Home

Rechtbank Limburg, 27-11-2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6916, 10689219 \ AZ VERZ 23-103

Rechtbank Limburg, 27-11-2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:6916, 10689219 \ AZ VERZ 23-103

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
27 november 2023
Datum publicatie
14 december 2023
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2023:6916
Zaaknummer
10689219 \ AZ VERZ 23-103

Inhoudsindicatie

Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens langdurige arbeidsongeschiktheid na weigering ontslagvergunning door UWV. Uitleg cao-bepaling.

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

Zaaknummer: 10689219 \ AZ VERZ 23-103

Beschikking van de kantonrechter van 27 november 2023

in de zaak van:

de stichting STICHTING MEERDERWEERT, STICHTING PRIMAIR ONDERWIJS WEERT/NEDERWEERT,

statutair gevestigd te Weert,

werkgever,

gemachtigde mr. C.A.M. van Vught,

verzoekende partij,

tegen:

[verweerder] ,

wonend aan [adres] ,

[postcode] [plaatsnaam] , [gemeente] ,

werknemer,

gemachtigde mr. K. van de Mosselaar (ARAG SE),
verwerende partij.

Partijen zullen hierna Meerderweert en [verweerder] worden genoemd.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het op 29 augustus 2023 ter griffie ontvangen verzoekschrift,

- het op 19 september 2023 ter griffie ontvangen verweerschrift,

- de op 28 september 2023 namens Meerderweert ingediende aanvullende stukken,

- de mondelinge behandeling van 3 oktober 2023.

1.2.

Daarna is beschikking bepaald.

2 De feiten

2.1.

[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1969, is op 1 augustus 2019, voor onbepaalde tijd, bij Meerderweert in dienst getreden in de functie van Leraar L10 tegen een laatstelijk salaris van € 2.743,80 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en overige emolumenten. De arbeidsomvang bedraagt 0,6 wtf ofwel 24 uren per week.

2.2.

Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Primair Onderwijs (CAO PO) van toepassing.

2.3.

[verweerder] is sinds 8 februari 2021 arbeidsongeschikt. In verband met het bereiken van het einde van de wachttijd in het kader van de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (hierna: WIA), heeft [verweerder] op 9 november 2022 een WIA-aanvraag ingediend bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (hierna: UWV). Het UWV heeft bij beschikking van 2 januari 2023 geoordeeld dat [verweerder] voor 30,03% arbeidsongeschikt is en heeft derhalve (omdat [verweerder] minder dan 35% arbeidsongeschikt is) de aanvraag om toekenning van een WIA-uitkering afgewezen.

2.4.

[verweerder] heeft bij het UWV bezwaar gemaakt tegen de WIA-beschikking. Het UWV heeft in haar beslissing op bezwaar van 8 juni 2023 dit bezwaar ongegrond verklaard.

2.5.

Meerderweert heeft op 27 juni 2023 een ontslagvergunning aangevraagd bij het UWV wegens langdurige arbeidsongeschiktheid van [verweerder] . Bij beslissing van 5 juli 2023 heeft het UWV de gevraagde ontslagvergunning geweigerd.

3 Het geschil

3.1.

Meerderweert verzoekt de tussen haar en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onderdeel b, in verbinding met artikel 7:669 lid 3, onderdeel b Burgerlijk Wetboek (hierna: BW), dit met compensatie van de kosten van deze procedure.

3.2.

[verweerder] heeft verweer gevoerd. Daarnaast heeft hij, voorwaardelijk in het geval het verzoek toch zou worden toegewezen, bij zelfstandig verzoek verzocht om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

-

bij het bepalen van de ontbindingsdatum rekening te houden met de opzegtermijn voor Meerderweert van twee maanden,

-

Meerderweert te veroordelen tot betaling aan [verweerder] van een transitievergoeding van € 4.647,37 bruto in het geval de arbeidsovereenkomst per 1 december 2023 wordt ontbonden, vermeerderd met de wettelijke rente indien betaling niet binnen een maand na einde arbeidsovereenkomst heeft plaatsgevonden,

-

Meerderweert te veroordelen tot verstrekking van een deugdelijke bruto-netto specificatie betreffende de betaling van de transitievergoeding, op straffe van een dwangsom in het geval Meerderweert na betekening van de beschikking niet hietaan voldoet,

-

Meerderweert te veroordelen in de kosten van deze procedure.

3.3.

Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing