Rechtbank Midden-Nederland, 11-04-2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:2014, 16-700450-12
Rechtbank Midden-Nederland, 11-04-2013, ECLI:NL:RBMNE:2013:2014, 16-700450-12
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 11 april 2013
- Datum publicatie
- 7 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2013:2014
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2014:2644, Meerdere afhandelingswijzen
- Zaaknummer
- 16-700450-12
Inhoudsindicatie
Mensenhandel ten aanzien van twee vrouwen. Verdachte ging een 'liefdesrelatie' met hen aan en dwong hen vervolgens om hun prostitutieinkomsten af te staan. Ten aanzien van het ene slachtoffer duurde dit een jaar. Ten aanzien van het andere slachtoffer duurde dit ruim negen jaar.
De rechtbank veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 7 (zeven) jaar.
Uitspraak
Afdeling Strafrecht
Zittingslocatie Utrecht
Parketnummer: 16.700450-12 (P)
vonnis van de meervoudige strafkamer van 11 april 2013
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [1971],
gedetineerd in het Huis van Bewaring Nieuwegein.
1 Het onderzoek ter terechtzitting
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting, laatstelijk op 28 maart 2013.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van wat verdachte en de advocaat, mr. M. Lochs, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.
2 Tenlastelegging
De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De tenlastelegging is op de terechtzitting van 28 maart 2013 gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
zich in de periode van 1 september 2001 tot en met 24 april 2012 schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, door: [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] te dwingen om in de prostitutie te (blijven) werken, door het opzettelijk voordeel trekken uit de opbrengsten van hun prostitutiewerk dan wel door hen te dwingen hem te bevoordelen uit die opbrengsten, alsmede door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] naar een ander land te brengen ten behoeve van prostitutiewerk.
3 Voorvragen
De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.