Home

Rechtbank Limburg, 21-06-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:3820, 11049372 AZ VERZ 24-27

Rechtbank Limburg, 21-06-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:3820, 11049372 AZ VERZ 24-27

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
21 juni 2024
Datum publicatie
10 juli 2024
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2024:3820
Zaaknummer
11049372 AZ VERZ 24-27

Inhoudsindicatie

Rechtsgeldig ontslag op staande voet vanwege niet melden van vakantie tijdens ziekte. De mededeling van de werknemer dat de vakantie 'in het water is gevallen' is misleidend/verhullend.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer / rekestnummer: 11049372 \ AZ VERZ 24-27

Beschikking van 21 juni 2024

[verzoeker] ,

te [woonplaats] ,

verzoekende partij,

hierna te noemen: [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. E.P.G. Lucius,

tegen

[verweerster ] ,

te [vestigingsplaats] ,

verwerende partij,

hierna te noemen: [verweerster ] ,

gemachtigde: mr. C. Geelen.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met bijlagen 1 t/m 19

- het verweerschrift, met een tegenverzoek met bijlagen genummerd 20 t/m 27

- de vermeerdering/wijziging verzoek en tevens houdende overlegging bijlagen 20 t/m 28

- de mondelinge behandeling van 6 juni 2024, de pleitnota van beiden partijen en de aantekeningen van griffier.

2 De feiten

2.1.

[verweerster ] is een Franse bistro, café du vins en restaurant en heeft ongeveer 50 medewerkers. [naam eigenaar] is eigenaar van [verweerster ] .

2.2.

Partijen zijn een arbeidsovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk van 1 september 2023 tot en met 31 augustus 2024. De functie van [verzoeker] is zelfstandig werkend kok. Het bruto maandloon bedraagt € 2.201,93, exclusief vakantietoeslag.

2.3.

Partijen zijn daarnaast op 1 oktober 2023 een studiekostenovereenkomst aangegaan om [verzoeker] in staat te stellen een beroepsopleiding tot restaurant kok NIVO 2 te volgen. In artikel 1 lid 3 van deze studiekostenovereenkomst is het volgende vermeld:

[verweerster ] neemt 100% van de kosten die gepaard gaan met het volgen van deze opleiding (les-en examengeld (inclusief 1 herexamen), boeken en lesmateriaal) voor zijn rekening; tot een bedrag van in totaal € 4.500- (…)

2.4.

Op 25 oktober 2023 heeft [verzoeker] het volgende WhatsApp bericht gestuurd aan [verweerster ] : (….) En moet ik mijn vakantiedagen voor februari nog eens doorgeven aan waar moet ik dat doen?

[naam eigenaar] : Hoi [verzoeker] , je zou het beste alles kunnen doorgeven aan [naam 1]

2.5.

Op 25 oktober 2023 heeft [verzoeker] het volgende WhatsApp bericht gestuurd aan [naam 1] : En moet ik mijn vakantiedagen voor februari nog eens doorgeven? Ik heb deze data al besproken voor ik in dienst kwam, maar ik weet niet of dat al meegewogen is in de planning

2.6.

Op 27 oktober 2023 heeft [verzoeker] aan [naam 1] geschreven: (…) Wat de vakantiedagen betreft, ik ben van 26 januari tot 3 maart niet in Nederland

2.7.

Op 14 november 2023 heeft [verzoeker] aan [naam 1] het volgende geschreven: Hey [naam 1] , zou je mij een bevestiging kunnen sturen dat je de data van mijn vakantie hebt ontvangen

[naam 1] : Ging om een maand of niet?

[verzoeker] : Hey, van 26 januari tot 4 maart

[naam 1] : Heb je deze ook bij [naam 2] gemeld? Ik moet eerst nagaan bij [naam eigenaar] of je zoveel vakantiedagen hebt

[verzoeker] : Ik heb dit al met [naam eigenaar] besproken, tijdens mijn solitaire periode

[verzoeker] : De precieze data zou ik nog doorgeven

[verzoeker] : dat heb ik 3 weken geleden gedaan

[naam 1] : Okee

[naam 1] : Ik vind de periode wel erg lang. Ik vraag me af of je genoeg vakantiedagen hiervoor hebt, dan heb je voor de rest van het jaar namelijk amper iets over denk ik

[verzoeker] : Dat zou kunnen, maar daar hebben we het verder niet over gehad. Er is een akkoord gegeven en an gegeven dat ik het nu aan moest geven. Het is ook niet niks om naar daar te reizen..

[naam 1] : Ik heb dinsdag een meeting met [naam eigenaar] zelf. Ik laat je dan gelijk wat weten. Als dit besproken is op voorhand neem ik aan dat dit moet kunnen.

2.8.

Eind november en begin december 2023 spreken partijen een aantal keren over de wens van [verzoeker] om in de periode februari/maart 2024 vijf weken vakantie te nemen. [verweerster ] heeft in deze gesprekken aangegeven niet akkoord te kunnen gaan met de door [verzoeker] gewenste duur van de vakantie. Uiteindelijk heeft [verweerster ] voorgesteld dat [verzoeker] in voornoemde periode drie weken en vijf dagen met vakantie mocht gaan.

2.9.

Op 22 december 2023 heeft [verweerster ] [verzoeker] schriftelijk gewaarschuwd omdat hij te laat was verschenen op het werk en vanwege een onprofessionele en ongemotiveerde houding.

2.10.

Op de 5 januari 2024 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld.

2.11.

In de maand januari 2024 heeft [verzoeker] [verweerster ] een aantal malen verzocht de fooi over december 2023 en zijn salaris over de maand januari te betalen.

2.12.

Op 8 januari 2024 hebben partijen elkaar gesproken bij café [naam café] in Maastricht. Begin februari 2024 heeft [verzoeker] nog een aantal malen verzocht om zijn fooi en het salaris over januari.

2.13.

Op 26 januari 2024 heeft [verzoeker] de bedrijfsarts bezocht en deze heeft gerapporteerd dat sprake was van ziekte, dat [verzoeker] op dat moment een intensieve behandeling volgde en hij niet belastbaar was voor arbeid. De bedrijfsarts heeft wel geadviseerd dat [verzoeker] contact moest onderhouden met zijn [verweerster ] . [verzoeker] heeft op 31 januari 2024 een reactie ontvangen van de arbodienst, naar aanleiding van een eerder door hem aan de arbodienst verzonden e-mail, waarin staat dat de bedrijfsarts heeft aangegeven dat [verzoeker] op vakantie mag gaan.

2.14.

Op 30 januari 2024 heeft [naam eigenaar] per WhatsApp aan [verzoeker] gevraagd of hij op vakantie was gegaan. Op 1 februari 2024 heeft [verzoeker] [naam eigenaar] per e-mail het volgende laten weten over zijn vakantie: (…) Op je vraag of ik op vakantie ben kan ik kort zijn, ik ben ziek. Overigens heb ik wel het advies gekregen van de Arbo arts om te gaan. Dit zou meewerken aan een spoedig herstel.

2.15.

Daarna vindt tussen [verweerster ] en [verzoeker] de volgende WhatsApp conversatie plaats:

2 februari 2024 [naam eigenaar] : goedemiddag [verzoeker] , mijn vraag nogmaals en nooit beantwoord, ben jij op vakantie? Ik wil graag met je samenzitten om periodieke evaluatie in te vullen. Zou maandag 5 feb lukken? Salaris is onderweg. Groet [naam eigenaar]

3 februari 2024 [verzoeker] : Dag [naam eigenaar] , zie bovenstaande bericht met antwoord op je vraag. Om het nogmaals duidelijk te maken, de geplande reis is in het water gevallen. Ik verblijf momenteel bij mijn ouders.

Ik ben voorlopig niet in staat om samen te zitten. Dit omdat ik momenteel wegens ziekte, niet beschik over de capaciteit mijn belangen te behartigen. De Arbo arts heeft aangegeven over 4 tot 6 weken weer een contact moment in te plannen. Een plan van aanpak is erg voorbarig omdat ik nog niet herstelt ben. In het vragen formulier van de Arbo heb ik ook aangegeven dat het langer gaat duren dan 6 weken.

2.16.

Op 5 februari 2024 is [verzoeker] op vakantie gegaan naar Azië. Diezelfde datum is het loon over januari 2024 (doch niet de fooi over december 2023) voldaan.

2.17.

Op 9 februari 2024 heeft [verweerster ] aan [verzoeker] per brief laten weten dat hij meermaals contact heeft proberen te krijgen met [verzoeker] maar dat het niet is gelukt. [verweerster ] heeft [verzoeker] gewezen op zijn verplichting om mee te werken aan het samen opstellen, bijstellen en evalueren van een plan van aanpak en om gehoor te geven aan redelijke instructies met betrekking tot de re-integratie. Daarom heeft [verweerster ] [verzoeker] uitgenodigd om op donderdag 15 februari 2024 om 11:00 uur een evaluatiegesprek te voeren op de zaak. [verweerster ] heeft een loonstop op grond van artikel 7:629 lid 3 BW aangekondigd indien [verzoeker] niet aan zijn verplichtingen zou voldoen.

2.18.

Op 13 februari 2024 heeft [verzoeker] als volgt gereageerd:

Beste [naam eigenaar] ,

De afgelopen periode hebben jij en ik meermaals contact gehad per app en e-mail. Zoals eerder aangegeven in een appje wachtte ik op een telefoontje van jou. [naam 3] van HCS had dat mij verteld dat jij mij zou bellen. Spijtig genoeg is dit niet gebeurd.

