Home

Rechtbank Maastricht, 18-04-2002, AE1923, 58623/HA ZA 00-776

Rechtbank Maastricht, 18-04-2002, AE1923, 58623/HA ZA 00-776

Gegevens

Instantie
Rechtbank Maastricht
Datum uitspraak
18 april 2002
Datum publicatie
25 april 2002
ECLI
ECLI:NL:RBMAA:2002:AE1923
Formele relaties
  • Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2004:BA7284, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Zaaknummer
58623/HA ZA 00-776

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Vonnis : 18 april 2002

Zaaknummer : 58623 / HA ZA 00-776

De rechtbank te Maastricht, meervoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlij-ke zaken, heeft het navolgende vonnis gewe-zen in de zaak van:

De rechtspersoonlijkheid bezittende vennootschap naar Frans recht

LANCÔME PARFUMS ET BEAUTÉ et Cie S.N.C.,

gevestigd te Parijs, Frankrijk;

eiseres,

procureur: mr. E.J.J.M. Kneepkens,

tegen:

1. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KECOFA B.V.,

gevestigd en kantoor houdende te Kerkrade,

2. [gedaagde sub 2],

wonende te [woonplaats];

gedaagden,

procureur: mr. J.J.M. Goltstein.

1. Het verloop van de procedure

Eiseres, hierna ook te noemen "Lancôme", heeft bij naar de dagvaarding verwijzende conclusie van eis gesteld en geconcludeerd overeenkomstig de inhoud van die dagvaarding. Bij conclusie van eis zijn producties overgelegd. Gedaagden, hierna ook te noemen "Kecofa" en "[gedaagde sub 2]", hebben daarna onder het overleggen van producties geantwoord.

Kecofa en [gedaagde sub 2] hebben stukken ter griffie gedeponeerd, waarvan een akte is opgemaakt.

Lancôme heeft vervolgens een conclusie van repliek met producties genomen. Gedaagden hebben daarna een conclusie van dupliek genomen.

Lancôme heeft vervolgens pleidooi verzocht en partijen hebben daarop de zaak doen bepleiten. Van deze zitting is een audiëntieblad opgemaakt.

Tenslotte hebben partijen recht op de stukken gevraagd. De rechtbank heeft de uitspraak nader bepaald op heden.

2. De tussen partijen vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemoti-veerd weersproken, alsmede op grond van de niet betwis-te inhoud van de overge-legde bescheiden staat ten processe - voor zover thans van belang - het navolgende tussen partijen vast:

- Lancôme is in de Benelux exclusief rechthebbende op het merk TRÉSOR dat wordt gebruikt voor een parfum;

- Kecofa brengt sinds circa 1993 flacons eau de parfum op de markt voorzien van het merk FEMALE TREASURE. Dit merk staat in het Benelux Merkenregister ingeschreven ten name van [gedaagde sub 2];

- Lancôme heeft in september 1994 bij de rechtbank Amsterdam wegens merkinbreuk een procedure tegen gedaagden geïnitieerd vanwege het gebruik resp. de inschrijving van het merk FEMALE TREASURE. De vorderingen, onder meer strekkend tot een gebruiksverbod, nietigverklaring, recall, informatieverstrekking, afgifte en schadevergoeding zijn bij vonnis d.d. 17 mei 1995 onder nr. H 94.2913 afgewezen vanwege grosso modo de omstandigheid dat de rechtbank vond dat er geen sprake was van overeenstemming. Dit vonnis is bekrachtigd door het Hof Amsterdam bij arrest van 17 april 1997 onder rolnummer 576/95 vanwege de conclusie dat de punten van overeenstemming niet van dien aard zijn dat het publiek FEMALE TREASURE reeds wegens gelijkenis zal associëren met TRÉSOR. Het tegen dit arrest ingestelde cassatieberoep is ingetrokken.

3. De vorderingen en hun grondslag

3.1 Kort samengevat vordert Lancôme, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. Primair een bevel met onmiddellijke ingang iedere inbreuk op de merkrechten op TRÉSOR en auteursrechten op de parfum van eiseres te staken en gestaakt te houden; Subsidiair een bevel ieder onrechtmatig handelen te staken meer in het bijzonder de produktie, verhandeling, ten verkoop aanbieding, in voorraad houden, import, export van enige (geur) producten die zijn voorzien van een geur die op verwarringwekkende of verwaterende wijze overeenstemt met de TRÉSOR-geur van eiseres, onder het merk FEMALE TRESURE en van het plegen van onrechtmatige reclame, een en ander op straffe van een boete;

II. Een bevel tot het verstrekken van bepaalde informatie, op straffe van een dwangsom;

III. Schadevergoeding te begroten op genoten winst, althans NLG 100.000, althans een redelijk en billijk te oordelen bedrag;

