Rechtbank Limburg, 03-10-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:7657, 11233935 AZ VERZ 24-57
Rechtbank Limburg, 03-10-2024, ECLI:NL:RBLIM:2024:7657, 11233935 AZ VERZ 24-57
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Limburg
- Datum uitspraak
- 3 oktober 2024
- Datum publicatie
- 1 november 2024
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:RBLIM:2024:7657
- Zaaknummer
- 11233935 AZ VERZ 24-57
Inhoudsindicatie
Arbeidsrecht. Loonvordering. Detacheringsovereenkomst uitzendbureau. Aanzegplicht geldt niet bij een arbeidsovereenkomst korter dan zes maanden. Doorgeven beschikbaarheid: welke beschikbaarheid mag redelijkerwijs verplicht gesteld worden in relatie met de arbeidsomvang?
Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer / rekestnummer: 11233935 \ AZ VERZ 24-57
Beschikking van 3 oktober 2024
in de zaak van
[verzoekster] ,
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen: [verzoekster] ,
gemachtigde: mr. M.A. Ploemen,
tegen
RANDSTAD UITZENDBUREAU B.V.,
te Diemen,
verwerende partij,
hierna te noemen: Randstad,
gemachtigde: mr. J.M. Caro.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling van 19 september 2024, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
Ten slotte is beschikking bepaald op heden.
2 De feiten
[verzoekster] is op 5 december 2022 akkoord gegaan met de Voorwaarden van uitzenden en detacheren van Randstad (productie 1 bij verweerschrift). Vanaf begin december 2022 heeft [verzoekster] werkzaamheden verricht voor vijf verschillende opdrachtgevers van Randstad en was telkens sprake van een arbeidsovereenkomst ex artikel 7:690 e.v. BW of, in de termen van de Voorwaarden: een uitzendovereenkomst met uitzendbeding dan wel een detacheringsovereenkomst.
Tussen [verzoekster] en Randstad is een detacheringsovereenkomst gesloten van 23 januari 2023 tot en met 24 september 2023 met een arbeidsomvang van 128 uur per vier weken in de functie van verpleegkundige. Per 1 januari 2024 is een nieuwe detacheringsovereenkomst tussen partijen gesloten tot en met 26 mei 2024 met een arbeidsomvang van 96 uur per vier weken, eveneens in de functie van verpleegkundige.
Op de arbeidsovereenkomsten is mede de CAO voor Uitzendkrachten (ABU) en de Personeelsgids van Randstad (productie 4 bij het verweerschrift) van toepassing. In artikel 7a van de ABU CAO staat het volgende vermeld:
“Als er geen vaste arbeidstijden zijn overeengekomen, dan wordt de uitzendkracht voor het inroosteren in de gelegenheid gesteld zijn beschikbaarheid op te geven. Deze beschikbaarheid is leidend bij het inroosteren en kan slechts met instemming van de uitzendkracht worden veranderd. De uitzendkracht kan niet verplicht worden meer beschikbaar te zijn dan op grond van zijn overeengekomen arbeidsduur redelijkerwijs te rechtvaardigen valt.”
Op pagina 8 van de Personeelsgids staat het volgende opgenomen:
“….. Houd bij het vastleggen van je beschikbaarheid ook rekening met de afspraak die we met jou hebben gemaakt over de minimale beschikbaarheid.
minimaal inzetbaar |
minimale beschikbaarheid |
|
Tussen de 4 - 8 uur |
2 dagen beschikbaarheid |
|
8 - 16 uur |
3 dagen beschikbaarheid |
|
16 - 24 uur |
4 dagen beschikbaarheid |
|
24 - 32 uur |
5 dagen beschikbaarheid |
|
32 - 36 uur |
6 dagen beschikbaarheid |
” |
Het dienstverband is per 27 mei 2024 van rechtswege geëindigd.
3 Het verzoek en het verweer
[verzoekster] verzoekt - samengevat -, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Randstad:
-
tot betaling van de aanzegvergoeding van € 2.442,96 bruto, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
-
tot betaling van een bedrag van € 1.819,29 bruto aan achterstallig loon op grond van artikel 7:628 BW, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
-
tot betaling van de wettelijke verhoging van 50% over het onder 2. genoemde bedrag, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
-
tot betaling van de wettelijke rente over de onder 1. en 2. genoemde bedragen vanaf 1 juni 2024, althans een door de kantonrechter te bepalen datum, tot de dag van algehele voldoening;
-
in de buitengerechtelijke kosten van € 633,60, althans een door de kantonrechter te bepalen bedrag;
-
in de proceskosten.
Aan het verzoek heeft [verzoekster] het volgende ten grondslag gelegd.
De aanzegplicht is geschonden, zodat [verzoekster] aanspraak maakt op de aanzegvergoeding van € 2.442,96 bruto. [verzoekster] stelt zich op het standpunt dat zij vanaf begin december 2022 onafgebroken heeft gewerkt voor Randstad, zodat dit de datum is waarvan uitgegaan dient te worden, voor wat betreft het ‘aangaan van de arbeidsovereenkomst’. De beperking van art. 7:668 lid 2 sub b BW geldt daardoor niet.
Daarnaast maakt [verzoekster] nog aanspraak op loon op grond van artikel 7:628 BW omdat zij ondanks de door haar opgegeven beschikbaarheid niet ingeroosterd was omdat er geen diensten waren. Dit behoort voor rekening van Randstad te komen.
Randstad verzet zich tegen toewijzing van het verzoek en voert daartoe het volgende aan.
De aanzegvergoeding is niet verschuldigd aangezien er geen aanzegplicht geldt voor een arbeidsovereenkomst die is aangegaan voor een periode korter dan zes maanden. De detacheringsovereenkomst van 1 januari 2024 tot en met 26 mei 2024 was korter dan zes maanden, zodat Randstad niet verplicht was tot aanzegging.
Ten aanzien van de loonaanspraak voert Randstad aan dat zij [verzoekster] niet heeft kunnen inzetten voor de overeengekomen 96 uur per vier weken omdat zij zich te beperkt beschikbaar heeft gehouden. De door [verzoekster] opgegeven beschikbaarheid was beperkter dan voorgeschreven in de Personeelsgids. Zowel de tijdvakken waarbinnen zij zich beschikbaar stelde als het totaal aantal dagen zorgde ervoor dat zij niet altijd aan de vastgelegde arbeidsomvang kon komen. Het risico hiervoor ligt niet bij Randstad.
Subsidiair heeft Randstad zich nog op het standpunt gesteld dat de loonaanspraak onjuist is berekend.