Rechtbank Maastricht, 08-02-2006, AV2506, 103834 - HA ZA 05-836
Rechtbank Maastricht, 08-02-2006, AV2506, 103834 - HA ZA 05-836
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Maastricht
- Datum uitspraak
- 8 februari 2006
- Datum publicatie
- 24 februari 2006
- ECLI
- ECLI:NL:RBMAA:2006:AV2506
- Zaaknummer
- 103834 - HA ZA 05-836
Inhoudsindicatie
Inbreuk auteursrecht door plaatsen foto's op website. Begroting schade; rol daarbij van richtprijzen en voorwaarden Fotografenfederatie. Portretrecht.
Uitspraak
RECHTBANK MAASTRICHT
Sector Civiel
Datum uitspraak : 8 februari 2006
Zaaknummer : 103834 / HA ZA 05-836
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen
inzake
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid MAGNOVIT 2000 B.V.,
gevestigd te Eindhoven;
2. [Naam eiser sub 2],
wonende te [woonplaats];
3. [Naam eiser sub 3],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. F.G.F.M. Tripels,
advocaat mr. N.C.A. Elias-Boots;
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid VAK-INRICHTING GROEP B.V.,
gevestigd te Brunssum,
gedaagde,
procureur mr. J.L.J.E. Koster.
1. Het verloop van de procedure
Eisers, hierna afzonderlijk te noemen “Magnovit”, “eiser sub 2” en “eiser sub 3” en gezamenlijk “Magnovit c.s.”, hebben gedaagde, hierna te noemen “Vak-Inrichting”, bij exploot van 3 augustus 2005 gedagvaard voor deze rechtbank en gesteld en geconcludeerd als in die dagvaarding vermeld. Bij die dagvaarding zijn producties overgelegd. Vak-Inrichting heeft daarna onder het overleggen van producties geantwoord. Vervolgens hebben Magnovit c.s. bij akte producties in het geding gebracht.
Op de voet van artikel 131 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is een comparitie na antwoord gelast. Van het verhandelde ter comparitie is proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1. Magnovit en Vak-Inrichting maken beide hun bedrijf van de verkoop van (onder meer) siergrindvloeren. Eiser sub 2 houdt zich onder meer bezig met wegdesign. Eiser sub 3, broer van eiser sub 2, is aandeelhouder en medewerker van Magnovit.
2.2. Eiser sub 2 heeft begin 2004 in opdracht van Magnovit ten behoeve van de website van Magnovit foto’s gemaakt van siergrindvloeren. Bij onderhandse akte van 23 februari 2004 zijn de exploitatierechten van dit beeldmateriaal overgedragen aan Magnovit. Het betreft onder meer de volgende drie foto’s.
1 2 3
Foto 1: een afbeelding van een siergrindvloer, waarin in een contrasterende kleur een herhaald meanderend patroon is gelegd, met ladenkastje en zitbank;
Foto 2: een afbeelding waarop hoofd en bovenlichaam van eiser sub 3 deels zichtbaar zijn en waarop deze een siergrindvloer legt, met een patroon van vierkanten van verschillende grootte;
Foto 3: een afbeelding van stroken siergrind in verschillende kleuren.
2.3. Begin 2005 hebben Magnovit c.s. op het internet deze drie foto’s aangetroffen op websites die geregistreerd zijn op naam van Vak-Inrichting, te weten www.grindgigant.nl en www.delefonti.nl. De foto’s kwamen op die sites in totaal vier maal voor, wat kleur en afmetingen betreft deels in bewerkte vorm. Foto 2 werd voorts gedeeltelijk overlapt door een cartoonesk plaatje van een dame met oranje hoed.
2.4. Magnovit c.s. hebben Vak-Inrichting bij brief van 21 maart 2005 gesommeerd de foto’s van haar websites te verwijderen. Vak-Inrichting heeft daaraan zonder omhaal gehoor gegeven en heeft Magnovit c.s. een bedrag van € 250,- betaald terzake kosten als bedoeld in artikel 6:96 BW.
2.5. Magnovit c.s. stellen ter onderbouwing van hun vordering dat Vak-Inrichting door het (doen) plaatsen van deze foto’s op haar websites inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van Magnovit en eiser sub 2. Vak-Inrichting heeft de foto’s (waarvan één foto twee maal) immers zonder toestemming van de rechthebbenden en zonder naamsvermelding openbaar gemaakt en verveelvoudigd. Daarnaast was volgens Magnovit c.s. wat foto 2 betreft sprake van een inbreuk op het portretrecht van eiser sub 3.
2.6. Magnovit c.s. stellen dat Vak-Inrichting onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld, primair op grond van een inbreuk op het auteursrecht dan wel het handelen in strijd met een wettelijke plicht, subsidiair wegens het handelen in strijd met de maatschappelijke betamelijkheid. Zij stellen hierbij dat het gegeven dat de feitelijke plaatsing van de foto’s op de websites is verricht door website-ontwerper Enline hier niet aan afdoet, omdat Vak-Inrichting van de inbreuk op de hoogte had moeten zijn en omdat zij een eigen verantwoordelijkheid heeft met betrekking tot de op haar naam geregistreerde websites. Subsidiair stellen Magnovit c.s. dat Vak-Inrichting op grond van artikel 6:171 BW aansprakelijk is voor de door haar website-ontwerper Enline jegens Magnovit c.s. gepleegde onrechtmatige daad.
2.7. Magnovit c.s. stellen door bedoeld onrechtmatig handelen schade te hebben geleden. Bij de berekening daarvan zoeken zij aansluiting bij de door hen overgelegde richtprijzen en algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie, waarbij rekening wordt gehouden met het aantal pixels van de foto’s, de domeinnaam (“.nl”) en de duur van de plaatsing. Magnovit c.s. komen op grond daarvan tot een schadebedrag van € 10.091,20, uitgaande van vier foto’s, opgebouwd als volgt:
- € 5.088,00 (300 % van de richtprijs van € 424,00 per foto voor het publiceren van de foto’s zonder toestemming);
- € 1.696,00 (100% van de richtprijs van € 424,00 per foto voor het publiceren zonder naamsvermelding);
- € 1.696,00 (100% van de richtprijs van € 424,00 per foto wegens het verminken van de foto’s);
- € 1.611,20 (19 % BTW).
2.8. Magnovit c.s. vorderen op grond van het vorenstaande dat Vak-Inrichting bij vonnis, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, zal worden veroordeeld om aan hen te betalen een bedrag van € 10.091,20, te vermeerderen met een bedrag van € 904,- ter zake buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente ex artikel 6:119a BW vanaf datum verzuim, althans vanaf datum dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening.
2.9. Vak-Inrichting voert verweer. Zij betwist in de eerste plaats dat het hier om auteursrechtelijk beschermde werken gaat, omdat het persoonlijk stempel van de maker ontbreekt. Daarnaast stelt Vak-Inrichting dat er geen sprake is van een inbreuk op het portretrecht, nu het gelaat van eiser sub 3 niet zichtbaar is. Voorts stelt zij dat zij niet wist van het gebruik van de foto’s. Immers, niet Vak-Inrichting heeft de foto’s op de websites geplaatst, maar haar website-ontwerper Enline. Op dit punt is er sprake van overmacht. Vak-Inrichting heeft na het ontvangen van de sommatie van Magnovit c.s. de betreffende foto’s onmiddellijk door Enline laten verwijderen. De foto’s hebben derhalve ongeveer vier maanden op de sites gestaan. Ook heeft Vak-Inrichting aan Magnovit c.s. onmiddellijk haar voorman, Enline, genoemd en heeft zij Magnovit c.s. een bedrag van € 250,00 betaald als tegemoetkoming in de door hen gemaakte kosten. Voorts stelt Vak-Inrichting dat alleen dan aansprakelijkheid voor het onrechtmatig handelen van een niet-ondergeschikte opdrachtnemer bestaat, indien het gaat om werkzaamheden die een opdrachtgever ter uitoefening van zijn bedrijf door die opdrachtnemer doet verrichten. Aansprakelijkheid kan niet worden aangenomen indien de benadeelde de dader en het bedrijf van diens opdrachtgever niet als een zekere eenheid kan beschouwen. Vak-Inrichting stelt dat Vak-Inrichting en Enline geen eenheid vormen. Immers, Vak-Inrichting maakt siergrindvloeren, geen websites. Daarvoor heeft Vak-Inrichting Enline ingeschakeld. Dat bedrijf staat als zodanig ingeschreven in het handelsregister en als er al sprake zou zijn van onrechtmatige daad, dan is Enline degene die aangesproken zou moeten worden en niet Vak-Inrichting. Ook daarop stuiten de vorderingen van Magnovit c.s. volgens Vak-Inrichting af.