IV. Winstafdracht;

V. Nietigverklaring van de merkinschrijving FEMALE TEASURE en een bevel tot ambtshalve doorhaling daarvan;

VI. De veroordeling van gedaagden afzonderlijk in de proceskosten.

3.2 Ter onderbouwing van deze vorderingen stelt Lancôme dat gedaagden inbreuk maken op de aan haar toekomende rechten op het merk TRÉSOR. Voorts stelt Lancôme dat de door Kecofa gebezigde reclame, waarbij zij FEMALE TREASURE aanbiedt als een geur die ruikt als TRÉSOR, onrechtmatig is. Tenslotte stelt Lancôme dat inbreuk wordt gemaakt op het haar toekomende auteursrecht op de geur van het parfum dat wordt verkocht onder het merk TRÉSOR.

4. Het verweer

4.1 Gedaagden stellen, in het kort:

- dat het parfumproduct FEMALE TREAUSURE geen imitatie is van het parfum TRÉSOR;

- primair: dat de vorderingen van Lancôme zijn verjaard nu zij ten minste al vanaf medio 1994 bekend is met het gebruik van het merk FEMALE TREASURE door gedaagden en het daaronder gevoerde parfumproduct en tijdige stuiting niet heeft plaatsgevonden;

- subsidiair: dat ingevolge het bepaalde van art. 14bis BMW wegens een gedoogsituatie van vijf jaren geen nietigheid of een verbod meer kan worden ingeroepen resp. gevorderd;

- dat de formele rechtskracht van de door het Amsterdamse Hof bekrachtigde uitspraak van de rechtbank Amsterdam meebrengt dat Lancôme niet-ontvankelijk is;

- dat deze uitspraken gezag van gewijsde toekomen;

- dat betwist moet worden dat Lancôme auteursrecht, pseudo-auteursrecht of enig ander intellectueel eigendomsrecht bezit op het geurproduct TRÉSOR; geuren behoren tot het publieke domein; het geurprodukt van Lancôme mist oorspronkelijkheid; Lancôme is niet als maker te beschouwen;

- dat de geuren van Trésor en Female Treasure niet op elkaar lijken en er dus geen sprake is van verveelvoudiging van het parfumprodukt Trésor; het door Lancôme overgelegde marktonderzoek heeft geen waarde nu daarin een vergelijking is gemaakt tussen parfumprodukten die niet alle dezelfde geur-karakteristiek hebben als het parfumprodukt Trésor en Female Treasure;

- dat de onrechtmatige daad geen aanvullende grondslag mag vormen naast die van het merkenrecht;

- dat er geen sprake is van ongeoorloofde vergelijkende reclame;

- meer subsidiair: dat betwist moet worden dat Lancôme schade heeft geleden als gevolg van de handelingen van gedaagden, en gedaagden geen opzet of grove schuld te verwijten valt en er geen aanleiding is voor toewijzing van het petitum sub II, winstafdracht of nietigverklaring en doorhaling;

- dat gedaagde sub 2, [gedaagde sub 2] ten onrechte wordt betrokken bij alle vorderingen; deze heeft geen betrokkenheid bij de activiteiten van Kecofa.

5. Beoordeling van het geschil

5.1 De rechtbank is van oordeel dat Lancôme terecht [gedaagde sub 2] als gedaagde in deze procedure heeft betrokken nu hij houder is van het merk Female Treasure en hij als zodanig kan worden aangesproken.

5.2 Alvorens aan een inhoudelijke beoordeling toe te komen dient de vraag te worden

beantwoord in hoeverre de genoemde eerder tussen partijen gewezen rechterlijke uitspraken in de weg staan aan de vorderingen van Lancôme. Uit het gesloten rechtssysteem van rechtsmiddelen vloeit immers voort dat een aanspraak die onherroepelijk is afgewezen, niet opnieuw aan de rechter ter beoordeling kan worden voorgelegd.

5.3 In de eerdere procedure heeft Lancôme haar vorderingen tot een bevel, nevenvorderingen e.d. gebaseerd op de uit haar merkrecht voortvloeiende exclusieve rechten. Dit betekent dat de thans op haar merkrecht gestoelde vorderingen niet nogmaals aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd, tenzij er sprake zou zijn van een verandering van feitelijke of juridische omstandigheden die de huidige rechtsverhouding tussen partijen heeft gewijzigd ten opzichte van die gedurende de eerdere procedure. Aangaande een verandering van feitelijke omstandigheden heeft Lancôme onvoldoende gesteld. Voorzover van belang, dateren de door Lancôme overgelegde producties van (vóór) de periode waarin de eerdere procedure werd gevoerd. De omstandigheid dat het Puma/Sabel-arrest is gewezen, kan evenmin verandering brengen in de rechtsverhouding tussen partijen. Met dit arrest is het inbreukcriterium immers beperkter geworden dan voordien.

