Home

Rechtbank Limburg, 24-05-2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:3185, 10349891 CV EXPL 23-720

Rechtbank Limburg, 24-05-2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:3185, 10349891 CV EXPL 23-720

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
24 mei 2023
Datum publicatie
18 juli 2023
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2023:3185
Zaaknummer
10349891 CV EXPL 23-720

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag die bij wijze van eindheffing aan werkgever is opgelegd (wegens het niet toepassen van een bijtelling voor privégebruik bedrijfswagen) mag werkgever niet doorberekenen aan werknemer. Werkgever had kunnen kiezen voor oplegging van een gewone naheffingsaanslag, die dan, indien juridisch en feitelijk haalbaar, op werknemer verhaald had kunnen worden. In deze zaak staat bovendien niet vast dat een dergelijke aanslag (herleidbaar naar werknemer) is opgelegd en wist werkgever van privéverbruik van de bedrijfswagen zonder bijtelling toe te passen of een kilometerregistratie ter verantwoorden te vragen.

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

Zaaknummer: 10349891 \ CV EXPL 23-720

Vonnis van de kantonrechter van 24 mei 2023

in de zaak van:

[werknemer] ,

wonend [adres] ,

[woonplaats] ,

eisende partij,

verder te noemen [werknemer] ,

gemachtigde mr. J.J.M.C. Jacobs (DAS Rechtsbijstand),

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CHRISTOFFEL VASTGOED B.V.,,

statutair gevestigd te Roermond en kantoorhoudende te Geleen,

gedaagde partij,

verder te noemen Christoffel Vastgoed B.V.,

vertegenwoordigd door E.J.H. Swemers.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

de dagvaarding;

-

de conclusie van antwoord;

-

de beslissing waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;

-

de mondelinge behandeling van 9 mei 2023.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[werknemer] is op 1 januari 1995 bij (de rechtsvoorganger van) Christoffel Vastgoed B.V. in dienst getreden in de functie van onderhoudsmedewerker. Het laatstelijk genoten salaris bedroeg € 2.657,60 bruto per maand exclusief emolumenten, op basis van een 40-urige werkweek.

2.2.

Op 22 augustus 2022 heeft [werknemer] zich ziek gemeld. De arbo-arts heeft [werknemer] volledig arbeidsongeschikt bevonden en verwacht geen herstel op korte termijn.

2.3.

Vanaf de ziekmelding ontvangt [werknemer] 70% van zijn eigenlijke salaris van € 2.657,60.

2.4.

[werknemer] had de beschikking over een bedrijfswagen. Hiermee reed hij ook privé. Na de ziekmelding moest [werknemer] de bedrijfseigendommen, waaronder de bedrijfswagen direct inleveren.

2.5.

Christoffel Vastgoed B.V. heeft geen bijtelling ingehouden op het salaris van [werknemer] .

2.6.

Bij (aangetekende) brief van 10 november 2022 deelt Christoffel Vastgoed B.V. aan [werknemer] – kortgezegd – mede, dat uit een boekencontrole door de belastingdienst is gebleken dat [werknemer] over de jaren 2016, 2017 en 2018 een bedrag van € 9.408,18 teveel aan loon heeft ontvangen en dat Christoffel Vastgoed B.V. dit bedrag op [werknemer] gaat verhalen. Met ingang van november 2022 houdt Christoffel Vastgoed B.V. een nettobedrag op het salaris van [werknemer] in.

3 Het geschil

3.1.

[werknemer] vordert

  1. veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. tot betaling aan [werknemer] van het achterstallig salaris over november 2022, december 2022 en januari 2023, dat overeenkomt met een totaalbedrag van € 200,72 netto, onder overlegging van een deugdelijke bruto/netto specificatie;

  2. veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. om aan [werknemer] tijdig te voldoen het volledige verschuldigde salaris – zonder enige verrekening van de door Christoffel Vastgoed B.V. gestelde vordering inzake de naheffing van de belastingdienst – vanaf februari 2023 tot de dag waarop de arbeidsovereenkomst eindigt;

  3. een verklaring voor recht dat Christoffel Vastgoed B.V. de door haar verschuldigde eindheffing in het kader van de door de Belastingdienst aan Christoffel Vastgoed B.V. opgelegde naheffing niet op grond van artikel 7:632 lid 1, aanhef en onder d BW mag verrekenen met het loon van [werknemer] ;

  4. veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. tot betaling van de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over sub a;

  5. veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. tot betaling van de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening over sub a;

  6. veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. tot betaling van een door de kantonrechter vast te stellen bedrag aan buitengerechtelijke kosten;

  7. veroordeling van Christoffel Vastgoed B.V. in de kosten van de procedure.

3.2.

Christoffel Vastgoed B.V. voert verweer.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing