Rechtbank Limburg, 21-06-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:3829, 11020816 AZ VERZ 24-25
Rechtbank Limburg, 21-06-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:3829, 11020816 AZ VERZ 24-25
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Limburg
- Datum uitspraak
- 21 juni 2024
- Datum publicatie
- 10 juli 2024
- ECLI
- ECLI:NL:RBLIM:2024:3829
- Zaaknummer
- 11020816 AZ VERZ 24-25
Inhoudsindicatie
Ambtenaar heeft zijn werkgever niet geïnformeerd over zijn nevenwerkzaamheden als advocaat(stagiair).
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen met toekenning van transitievergoeding. De ambtenaar doet tevergeefs een beroep op de Wet bescherming klokkenluiders.
Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rekestnummer: 11020816 \ AZ VERZ 24-25
Beschikking van 21 juni 2024
GEMEENTE KERKRADE,
te Kerkrade,
verzoekende partij,
verwerende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
hierna te noemen: de gemeente,
gemachtigde: mr. S.H.A.M. [naam beleidsmedewerker] ,
tegen
[verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] ,
te [woonplaats] ,
verwerende partij,
verzoekende partij in het (voorwaardelijk) tegenverzoek,
hierna te noemen: [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] ,
gemachtigde: mr. R.H.J.G. Borger.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen
- de door de gemeente (bij brieven van 2 en 3 mei 2024) nagezonden bijlagen
- het verweerschrift met bijlagen
- de door [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] bij e-mail van 7 mei 2024 nagezonden bijlage
- de mondelinge behandeling van 8 mei 2024, waarbij namens de gemeente een pleitnota is overgelegd.
2 De feiten
[verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] , geboren op [geboortedatum] 1982, is met ingang van 1 mei 2019 in dienst getreden van de gemeente in de functie van Financieel beleidsadviseur sociaal domein / Senior medewerker Bedrijfsbureau. De arbeidsomvang is 36 uur per week. Het loon van [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] bedraagt € 5.446, bruto per maand, te vermeerderen met 17,5% IKB.
De direct leidinggevende van [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] is [naam afdelingshoofd] , afdelingshoofd Bedrijfsbureau Domein Burger.
[verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] heeft op 1 juli 2021 het ‘Formulier opgave nevenwerkzaamheden’ ingevuld. Daarin heeft hij - voor zover hier van belang - vermeld dat hij werkzaamheden verricht op administratief/fiscaal/juridisch gebied via [naam bv]
De gemeente heeft bij brief van 24 november 2021 aan [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] (onder voorwaarden) toestemming verleend voor het verrichten van deze werkzaamheden. In deze brief deelt de gemeente hem verder mee dat hij toekomstige wijzigingen in de nevenwerkzaamheden terstond dient te melden bij de directeur [naam directeur] . De brief is ondertekend door [naam directeur] .
[verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] heeft zich op 2 oktober 2023 ziek gemeld.
In december 2023 heeft de gemeente vernomen dat de naam van [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] vermeld staat op het naambord aan de voorgevel van [naam advocaten] ,gevestigd te Kerkrade.
De gemeente heeft [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] vervolgens uitgenodigd voor een gesprek op 18 december 2023 en hem daarbij medegedeeld dat het gesprek zal gaan over zijn re-integratie.
[verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] is bij dit gesprek verschenen. Daarbij waren aanwezig [naam afdelingshoofd] en
[naam beleidsmedewerker] (de gemachtigde van de gemeente; tevens in haar hoedanigheid van Senior Beleidsmedewerker P&O). Van het gesprek is een verslag opgesteld. [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] heeft tijdens dit gesprek (onder meer) medegedeeld:
- dat hij in 2022 de beroepsopleiding advocatuur is begonnen met [naam patroon] als patroon en dat [naam afdelingshoofd] en [naam directeur] daarvan op de hoogte waren;
- dat sinds september 2023 [naam advocaten] zijn patroon is.
[verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] is tijdens dit gesprek medegedeeld dat de gemeente nader onderzoek wil verrichten en dat, voor het geval hij zich per 1 januari 2024 hersteld zal melden en het onderzoek dan nog niet is afgerond, hij dan per die datum geschorst is voor het verrichten van zijn werkzaamheden.
[verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] heeft zich met ingang van 1 januari 2024 hersteld gemeld.
Bij brief van 5 januari 2024 heeft de gemeente aan [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] bevestigd dat hij geschorst is en dat het hem niet is toegestaan om in te loggen in de gemeentelijke systemen.
De gemeente heeft in een tweede brief van 5 januari 2024 [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] uitgenodigd voor een vervolggesprek op 10 januari 2024.
Bij e-mail van 5 januari 2024 heeft [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] de gemeente (onder meer) medegedeeld dat hij zijn nevenwerkzaamheden altijd correct doorgegeven heeft, dat er geen sprake is van integriteitsschendingen, dat hij het onderzoek opvat als een poging hem de mond te snoeren en dat het een kwestie is van de pot die de ketel verwijt dat hij zwart ziet.
