Home

Rechtbank Limburg, 23-05-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:2632, 10984467 \ EZ VERZ 24-81

Rechtbank Limburg, 23-05-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:2632, 10984467 \ EZ VERZ 24-81

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
23 mei 2024
Datum publicatie
14 juni 2024
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2024:2632
Zaaknummer
10984467 \ EZ VERZ 24-81

Inhoudsindicatie

Verzoek om een machtiging tot verwerping nalatenschap ten behoeve van minderjarige kinderen. De wetgever heeft met artikel 4:193 BW beoogd bescherming te bieden aan minderjarige kinderen. Een verklaring van verwerping moet worden afgelegd binnen drie maanden vanaf het tijdstip waarop de nalatenschap, of een aandeel daarin, de erfgenaam toekomt. Op het moment van indiening van het verzoek is deze termijn ruimschoots verstreken. De machtiging wordt toch verleend. Onverkorte toepassing van de “drie maanden termijn” leidt in dit specifieke geval tot een resultaat dat in strijd is met bedoeling van de wetgever en de rechtsbescherming die de wetgever minderjarigen heeft willen bieden. Voldoende onderbouwd dat het saldo van de nalatenschap negatief is. Verzoekster zal als wettelijke vertegenwoordiger van de minderjarigen een nalatenschap moeten vereffenen, terwijl zij geen dan wel nauwelijks zicht heeft om de omvang en samenstelling daarvan. Het ligt niet in de lijn der verwachting dat zij de ter zake noodzakelijke informatie zonder al te veel moeite en kosten zal kunnen verkrijgen. Bovendien zijn de tot de nalatenschap behorende vermogensbestanddelen niet aan verzoekster ter beschikking gesteld. Verzoekster kan op dit moment niet aan haar verplichtingen als vereffenaar kan voldoen. In die hoedanigheid dient zij de tot de nalatenschap behorende vermogensbestanddelen immers te beheren en, zo nodig, ten behoeve van de schuldeisers te gelde te maken. Reële kans dat verzoekster in haar hoedanigheid van vereffenaar wordt geconfronteerd met een mogelijke aansprakelijkstelling door schuldeisers van de nalatenschap in het geval zij haar taak als vereffenaar niet naar behoren vervult. Uit het oogpunt van rechtsbescherming wordt de verzochte machtiging dan ook verleend.

Uitspraak

Burgerlijk recht

Zittingsplaats Roermond

Zaaknummer: 10984467 \ EZ VERZ 24-81

Beschikking van de kantonrechter van 23 mei 2024

Over het verzoek van

[verzoekster] ,

geboren te [plaatsnaam] op [geboortedatum] 1981,

wonende te [postcode] [plaatsnaam] , aan de [adres] ,

verzoekster,

in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarigen:

1 [kind 1] , geboren te [plaatsnaam] op [geboortedatum] 2010,

2. [kind 2], geboren te [plaatsnaam] op [geboortedatum] 2013.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met bijlagen, zoals ontvangen op 11 maart 2024,

- het e-mailbericht van 8 april 2024 met bijlagen.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 10 april 2024. Verzoekster is verschenen. [de kinderen] zijn in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken.

2 De feiten

2.1.

Op [datum overlijden] 2023 is te [plaatsnaam] overleden [overledene] , geboren te [plaatsnaam] op [geboortedatum] 1977 (hierna te noemen: erflater of de vader).

2.2.

Verzoekster en erflater hebben een relatie met elkaar gehad. Deze relatie is in 2014 beëindigd. [de kinderen] zijn geboren uit de relatie van verzoekster en erflater. [de kinderen] zijn door hun vader erkend. Verzoekster oefent het gezag over [de kinderen] alleen uit.

2.3.

De erflater heeft niet bij testament over zijn nalatenschap beschikt.

2.4.

De erflater was ten tijde van zijn overlijden gehuwd met mevrouw E.M. [echtgenote overledene] .

2.5.

Mevrouw E.M. [echtgenote overledene] heeft de nalatenschap van de overledene op 23 februari 2023 verworpen. Hiervan is door de griffier in de rechtbank Rotterdam aantekening gemaakt in het boedelregister.

3 Het verzoek

4 De beoordeling

5 De beslissing