Rechtbank Limburg, 25-04-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:2060, 10910816/AZ/24-8
Rechtbank Limburg, 25-04-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:2060, 10910816/AZ/24-8
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Limburg
- Datum uitspraak
- 25 april 2024
- Datum publicatie
- 13 juni 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBLIM:2024:2060
- Zaaknummer
- 10910816/AZ/24-8
Inhoudsindicatie
Valt bonus en werkgeversdeel pensioenpremie onder vakantieloon?
Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer / rekestnummer: 10910816 \ AZ VERZ 24-8
Beschikking van 25 april 2024
in de zaak van
[verzoeker] ,
te [plaatsnaam] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde: mr. A.J.T.J. Meuwissen,
tegen
NIKE RETAIL BV,
te Hilversum,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Nike,
gemachtigde: mr. R. Schepers.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 4
- het verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoek met bijlagen 1 tot en met 19
- de op 13 maart 2024 binnengekomen producties 20 tot en met en 22 zijdens Nike
- de mondelinge behandeling van 14 maart 2024, waarbij zijn verschenen:
- [verzoeker] , bijgestaan door voormelde gemachtigde,
- namens Nike, mr. van den Boomen en [vertegenwoordiger] , bijgestaan door voormelde
gemachtigde,
- de pleitnota zijdens Nike.
2 De feiten
[verzoeker] is op 6 maart 2017 in dienst getreden bij Nike in de functie van “Athlete” (zijnde een verkoopmedewerkster).
[verzoeker] was op medische gronden ziek van: 8 juli 2020 - 11 juli 2020 en van 23 juli 2020 - 22 december 2020. Daarna was zij hersteld tot 12 april 2021. Vanaf laatstgenoemde datum was [verzoeker] ook ziek.
Blijkens de adviezen van de bedrijfsarts (vanaf 12 april 2021) bleek dat [verzoeker] met name beperkt was in het duwen, trekken, tillen en dragen, alsmede het werken boven schouderhoogte.
Op 22 december 2021 hebben partijen naar aanleiding van de beperkingen van [verzoeker] een addendum op de arbeidsovereenkomst ondertekend, in die zin dat zij nog steeds in de functie van “Athlete” werkzaam zou blijven en daarbij vrijgesteld zou zijn van enkele taken (zoals werken boven schouderhoogte).
Als gevolg van een COVID-19 infectie was [verzoeker] enige tijd volledig arbeidsongeschikt.
Op 24 februari 2022 is [verzoeker] van de trap gevallen. Zij heeft kneuzingen en een hersenschudding opgelopen. Er waren geen/zeer beperkte mogelijkheden tot belastbaarheid.
In aanvulling op de reeds bestaande beperkingen heeft [verzoeker] volgens de bedrijfsarts ook beperkingen in sociaal functioneren ontwikkeld.
Sinds juli 2022 is een tweede spoor traject ingezet.
Op 15 november 2022 heeft de bedrijfsarts ook werkgerelateerde problemen gerapporteerd.
Op 3 april 2023 heeft Nike de beoordeling van het re-integratieverslag door UWV ontvangen. UWV heeft de 1e ziektedag verschoven naar 8 juli 2020. Als gevolg daarvan was het tweede spoor te laat ingezet. Daarnaast heeft UWV aangegeven dat partijen binnen het eerste spoor in een impasse zijn blijven hangen waardoor [verzoeker] niet werkt in structureel passend werk. Nike had volgens UWV [verzoeker] moeten prikkelen door middel van waarschuwingen en een eventuele loonstop om met Nike het gesprek aan te gaan.
De door [verzoeker] gedane WIA-aanvraag is afgewezen, omdat zij meer dan 65% restverdiencapaciteit heeft. [verzoeker] is een bezwaarprocedure gestart tegen de WIA-beslissing.
Nike heeft het loon van [verzoeker] doorbetaald tot en met juli 2023.
Nike heeft met instemming van [verzoeker] de arbeidsovereenkomst per 1 november 2023 opgezegd (artikel 7:671 BW) en aan haar de eindafrekening inclusief transitievergoeding betaald. Per abuis heeft Nike de transitievergoeding nog een keer betaald.
3 Het geschil
[verzoeker] verzoekt (samengevat):
-
veroordeling van Nike tot betaling van een aanvullend bedrag van € 254,54 aan niet betaalde transitievergoeding;
-
veroordeling van Nike tot betaling van een billijke vergoeding wegens schending van de re-integratieverplichtingen;
-
veroordeling van Nike tot betaling van een billijke vergoeding wegens de beëindiging van het dienstverband;
-
veroordeling van Nike tot betaling van een vergoeding wegens niet genoten vakantiedagen van primair € 3.628,31 subsidiair een bedrag van € 3.322,21 bruto;
-
veroordeling van Nike tot betaling van immateriële schadevergoeding in goede justitie te bepalen wegens schending van de arbeidsomstandigheden;
-
te verklaren voor recht dat Nike over het jaar 2023 tot 1 november 2023 aan [verzoeker] het restant van de race-bonus behoort uit te betalen waarbij deze tenminste € 611,40 bruto bedraagt;
-
veroordeling van Nike tot betaling van buitengerechtelijke kosten tot een bedrag van € 790,00 subsidiair 2 punten van het liquidatietarief;
-
veroordeling van Nike tot betaling van de wettelijke rente over de verzoeken 1 tot en met 6 vanaf heden tot de dag van algehele betaling;
-
veroordeling van Nike tot het verstrekken van bruto-netto specificatie ten aanzien van de uit te spreken veroordelingen, op straffe van een dwangsom;
-
veroordeling van Nike in de daadwerkelijke proceskosten.
Nike heeft hiertegen verweer gevoerd.
Nike heeft gevraagd om terugbetaling van het teveel betaalde bedrag aan transitievergoeding van € 5.670,75 bruto, vermeerderd met rente en met veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten.
[verzoeker] heeft hiertegen verweer gevoerd.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.