3. De beoordeling
3.1. Partijen twisten in de eerste plaats over de vraag of de foto’s voorwerp zijn van bescherming in de zin van artikel 10 Auteurswet 1912 (Aw). De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Mede gelet op hetgeen eisers hebben aangevoerd over de compositie en de digitale bewerking van de foto’s en over de gemaakte keuzes wat betreft hoek, perspectief, afstand, licht en lens, hebben de foto’s naar het oordeel van de rechtbank een origineel en onderscheidend karakter. Dat het hier niet om Van Goghs gaat, zoals Vak-Inrichting ter comparitie heeft opgemerkt, kan niet ontkend worden, maar zó hoog ligt de lat voor auteursrechtelijke bescherming nu eenmaal niet.
3.2. Als auteursrechthebbende had Magnovit het uitsluitend recht om de foto’s openbaar te maken. Het zonder toestemming plaatsen van de foto’s op de websites van Vak-Inrichting levert dan ook een schending op van het auteursrecht van Magnovit. Voorts hebben Magnovit c.s. gesteld dat eiser sub 2 ingevolge art. 25 Aw het recht had zich te verzetten tegen
openbaarmaking zonder vermelding van zijn naam en tegen de het aanbrengen van wijzigingen in de foto’s. Vak-Inrichting heeft op dit punt - behoudens de opmerking dat het niet om Van Goghs gaat - geen specifiek verweer gevoerd, zodat de rechtbank tevens tot uitgangspunt zal nemen dat de persoonlijkheidsrechten van eiser sub 2 als bedoeld in dat artikel zijn geschonden.
3.3. Ten aanzien van de stelling van Magnovit c.s. dat door het zonder toestemming openbaarmaken van foto 2 voorts het portretrecht van eiser sub 3 is geschonden, overweegt de rechtbank als volgt. Het begrip portret dient in dit verband ruimer te worden opgevat dan een afbeelding van het gelaat van een persoon. Ook wanneer het gelaat zelf niet herkend kan worden, of wanneer het gelaat zelfs volledig onherkenbaar is gemaakt, kan sprake zijn van een portret, en wel indien de mogelijkheid bestaat dat uit hetgeen de afbeelding overigens toont de identiteit van de afgebeelde persoon kan blijken (HR NJ 1988, 277 en HR NJ 2004, 80). Gelet op het feit dat foto 2 een afbeelding is van eiser sub 3, zijnde medewerker en mede-eigenaar van Magnovit, en hij op de betreffende foto bezig is met het aanleggen van een siergrindvloer, is de rechtbank van oordeel dat uit al hetgeen de foto toont de identiteit van eiser sub 3 kan blijken. Met het zonder toestemming plaatsen van die foto is in beginsel dan ook inbreuk gemaakt op het portretrecht van eiser sub 3. Vastgesteld moet echter worden dat Magnovit c.s. de inbreuk op het portretrecht niet ten grondslag hebben gelegd aan enige vordering in dit geding.
