Home

Rechtbank Limburg, 25-06-2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6219, 10962530 \ CV EXPL 24-1132

Rechtbank Limburg, 25-06-2025, ECLI:NL:RBLIM:2025:6219, 10962530 \ CV EXPL 24-1132

Gegevens

Instantie
Rechtbank Limburg
Datum uitspraak
25 juni 2025
Datum publicatie
2 juli 2025
ECLI
ECLI:NL:RBLIM:2025:6219
Zaaknummer
10962530 \ CV EXPL 24-1132

Inhoudsindicatie

Bijzondere overeenkomst; arbeidsrecht; bedrijfsongeval

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Maastricht

Zaaknummer: 10962530 \ CV EXPL 24-1132

Vonnis van 25 juni 2025

in de zaak van

[eiser] ,

te [woonplaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eiser] ,

gemachtigde: mr. P.C.M. Leermakers,

tegen

1 GENEESKUNDIGE GEZONDHEIDSDIENST (GGD) ZUID-LIMBURG,

te Heerlen,

gemachtigde: mr. A.T. Bolt,2. ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,

te Apeldoorn,

gedaagde partijen,

hierna te noemen: de GGD respectievelijk Achmea,

gemachtigde: mr. A.T. Bolt.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding- de conclusie van antwoord

- de conclusie van repliek, met een vermeerdering van eis- de conclusie van dupliek

- de akte uitlating producties van [eiser]- de brief waarin is meegedeeld dat een mondelinge behandeling is bepaald

- de mondelinge behandeling van 3 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt en waarbij partijen pleitnota’s overgelegd hebben.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De feiten

2.1.

[eiser] , geboren op [geboortedatum] 1971, is met ingang van 1 januari 2013 aangesteld als medewerker algemene dienst bij de GGD. Hij is toen geplaatst in de functie van ambulanceverpleegkundige. Aanvankelijk heeft hij dit werk gedaan te Geleen en vanaf 2014 te Maastricht.

2.2.

Begin 2020 brak de coronapandemie uit. [eiser] was toen werkzaam voor 36 uur per week.

2.3.

Op 2 maart 2020 heeft [eiser] via whatsapp aan zijn collega’s het Regionale corona protocol doorgestuurd.

2.4.

[eiser] had in ieder geval dienst op 2 tot en met 5 maart 2020.

2.5.

Op 5 maart 2020 is [eiser] in aanraking gekomen met een patiënte met ernstige ademhalingsproblemen. Hij heeft deze patiënte behandeld in haar woning op een van de bovenste etages in een flatgebouw, haar vervolgens op een brancard via een kleine lift naar beneden naar de ambulance gebracht. Tijdens de daaropvolgende ambulancerit naar de spoedeisende hulp heeft hij verneveling toegepast.

2.6.

Op vrijdag 6 maart 2020 had [eiser] vrij. Hij is toen wel naar een afdelingsborrel gegaan waar (onder anderen) negen directe collega’s van hem aanwezig waren. Van een aantal van deze directe collega’s (onder wie [eiser] ) is later vastgesteld dat zij met het coronavirus zijn besmet.

2.7.

Op maandag 9 maart 2020 heeft [eiser] gewerkt.

2.8.

Op 10 maart 2020 is [eiser] naar zijn huisarts gegaan.

2.9.

[eiser] heeft zich vervolgens de dag daarna, op 11 maart 2020, bij de GGD ziekgemeld. In een whatsappbericht van die dag heeft hij het volgende aan zijn leidinggevende medegedeeld:

“Tijdens de nachten afgelopen weekend was ik. al niet lekker. Gisteren hiermee naar HA geweest, maar vanmorgen op zich stabiel en niet iets om ziek thuis te blijven. Maar tijdens controle vd ambu overviel het me pas echt goed. Klam, zweterig, misselijk braakneigingen.....”.

2.10.

Op donderdag 12 maart en vrijdag 13 maart 2020 heeft [eiser] wel weer gewerkt

2.11.

Het daaropvolgende weekend was [eiser] niet ingeroosterd.

2.12.

Op 16 maart 2020 is [eiser] weer gaan werken, maar die dag is hij vrij snel weer naar huis gegaan omdat hij zich ziek voelde.

2.13.

[eiser] heeft daarna tegen collega [naam collega] gezegd dat hij zich niet ging laten testen omdat hij geen koorts had.

2.14.

Op 19 maart 2020 heeft [eiser] zich laten testen op corona. De uitslag van die test werd bekend op 21 maart 2020: [eiser] was positief getest.

2.15.

[eiser] heeft daarna niet meer gewerkt in zijn functie van ambulanceverpleegkundige.

2.16.

Op enig moment is [eiser] met Long-Covid gediagnosticeerd.

2.17.

De GGD heeft in het tweede ziektejaar het loon van [eiser] verminderd naar 70%.

2.18.

Bij brieven van 16 december 2021 heeft [eiser] de GGD aansprakelijk gesteld voor gezondheidsschade. De GGD heeft die aansprakelijkstelling doorgezonden naar haar aansprakelijkheidsverzekeraar Achmea.

2.19.

Achmea heeft [eiser] schriftelijke vragen gesteld. In reactie daarop heeft de (toenmalige) gemachtigde van [eiser] bij brief van 9 maart 2022 (onder meer) medegedeeld dat [eiser] op 5 maart 2020 is besmet toen hij in aanraking kwam met de patiënte met ernstige ademhalingsproblemen (zie 2.5).

2.20.

Bij beslissing van 19 april 2022 heeft het UWV aan [eiser] een WIA-uitkering toegekend met ingang van 17 maart 2022.

2.21.

[eiser] en de GGD hebben een vaststellingsovereenkomst gesloten. Op grond daarvan is de arbeidsovereenkomst tussen partijen met wederzijds goedvinden geëindigd met ingang van 1 juli 2022.

2.22.

Naar aanleiding van de aansprakelijkstelling heeft Achmea een “toedrachtsonderzoek” uitgevoerd. De bevindingen van dat onderzoek zijn vastgelegd in een rapport van 26 juli 2022.

2.23.

Bij e-mail van 4 augustus 2022 heeft Achmea de aansprakelijkheid van de GGD afgewezen.

2.24.

Partijen hebben daarna nog verder gecorrespondeerd, maar dat heeft niet ertoe geleid dat hun standpunten zijn gewijzigd.

3 Het geschil

4 De beoordeling

5 De beslissing