De bedrijfsarts heeft met mij afgesproken dat 1x per week contact voldoende is. De communicatie die er nu plaatsvindt is volgens haar aanwijzing voldoende. Dat hoeft dus niet op de zaak. Daar ben ik ook niet toe in staat en deze waarschuwing werkt ook niet mee voor mijn herstel.

De afspraak met de bedrijfsarts is dat er na de eerste afspraak met haar na 4 tot 6 weken of langer een vervolgafspraak komt met haar om op dat moment te kijken of er al een stap richting re-integratie gezet kan worden. Zoals al eerder aangegeven zijn mijn klachten van langdurige aard zoals ik ook in de vragenlijst van HCS heb aangegeven. Ook de bedrijfsarts heeft aangegeven dat ik momenteel een intensief behandeltraject volg en ik niet belastbaar ben voor arbeid.

Ik kan daarom niet ingaan op je uitnodiging om met je samen te gaan zitten. Ook op je eerste uitnodiging hiervoor heb ik je al aangegeven dat ik momenteel niet in staat ben om voor mijn belangen op te komen en hierover een gesprek te voeren en ook absoluut geen zicht heb op mijn herstel.

Ik kan niet anders constateren dat ik aan mijn verplichtingen voldoe en dus zie ik geen grond voor een loonstop.

2.19.

Op 17 februari 2024 heeft [verweerster ] aan [verzoeker] per post en e-mail de volgende brief verzonden:

Beste [verzoeker] ,

De afgelopen weken probeer ik, tevergeefs, telefonisch contact met je te krijgen. Bovendien ben je donderdag 15 februari jI. niet verschenen op onze afspraak en daarmee heb je geen gehoor gegeven aan mijn uitdrukkelijke oproep om aan je verplichtingen te voldoen.

Via derden heb ik geruchten ontvangen dat jij, momenteel, als DJ aan het werk bent in Azië.

Inmiddels kan ik met zekerheid vaststellen dat jij in ieder geval op 14 februari 2024 arbeid hebt verricht in Azië. Dit, terwijl je naar eigen zeggen niet op reis zou gaan. Zie hieronder een citaat uit jouw WhatsApp-bericht van 3 februari 2024:

“De geplande reis is in het water gevallen. Ik verblijf momenteel bij mijn ouders”.

Daarnaast schrijf je in jouw e-mail van 13 februari 2024:

“Ook de bedrijfsarts heeft aangeven dat ik momenteel een intensief behandeltraject

volg en niet belastbaar ben voor arbeid. Ik kan daarom niet ingaan op je

uitnodiging om met samen te gaan zitten.

Uiteraard begrijp ik dat het niet aan mij is om iets te vinden van jouw belastbaarheid tijdens jouw vermeende arbeidsongeschiktheid. In de rapportage van de bedrijfsarts, waaraan jij nota bene zelf refereert, staat inderdaad beschreven dat jij niet belastbaar bent voor arbeid. Des te opmerkelijker is het dat jij wel arbeid voor eigen rekening kunt verrichten. Dit betekent dat ik niet tot een andere conclusie kan komen dat dat jij de boel aan het belazeren bent.

De cirkel lijkt hiermee rond. Immers voorafgaand aan jouw ziekmelding heb jij mij gevraagd om voor een relatief lange periode op reis te mogen gaan. Helaas heb ik jouw verzoek - om voor mij moverende redenen — niet volledig kunnen honoreren. Jij was daar (zacht uitgedrukt) niet blij mee, je verdween en direct daarna heb je je ziekgemeld.

Meermaals heb ik je gevraagd of je, ondanks je arbeidsongeschiktheid, op reis bent gegaan. Jij hebt dit altijd ontkend en daarmee glashard tegen mij gelogen.

Kort samengevat, komt het er dus op neer dat je stiekem op reis bent en aldaar arbeid verricht. Dit terwijl je tegen mij hebt gezegd dat je niet op reis bent gegaan en geen arbeid kunt verrichten, omdat je een intensief behandeltraject volgt.

Jouw handelswijze, als hiervoor beschreven, leveren ieder voor zich alsook tezamen een dringende reden voor ontslag op.

Het behoeft geen nadere toelichting dat jouw gedragingen niet getolereerd kunnen worden en het vertrouwen onherstelbaar is beschadigd. Als gevolg daarvan kan van mij, als werkgever, niet langer worden gevergd jouw arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Bij deze beoordeling heb ik alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en in samenhang, in aanmerking genomen. Echter dit heeft niet tot een andere uitkomst geleid.