Op 10 januari 2024 heeft het vervolggesprek plaatsgevonden. Daarbij waren dezelfde personen aanwezig als bij het gesprek op 18 december 2023. Daarnaast waren aanwezig de gemachtigde van [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] en [naam hoofd P&O] , hoofd P&O en tevens integriteitscoördinator van de gemeente. Ook van dit gesprek is een verslag op gesteld. [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] is tijdens dit gesprek namens de gemeente gevraagd om een overzicht van zijn werkzaamheden (“dag, datum en tijdstip”) ten behoeve van de opleiding en de advocatuur in de voorafgaande twee jaar op te sturen naar de gemeente.
Aanvullend heeft de gemeente op 15 januari 2024 aan [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] gevraagd om aan haar de stageverslagen alsmede de samenwerkingsovereenkomst tussen hem en [naam advocaten] toe te sturen.
Op 15 januari 2024 heeft [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] een overzicht naar de gemeente gestuurd. Het overzicht vermeldt de opleidingsdata in 2023, welke processtukken [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] heeft opgesteld en bij welke instanties en in welke procedures hij in rechte opgetreden heeft.
De gemeente heeft vervolgens de dag daarna aan [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] via e-mail bericht dat het overzicht van [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] niet voldoet aan de vraag van de gemeente omdat het overzicht geen dagen en tijdstippen vermeldt. Zij heeft hem gesommeerd om dat overzicht alsmede (zo nodig geanonimiseerd) de samenwerkingsovereenkomst en de stageverslagen aan haar te sturen.
Bij e-mailbericht van 19 januari 2024 heeft [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] de gemeente medegedeeld dat hij de als advocaat gewerkte dagen en tijdstippen niet kan reproduceren en dat de stageverslagen en de samenwerkingsovereenkomst tussen hem en [naam advocaten] vertrouwelijk zijn. Deze stukken heeft [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] dus niet aan de gemeente overgelegd.
Op 24 januari 2024 heeft de gemeente [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] medegedeeld dat:
- zijn reactie onacceptabel is;
- de gemeente zich zal beraden;
- zij hem zou uitnodigen voor een gesprek waarin zij de uitkomst van de beraadslaging aan hem zal mededelen.
Bij brief van 9 februari 2024 heeft [naam gemeentesecretaris] (gemeentesecretaris) namens de gemeente aan [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] medegedeeld dat de gemeente voornemens is het dienstverband met hem te beëindigen. [naam gemeentesecretaris] heeft [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] in deze brief uitgenodigd om dit voornemen te bespreken op 21 februari 2024.
Bij brief van 15 februari 2024 heeft [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] inhoudelijk gereageerd op het voornemen van de gemeente. Ook stelt hij in die brief melding gemaakt te hebben van een misstand. In dat kader bevat de brief een gedetailleerd overzicht van betalingen die de gemeente heeft gedaan aan de Stichting Reha Projects.
Op 12 februari 2024 heeft [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] , bijgestaan door zijn gemachtigde, gesproken met gemeentesecretaris [naam gemeentesecretaris] , en met [naam hoofd P&O] en [naam beleidsmedewerker] . Daarbij is afgesproken dat de gemeente een voorstel zou doen voor beëindiging van het dienstverband.
Na voornoemd gesprek is de gemeente erachter gekomen dat [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] een netwerkaccount had bij ISD Kompas. De gemeente heeft telefonisch informatie ingewonnen bij ISD Kompas. Aan haar is toen medegedeeld dat [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] structureel/substantieel werkzaamheden verricht voor ISD Kompas. Naar aanleiding hiervan heeft de gemeente [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] andermaal uitgenodigd voor een gesprek.
Op 22 februari 2024 heeft [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] gesproken met [naam gemeentesecretaris] en [naam hoofd P&O] . Hij heeft toen ontkend op structurele en substantiële basis werkzaamheden te verrichten voor ISD Kompas.
De gemeente heeft vervolgens navraag gedaan bij ISD Kompas en ISD Kompas heeft daarop gereageerd met de mededeling dat zij wegens de privacy van [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] geen formele uitspraken kan doen en daarom niet kan bevestigen dat [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] opdrachten of werk voor ISD Kompas uitvoert.
Partijen hebben daarna nog gecorrespondeerd, maar dat heeft niet ertoe geleid dat zij overeenstemming bereikt hebben over beëindiging van het dienstverband van [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] .
3 Het verzoek en het verweer
De gemeente verzoekt:
-
de arbeidsovereenkomst met [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] te ontbinden met ingang van de dag nadat beschikking wordt gegeven, althans per de eerst mogelijke datum, zonder rekening te houden met de opzegtermijn;
-
voor recht te verklaren dat [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] geen aanspraak maakt op een transitievergoeding;
-
[verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] te veroordelen tot betaling van de proceskosten (inclusief nakosten) te vermeerderen met de wettelijke rente.
[verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] voert aan dat het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen dient te worden.
Voor het geval de kantonrechter het verzoek tot ontbinding toewijst verzoekt [verweerder, verzoeker in het (voorwaardelijk) tegenverzoek] om:
-
te bepalen dat de geldende opzegtermijn van twee maanden in acht genomen moetn worden;
-
de gemeente te veroordelen om aan hem te betalen:
* de transitievergoeding van € 11.196,41;
* de billijke vergoeding van € 229.483,55
* de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag van betaling.