Rechtbank Limburg, 01-05-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:2278, 10667363 / CV EXPL 23-3630
Rechtbank Limburg, 01-05-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:2278, 10667363 / CV EXPL 23-3630
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Limburg
- Datum uitspraak
- 1 mei 2024
- Datum publicatie
- 17 mei 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBLIM:2024:2278
- Zaaknummer
- 10667363 / CV EXPL 23-3630
Inhoudsindicatie
Bijzondere overeenkomst; arbeidsrecht; loonvordering (met of zonder ontslag)
Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10667363 / CV EXPL 23-3630
Vonnis van de kantonrechter van 1 mei 2024
in de zaak van:
[eiser] ,
te [woonplaats] ,
eiser,
gemachtigde: mr. C.P. van den Eijnden,
tegen:
OTR B.V.,
te Eindhoven,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.M.C. Hendriks.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ en ‘OTR’.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 4 augustus 2023 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- de conclusie van repliek met producties;
- de conclusie van dupliek met producties.
Ten slotte is bepaald dat een vonnis zal worden gewezen.
2 De feiten
[eiser] is op 1 mei 2018 in dienst getreden bij de rechtsvoorganger van OTR (Roadlogic) in de functie van Chauffeur. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO Beroepsgoederenvervoer van toepassing.
Op 1 november 2021 is [eiser] na een overgang van onderneming in dienst gekomen van OTR.
[eiser] heeft, al dan niet via een collega, op 13 juni 2022 zijn arbeidsovereenkomst mondeling per die datum opgezegd. Deze opzegging heeft OTR bij e-mail van 14 juni 2022 bevestigd.
Bij brief van 21 juni 2022 van (de toenmalig gemachtigde van) [eiser] maakt [eiser] onder meer aanspraak op uitbetaling van 261,61 verlofuren (opgebouwd tot datum overgang van onderneming), 33,94 ADV-uren, een bedrag van € 681,58 bruto aan vakantietoeslag (opgebouwd tot datum overgang van onderneming) en 76,4 aan niet genoten ADV- en verlofuren sinds de overgang van onderneming.
OTR heeft op 24 juni 2022 aan [eiser] een bedrag van € 527,26 netto uitbetaald onder vermelding van “salaris juni 2022”.
3 Het geschil
[eiser] stelt dat hij te weinig uitbetaald heeft gekregen bij de eindafrekening. Daarom vordert hij in deze procedure (samengevat) en na intrekking van de bij dagvaarding gevorderde onkostenvergoeding, dat de kantonrechter, bij een bij uitvoerbaar te verklaren vonnis, OTR veroordeelt om aan [eiser] :
-
een bedrag van € 681,58 bruto aan vakantietoeslag te betalen, te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente daarover;
-
een bedrag van € 4.637,74 bruto aan opgebouwde, maar niet genoten vakantiedagen te betalen, te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente daarover;
-
een bedrag van € 640,26 bruto aan opgebouwde, maar niet genoten ATV-uren te betalen, te vermeerderen met 50% wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente daarover;
-
de buitengerechtelijke incassokosten van € 672,98 te betalen;
-
de kosten van deze procedure te betalen, waaronder ook de nakosten worden verstaan, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
OTR voert verweer.
Op de verdere stellingen van partijen wordt hierna, voor zover relevant, ingegaan.