Rechtbank Limburg, 06-07-2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:3995, ROE 22/934
Rechtbank Limburg, 06-07-2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:3995, ROE 22/934
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Limburg
- Datum uitspraak
- 6 juli 2023
- Datum publicatie
- 10 juli 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBLIM:2023:3995
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2025:1028, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- ROE 22/934
Inhoudsindicatie
Eiser is werkzaam als huisarts en heeft gedurende de coronapandemie aan verschillende patiënten, die kampten met Covid-19 klachten, Hydroxychloroquine en Ivermectine voorgeschreven. Hoewel de rechtbank begrip heeft voor eisers goede intenties en voor de positie waarin hij zich destijds bevond, is zij van oordeel dat de minister bevoegd was hem een boete op te leggen van € 3000,- voor een tweetal overtredingen van artikel 68, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet. Anders dan eiser stelt, ziet zij geen ruimte voor een toetsing van artikel 68 van de Gnw aan het evenredigheidsbeginsel. Evenmin ziet zij aanleiding voor het oordeel dat de hoogte van de boete niet evenredig is, nu eiser door de minister meermaals is gewezen op het feit dat het verboden is de desbetreffende geneesmiddelen voor te schrijven en de minister zelf al tot matiging van de hoogte van de boete is overgegaan. Het beroep is daarom ongegrond.
Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 22/934
[eiser] , uit [woonplaats] , eiser
(gemachtigde: mr. S. Khowja),
en
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
(gemachtigden: mrs. A.W. de Haan en I. de Groot).
Inleiding
1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser gericht tegen de aan hem opgelegde bestuurlijke boete vanwege overtredingen van de Geneesmiddelenwet (Gnw).
2. Eiser is huisarts en heeft een zelfstandige huisartsenpraktijk in [woonplaats] .
3. Naar aanleiding van verschillende mediaberichten en een drietal meldingen over het gebruik van geneesmiddelen bij covid patiënten, heeft de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (de Inspectie) op 8 april 2020 telefonisch contact met eiser gehad. In dit contact heeft eiser aangegeven dat hij sinds de uitbraak van Covid-19 tot begin april 2020 aan verschillende covid patiënten off-label1 het geneesmiddel Hydroxychloroquine (in combinatie met andere geneesmiddelen) heeft voorgeschreven. De Inspectie heeft eiser verzocht om te stoppen met het voorschrijven van Hydroxychloroquine omdat dit experimenteel is en buiten onderzoeksverband niet is toegestaan.
4. Eiser heeft vervolgens meermaals schriftelijk aan de Inspectie verzocht om (alsnog) toestemming te verlenen om Hydroxychloroquine voor te schrijven aan patiënten die positief zijn getest op Covid-19. De Inspectie heeft eiser onder meer bij brieven van 9 juli 2020 en 29 oktober 2020 medegedeeld dat het voorschrijven van Hydroxychloroquine voor de behandeling van Covid-19 een overtreding is van artikel 68 van de Gnw en dat de Inspectie bevoegd is handhavend op te treden wanneer een dergelijke overtreding wordt geconstateerd.
5. Op 17 maart 2021 heeft een inspecteur van de Inspectie een gesprek gehad met eiser omdat de Inspectie zich wilde laten informeren over de wijze waarop eiser het vaccinatieproces rondom Covid-19 in zijn praktijk had vormgegeven, de situatie rondom het door eiser gevraagde “informed consent” bij vaccinaties en over mediaberichten waarin zijn naam werd genoemd. In dat gesprek heeft eiser aangegeven dat hij opnieuw het geneesmiddel Hydroxychloroquine en daarnaast Ivermectine had voorgeschreven aan een patiënt voor het behandelen van een Covid-19 infectie. Na onderzoek heeft de inspecteur - kort gezegd - geconcludeerd dat eiser off-label geneesmiddelen voorschrijft, dat het gebruik van voormelde geneesmiddelen bij een Covid-19 infectie niet wordt aangeraden en dat eiser geen overleg heeft gehad met een apotheker over het voorschrijven hiervan. Daarmee heeft eiser niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 68 van de Gnw. De bevindingen van de inspecteur zijn neergelegd in een boeterapport van 2 juni 2021.
6. In een brief van 4 juni 2021 heeft de minister aan eiser laten weten dat hij het voornemen heeft naar aanleiding van voormeld boeterapport van 2 juni 2021 om aan eiser een bestuurlijke boete op te leggen van € 3.000,-. Dit omdat eiser buiten de door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (het College) geregistreerde indicaties in februari 2021 het geneesmiddel Ivermectine en Hydroxychloroquine, waarvoor geen protocollen of standaarden binnen de beroepsgroep zijn ontwikkeld, heeft voorgeschreven. Eiser heeft artikel 68, eerste lid, van de Gnw daarmee twee keer overtreden. Eiser heeft hierop met een zienswijze gereageerd.
7. Met het besluit van 12 augustus 2021 heeft de minister, overeenkomstig het voornemen, aan eiser een boete opgelegd. Met het besluit van 10 maart 2022 (het bestreden besluit) op het bezwaar van eiser is de minister bij dat besluit gebleven.
8. De minister heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
9. De rechtbank heeft het beroep op 9 februari 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben als partij deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser en de gemachtigden van de minister.