5.4 De rechtbank meent derhalve dat slechts de uit hoofde van onrechtmatige

vergelijkende reclame en het auteursrecht ingestelde vorderingen voor beoordeling in aanmerking komen.

5.5 Wat betreft de onrechtmatige vergelijkende reclame heeft Lancôme een tweetal

producties overgelegd terzake van de verkoop in 1994 van het parfumprodukt Female Treasure door een derde, waarbij dit parfumprodukt door een derde is aangeboden met de tekst "Ruikt als…" en "imitatie-trésor". Deze producties vormen tezamen met de stellingen van Lancôme onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat er thans - 8 jaar na dato - nog sprake is van een - voor oplegging van een stakingsbevel vereiste - dreiging van onrechtmatige reclame, nog daargelaten de omstandigheid dat deze handelingen van een derde, niet zonder meer aan gedaagden kunnen worden toegerekend. De hierop gestoelde vorderingen worden derhalve afgewezen.

5.6 Wat betreft de op het auteursrecht gestoelde vorderingen dient de rechtbank allereerst te beoordelen of deze vorderingen niet zijn verjaard nu Kecofa het parfumprodukt Female Treasure reeds meer dan 7 jaar op de markt brengt. Volgens de rechtbank is dit niet het geval. Onder het huidige recht bedraagt de verjaringstermijn van een vordering tot opheffing van een onrechtmatige toestand 20 jaar (art. 3:306 jo. 314 BW). Deze termijn is nog niet verstreken nu FEMALE TREASURE pas sinds 1993 op de markt wordt gebracht.

5.7 De volgende vraag die moet worden gesteld en beantwoord is die of de kenmerken of eigenschappen van een geurcombinatie in aanmerking komen voor bescherming door auteursrecht. De rechtbank meent dat de Auteurswet niet in de weg staat aan de auteursrechtelijke bescherming van een geurcombinatie, mits is voldaan aan de voor auteursrechtelijke bescherming geldende eisen, in het bijzonder die van een eigen, oorspronkelijk karakter dat het stempel draagt van de maker. Dienaangaande zal - gezien het bewijsaanbod van Lancôme - een bewijsopdracht worden gegeven, evenals aangaande het - door gedaagden in twijfel getrokken - makerschap van Lancôme alsmede het inbreukmakend karakter van de geurcombinatie die wordt verkocht onder het merk Female Treasure. Wat betreft dit laatste acht de rechtbank het onderzoeksrapport zonder meer niet van doorslaggevende betekenis mede gezien de stelling van gedaagden dat een vergelijking is gemaakt tussen parfumproducten met verschillende geurkarakteristieken.

5.8 Uit het oogpunt van proceseconomie zal de rechtbank - mede gezien haar bewijsaanbod - Kecofa tegelijkertijd belasten met het bewijs dat de geurcombinatie die zij verkoopt onder het merk Female Treasure een zelfstandige schepping betreft die niet het product is van ontlening.

5.9 De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan en bepaalt dat van dit vonnis hoger beroep mogelijk is bij het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch.

6. UITSPRAAK:

De rechtbank:

laat Lancôme toe om door alle middelen rechtens, meer in het bij-zon-der door middel van getuigen te bewij-zen dat:

1. De geurcombinatie die zij aanbiedt onder het merk Trésor, voldoet aan de voor bescherming door het auteursrecht geldende eisen, in het bijzonder die van een eigen, oorspronkelijk karakter dat het stempel draagt van de maker;

2. Lancôme als maker van deze geurcombinatie dient te worden beschouwd;

3. De geurcombinatie die wordt verkocht onder het merk Female Treasure als auteursrechtelijk inbreukmakende bewerking of nabootsing moet worden beschouwd van die welke wordt verkocht onder het merk Trésor;

laat Kecofa toe om door alle middelen rechtens, meer in het bij-zon-der door middel van getuigen te bewij-zen dat de geurcombinatie die zij verkoopt onder het merk Female Treasure een zelfstandige schepping betreft die niet het product is van ontlening;

bepaalt dat een eventueel getuigenver-hoor zal worden gehouden voor een rech-ter-commissaris, waartoe te dezen wordt benoemd mr. Deurvorst, in het gerechts-ge-bouw te Maastricht aan het St. An-nadal no. 1 op een datum en tijdstip als door de rechter-commissa-ris zal worden bepaald, nadat de respectievelijke partijen bij akte hebben opge-geven of getuigen zullen worden voor-ge-bracht, in dat geval onder opgave van het aantal en - zo mogelijk - de personalia van de getuigen;

verwijst de zaak naar de rol van 23 mei 2002 voor akte overlegging producties c.q. akte houdende opgave getuigen, alsmede verhinderdata van beide partijen in de maanden juni tot en met september, ambtshalve peremptoir;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mrs. Laumen en Van den Acker, rechters en mr. Deurvorst, rechter-plaatsvervanger, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.