het aanbod van werkzoekenden vanuit Uwv en gemeenten samen door het aanbieden van omscholing, die verzorgd werd door Arcus;

- zij verzorgden de financiering van deze projecten (Beroeps Opleidende Leerweg - BOL - en BBL), onder meer door het aanvragen van subsidies en het verkrijgen van financiële middelen vanuit de private sector.

2.6.

Op 1 januari 2015 heeft Arcus de contractactiviteiten en de daarbij betrokken medewerkers van Contracting, onder wie [eiser sub 1] en [eiser sub 2] , overgenomen bij wijze van overgang van onderneming als bedoeld in Boek 7 Titel 10 Afdeling 8 van het BW. Bij brief van 17 november 2014 heeft Arcus aan [eiser sub 2] en [eiser sub 1] de overname van Contracting door Arcus aangekondigd. In deze brief staat “dat (bij contractactiviteiten) betrokken werknemers van ROC-OZL Contracting BV met behoud van al hun rechten en verplichtingen overgaan naar Stichting Arcus College.” Bij brief van 18 december 2014 heeft Arcus aan [eiser sub 2] en [eiser sub 1] het volgende medegedeeld:

“Aan u is medegedeeld, dat u bij invulling van deze voorwaarde een functie aangeboden krijgt binnen onze stichting en in een gesprek met de heren [naam 1] en [naam 2] en vervolgens de heer [naam 3] bent u geïnformeerd over het proces volgens welk met u onderzocht zal worden waar u binnen de Stichting Arcus College uw werkzaamheden c.q. passende werkzaamheden zult continueren.”

2.7.

Binnen Arcus wordt de cao Middelbaar Beroepsonderwijs (MBO) gehanteerd.

2.8.

[eiser sub 2] en [eiser sub 1] hebben na 1 januari 2015 tijdelijk de functie van ‘Interim-specialist-adviseur’ gekregen. [eiser sub 2] en [eiser sub 1] hebben echter de taken behorend tot het kader van Leren en Werken na 1 januari 2015 voortgezet.

2.9.

In een brief van 17 februari 2015 aan Arcus heeft (de toenmalige gemachtigde van) [eiser sub 2] gesteld dat de bij zijn functie behorende taken stap voor stap overgedragen waren aan andere werknemers. [eiser sub 2] heeft Arcus gesommeerd hem toe te laten tot zijn oorspronkelijke functie van opleidingsadviseur/accountmanager.

2.10.

[eiser sub 2] en [eiser sub 1] hebben voorts aanspraak gemaakt op een loon overeenkomstig schaal 12. Bij brieven van 26 april 2016 heeft Arcus de aanspraken op inschaling van [eiser sub 2] in schaal 12 en van [eiser sub 1] in schaal 11 van de hand gewezen.

2.11.

Bij brieven van 31 mei 2016 heeft Arcus [eiser sub 1] de functie van loopbaanadviseur, schaal 9, aangeboden en [eiser sub 2] de functie van beleidsadviseur, schaal 11. Beide functies zijn op 4 april 2016 door het College van Bestuur van toepassing verklaard op [eiser sub 2] en [eiser sub 1] . [eiser sub 2] en [eiser sub 1] hebben deze functiewijziging niet geaccepteerd en tevens geweigerd mee te werken aan ‘harmonisatie’ van hun arbeidsvoorwaarden. Bij brief van 14 juni 2016 heeft Arcus [eiser sub 2] en [eiser sub 1] onder meer het volgende medegedeeld:

“Arcus College heeft besloten per 01 augustus 2016 over te gaan tot wijziging c.q. aanpassing van de arbeidsvoorwaarden. Arcus College is van oordeel dat zij aan u een redelijk voorstel heeft gedaan, waarbij zoals al eerder in overleg is aangegeven het totale pakket van arbeidsvoorwaarden voldoende compensatie en voordelen biedt, hetzij in geld, hetzij in vrije uren.

Arcus College kan bepaalde arbeidsvoorwaarden die u had, niet aanbieden. Daar worden in waarde gelijke arbeidsvoorwaarden tegenover gesteld.

In juli 2015 heeft Arcus College van u vernomen dat u vooralsnog niet akkoord gaat met het aanbod van Arcus om de arbeidsvoorwaarden te harmoniseren.