3.4. Vak-Inrichting is gehouden de door Magnovit c.s. geleden schade als gevolg van de auteursrechtinbreuk te vergoeden, voor zover die inbreuk aan Vak-Inrichting kan worden toegerekend. De rechtbank is van oordeel dat, voor zover het plaatsen en geplaatst houden van de betreffende foto’s op de websites van Vak-Inrichting niet al als een onrechtmatige daad van Vak-Inrichting zelf zouden hebben te gelden, in ieder geval geldt dat de aansprakelijkheid van Vak-Inrichting voortvloeit uit art. 6:171 BW en dat Vak-Inrichting derhalve uit dien hoofde aansprakelijk is voor de door websitemaker Enline begane fout. De rechtbank overweegt in dit verband dat de Enline’s werkzaamheden, het maken van websites voor en in opdracht van Vak-Inrichting, moeten worden beschouwd te zijn verricht ter uitoefening van het bedrijf van Vak-Inrichting. Vak-Inrichting is immers een bedrijf dat siergrindvloeren verkoopt. Het maken van reclame voor dergelijke vloeren, bijvoorbeeld via websites, is te beschouwen als een verkoopactiviteit en valt daarmee onder de bedrijfsuitoefening van Vak-Inrichting. Voor buitenstaanders als Magnovit c.s. die daardoor schade lijden was niet te onderkennen of de schade te wijten was aan een persoon in dienst van Vak-Inrichting of aan een derde die in haar opdracht werkte. Nu Enline en het bedrijf van haar opdrachtgever Vak-Inrichting, gelet op het vorenstaande, als een zekere eenheid konden worden beschouwd, is Vak-Inrichting aansprakelijk voor de geleden schade.
3.5. De werkelijke schade van Magnovit c.s. als gevolg van de auteursrechtinbreuk is niet exact vast te stellen en zal moeten worden begroot. Voor het plaatsen zonder toestemming zal de rechtbank aansluiting zoeken bij de richtprijzen van de Fotografenfederatie. Gelet op die richtprijzen en gelet op de omstandigheid dat de foto’s circa vier maanden op de sites hebben gestaan, zouden Magnovit c.s., indien hun toestemming was gevraagd voor het publiceren van de foto’s, een bedrag van € 338,- per plaatsing van een foto hebben kunnen bedingen. Dat is bij vier plaatsingen dus € 1.352,-. Voor ophoging van dit bedrag met een opslag van 200 %, zoals door Magnovit c.s. met verwijzing naar de algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie bepleit, ziet de rechtbank geen grond. Een dergelijke opslag draagt naar het oordeel van de rechtbank het karakter van een boete, waarvoor in het onderhavige geval een contractuele noch een wettelijke grondslag bestaat. Bovendien is niet gebleken van bijzondere omstandigheden - wat de plaatsing zonder toestemming betreft - die aanleiding zouden kunnen geven tot een hogere schadebegroting.
3.6. De schade veroorzaakt door het achterwege laten van naamsvermelding is evenmin exact vast te stellen. De rechtbank zal deze schade naar billijkheid begroten op, voor alle foto’s tezamen, € 338,-. Voor toewijzing van een additioneel bedrag wegens “verminking” van de foto’s ziet de rechtbank, gelet op de aard van de foto’s en de aard van de aanpassingen, geen grond. Niet aannemelijk is geworden dat de aanpassingen aan de foto’s nadeel hebben toegebracht aan de eer of de naam van eiser sub 2 als fotograaf of aan zijn waarde in deze hoedanigheid.
3.7. De door Magnovit c.s. gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zullen worden afgewezen, nu onvoldoende is gebleken dat deze kosten uitgaan boven het reeds in der minne door Vak-Inrichting betaalde bedrag van € 250,-.
3.8. Magnovit c.s. vorderen wettelijke rente op de voet van artikel 6:119a BW. De daar bedoelde wettelijke handelsrente is echter alleen van toepassing op de niet-nakoming van betalingsverplichtingen voortvloeiende uit handelsovereenkomsten. Een vordering uit onrechtmatige daad tot vergoeding van schade is niet als zodanig te beschouwen en valt derhalve onder het gewone regime van artikel 6:119 BW. De wettelijke rente op grond van dat artikel zal de rechtbank, gelet op de brief van Magnovit c.s. van 21 maart 2005, toewijzen vanaf 26 maart 2005.
3.9. Gelet op de mate waarin partijen over en weer in het gelijk en ongelijk zijn gesteld, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als navermeld.
4. De beslissing
De rechtbank:
veroordeelt Vak-Inrichting om aan Magnovit c.s. te betalen een bedrag van € 1.690,-, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf 26 maart 2005 tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
compenseert de kosten van dit geding aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
PK