Graag had ik jouw handelswijze en mijn daaropvolgende beslissing persoonlijk met je besproken en aan je toegelicht, maar ondanks mijn immense inspanningen om contact met je te krijgen, heb jij me die kans ontnomen.

De voornoemde omstandigheden hebben dus geresulteerd in ontslag op staande voet als bedoeld in artikel 7:678 BW. Daarom eindigt jouw arbeidsovereenkomst vandaag (17 februari 2024). De eindafrekening wordt binnen 4 weken opgemaakt en voldaan.

Door het ontslag op staande voet ben je tevens schadeplichtig. Ik behoud mezelf het recht voor aanspraak te maken op een (gefixeerde) schadevergoeding.

Teneinde er zeker van te zijn dat dit bericht aankomt, wordt deze brief zowel per aangetekende post als e-mail verstuurd.

Met vriendelijke groet,

Namens [verweerster ]

[naam eigenaar]

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoeker] verzoekt de kantonrechter het ontslag op staande voet te vernietigen. Verder verzoekt [verzoeker] de kantonrechter, kort gezegd, [verweerster ] te veroordelen om [verzoeker] toe te laten tot de arbeid, zodra hij benutbare mogelijkheden heeft, en een veroordeling tot doorbetaling van het loon van € 2.298,64 bruto per maand vanaf 1 januari 2024 tot het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke verhoging. Ook verzoekt [verzoeker] om [verweerster ] te veroordelen tot betaling van de opgebouwde vakantietoeslag, berekend vanaf september 2023 tot het rechtsgeldig einde van de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en rente. Daarnaast heeft [verzoeker] meer subsidiair verzocht om een billijke vergoeding, een vergoeding vanwege onregelmatige opzegging, een transitievergoeding en de opgebouwde vakantietoeslag. Voor het geval de arbeidsovereenkomst is geëindigd door het ontslag op staande voet verzoekt [verzoeker] meest subsidiair om een transitievergoeding, vakantietoeslag en een vergoeding voor opgebouwde, maar niet genoten vakantiedagen.

3.2.

In alle gevallen verzoekt [verzoeker] :

- [naam eigenaar] te veroordelen tot overlegging van bruto-nettospecificaties over de periode van maart 2024 tot en met het moment dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen

rechtsgeldig is geëindigd, op straffe van verbeurte van een dwangsom van

€ 1.000,- per dag dat [naam eigenaar] daaraan niet voldoet;

- [naam eigenaar] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van het salaris over de periode van

1 januari 2024 tot en met 17 februari 2024 te vermeerderen met de wettelijke verhoging;

- [naam eigenaar] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de achterstallige fooi ter hoogte van

€ 1.003,77 netto te vermeerderen met de wettelijke verhoging;

- [naam eigenaar] te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente vanaf het tijdstip

van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot aan de dag der algehele

voldoening.

3.3.

Tot slot heeft [verzoeker] gevraagd een voorlopige voorziening te treffen tot doorbetaling van loon en hervatting van de re-integratie.

3.4.

[verzoeker] voert aan dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is. Tijdens het sollicitatiegesprek had [verweerster ] ingestemd met het door [verzoeker] gewenste verlof en verder was de vakantie al vastgesteld op grond van artikel 7:638 lid 2 BW. [verzoeker] betwist dat hij heeft gewerkt tijdens vakantie. Hij was bovendien vrij in de invulling van zijn vakantie. Verder stelt [verzoeker] dat hij was vrijgesteld van re-integratieverplichtingen. Hij had bovendien geen benutbare mogelijkheden. Op grond van het arrest Vixia/Gerrits (ECLI:NL:HR:2004:AO9549) kunnen alleen bijkomende omstandigheden maken dat gedrag bij arbeidsongeschiktheid tot een dringende reden kan leiden. Het ontslag op staande voet is volgens [verzoeker] niet onverwijld gegeven en tot slot heeft [verweerster ] geen rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van [verzoeker] .

3.5.

[verweerster ] concludeert tot afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] . [verweerster ] verzoekt om in rechte vast te stellen dat de studiekostenovereenkomst rechtsgeldig is en [verzoeker] daarom de door [verweerster ] betaalde studiekosten volledig dient terug te betalen, ongeacht hoe de arbeidsovereenkomst eindigt. [verweerster ] verzoekt verder de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht te vernietigen op grond van dwaling. Bij aanvang van de arbeidsovereenkomst leed [verzoeker] immers aan een depressie, wat volgens [verweerster ] betekent dat [verzoeker] tijdens het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst (deels) arbeidsongeschikt was. Hierover heeft [verzoeker] [verweerster ] niet geïnformeerd. Als het ontslag op staande voet wordt vernietigd verzoekt [verweerster ] de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de e-, g- of i-grond en verder verzoekt hij om vast te stellen dat [verzoeker] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.

4 De beoordeling

5 De beslissing