Vanaf de datum van overgang van de activiteiten per 01.01.2015, heeft u uw arbeidsvoorwaarden zoals die van toepassing waren bij uw vorige werkgever Contracting BV behouden. Wij zijn nu anderhalf jaar verder en deze periode in acht nemend, en het gegeven dat er een in waarde gelijk arbeidsvoorwaardenpakket aan u aangeboden is, acht Arcus het redelijk en billijk over te gaan tot inpassing van uw functie en de daarbij behorende gewijzigde arbeidsvoorwaarden in een bij deze functie behorende arbeidsovereenkomst. Naarmate de tijd verstrijkt wordt het steeds klemmender dat organisatorische redenen moeten leiden tot harmonisatie.

Arcus College biedt u derhalve een nieuwe arbeidsovereenkomst aan waarop de cao MBO en aldus de arbeidsvoorwaarden van Arcus College van toepassing zijn. De u toegewezen functie is opgenomen in deze arbeidsovereenkomst.

(…)

Indien wij niet tot overeenstemming komen, rest Arcus College geen andere weg dan een eenzijdige wijziging van de arbeidsovereenkomst.”

2.12.

[eiser sub 2] heeft bij brieven van 16 juni 2016 en 18 juli 2016 geprotesteerd tegen de (voorgenomen) eenzijdige wijziging van functie, schaalindeling en arbeidsvoorwaarden. [eiser sub 1] heeft daar eveneens tegen geprotesteerd. Verder hebben [eiser sub 2] en [eiser sub 1] bezwaar gemaakt bij de Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering voor het primair en voortgezet onderwijs en de MBO-sector.

2.13.

Omdat [eiser sub 2] en [eiser sub 1] niet instemden met de nieuwe functie en aanpassing van arbeidsvoorwaarden, ging Arcus per 1 augustus 2016 er toe over eenzijdig de functie van beide werknemers aan te passen en hun arbeidsvoorwaarden te wijzigen.

2.14.

Bij brief van 8 september 2016 heeft Arcus nieuwe schriftelijke arbeidsovereenkomsten verstrekt voor respectievelijk de functie beleidsadviseur en loopbaanadviseur. [eiser sub 2] en [eiser sub 1] hebben de aangeboden contracten niet ondertekend.

2.15.

Bij brief van 5 december 2016 heeft Arcus aan [eiser sub 1] medegedeeld dat de waardering van de functie van loopbaanadviseur heroverwogen was en dat op deze functie met ingang van 4 april 2016 schaal 10 van toepassing zou zijn.

2.16.

Bij brieven van 20 december 2016 heeft Arcus [eiser sub 2] en [eiser sub 1] aangezegd de werkzaamheden in het kader van Leren en Werken te staken.

2.17.

De Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering heeft op 30 januari 2017 uitspraak gedaan op de bezwaren van [eiser sub 2] en [eiser sub 1] en het volgende overwogen:

“Aldus is de Commissie gebleken dat erin de praktijk een grote discrepantie bestaat tussen de volgens de werkgever aan [eiser sub 1] opgedragen taken en de feitelijk door [eiser sub 1] verrichte taken. Omdat er geen overeenstemming tussen partijen bestaat over de feitelijk door [eiser sub 1] te verrichten taken en voorts geen verdere gegevens, zoals verslagen van jaarplangesprekken of andere gesprekken of gegevens zijn overgelegd waaruit op te maken valt welke taken door [eiser sub 1] worden verricht, is het voor de Commissie niet vast te stellen welke werkzaamheden uitgangspunt dienen te zijn voor de beschrijving van de functie van [eiser sub 1] . Om deze reden zal de Commissie het bezwaar van [eiser sub 1] gegrond verklaren.

De werkgever zal met [eiser sub 1] in overleg dienen te treden om gezamenlijk tot vaststelling van een functiebeschrijving te komen die gebaseerd is op de feitelijke aan [eiser sub 1] opgedragen werkzaamheden. Vervolgens dient dit te leiden tot een waarderingsbeslissing.”

2.18.

De beslissing op het bezwaar van [eiser sub 2] is gelijkluidend.

2.19.

Bij brief van 29 juni 2017 heeft Arcus [eiser sub 2] medegedeeld dat de feitelijk opgedragen werkzaamheden de in de functiebeschrijving van beleidsadviseur (schaal 11) omschreven werkzaamheden (moesten) zijn. Daarmee is volgens Arcus recht gedaan aan de beslissing van de Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering. [eiser sub 1] ontving een soortgelijke brief van Arcus.

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing