Home

Rechtbank Midden-Nederland, 31-07-2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:3247, 3142074

Rechtbank Midden-Nederland, 31-07-2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:3247, 3142074

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
31 juli 2014
Datum publicatie
4 augustus 2014
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2014:3247
Zaaknummer
3142074

Inhoudsindicatie

Werkgeversverzoek ontbinding arbeidsovereenkomst met arbeidsongeschikte werkneemster. Werkneemster zou niet aan haar re-integratieverplichtingen voldoen, door niet in te stemmen met een 2e spoortraject. Het UWV heeft een ontslagaanvraag op deze grond geweigerd, omdat volgens de arbeidsdeskundige gedurende het 1e jaar medewerking aan het 2e spoor niet verwacht mag worden indien werknemer daar niet mee instemt, en voorts omdat een te korte bedenktijd is gegeven voor de beslissing op het aanbod van een proefplaatsing. Mede op grond van de Beleidsregels beoordelingskader poortwachter is werkneemster niet in die mate tekortgeschoten dat ontbinding gerechtvaardigd is.

Uitspraak

Afdeling Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 3142074 UE VERZ 14-378 PK/1097

Beschikking van 31 juli 2014

inzake

de stichting

Stichting Zorgspectrum,

gevestigd te Nieuwegein,

verder ook te noemen Zorgspectrum,

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. A. Klaassen,

tegen:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats],

verder ook te noemen [verzoeker],

verwerende partij,

gemachtigde: mr. E.B. Wits.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

het verzoekschrift van Zorgspectrum, ingekomen op 11 juni 2014

-

het verweerschrift van [verzoeker] van 8 juli 2014

-

de nagezonden productie 21 van Zorgspectrum

-

de nagezonden producties 5 en 6 van [verzoeker]

-

de pleitnotities van Zorgspectrum respectievelijk [verzoeker]

-

de mondelinge behandeling van 14 juli 2014.

1.2.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1.

Zorgspectrum is een dienstverlenende instelling op het gebied van zorg, wonen en welzijn. Het aanbod varieert van zorg en dienstverlening aan zelfstandig wonende ouderen tot complexe en multidisciplinaire zorg in verpleeghuizen. Zorgspectrum beheert 2 verpleeghuizen en 4 woonzorgcentra in Houten, Nieuwegein en Vianen.

2.2.

[verzoeker], geboren op [1956] (thans dus 58 jaar oud) is vanaf 10 januari 2003 bij Zorgspectrum in dienst, laatstelijk als Ondersteunend Medewerker Klantgebonden B (Woonassistent), tegen een bruto maandsalaris van € 1.064,07 exclusief 8% vakantiebijslag bij een dienstverband van 20 uur per week. Haar werkzaamheden bestaan uit schoonmaakwerkzaamheden.

2.3.

[verzoeker] is vanaf 30 maart 2013 arbeidsongeschikt wegens fysieke klachten.

2.4.

Een door een arbeidsdeskundige aan Zorgspectrum op 15 juli 2013 uitgebracht advies vermeldt onder meer:

"(...)

  1. Het eigen werk is blijvend niet passend, en niet passend te maken.

  2. Mevrouw [verzoeker] is geschikt voor passend ander werk. Er is op dit moment geen passende functie voorhanden binnen Zorgspectrum.

  3. Mevrouw [verzoeker] is geschikt voor ander werk buiten Zorgspectrum. Te denken valt een lichte productiefunctie.

  4. (...)

Advies en planning:

Ik adviseer mevrouw [verzoeker] zo snel mogelijk een 2e spoortraject aan te bieden als blijkt, dat er intern geen passende functies voorhanden zijn of komen.

Ik adviseer het arbeidsritme op te bouwen naar 20 uur in passende taken, zodat mevrouw [verzoeker] meteen plaatsbaar is als zich een functie voordoet".

2.5.

Dit advies is op 1 augustus 2013 met [verzoeker] besproken. Meegedeeld is dat Zorgspectrum verder gaat met de aanvraag van het 2e spoortraject en dat [verzoeker] interne vacatures in de gaten zal houden.

2.6.

Bij brief van 18 augustus 2013 deelt de zoon van [verzoeker] namens haar aan Zorgspectrum mee dat zij wel haar eigen werkzaamheden kan verrichten, "mits dit passend is" (waarmee naar de kantonrechter begrijpt is bedoeld: mits deze passend gemaakt zijn). Voorts vermeldt deze brief dat het voor [verzoeker] onacceptabel is dat Zorgspectrum inmiddels verder gaat met het 2e spoor, zonder dat de mogelijkheden binnen het 1e spoor in kaart zijn gebracht. "Het argument 'er is geen werk' is voor mij niet acceptabel, aangezien deze onvoldoende is gemotiveerd en mij eerder het gevoel geven dat Zorgspectrum niet serieus naar het 1e spoor kijkt".

2.7.

[verzoeker] heeft vervolgens op arbeidstherapeutische basis werkzaamheden verricht in de functie van medewerker linnenkamer en medewerker restaurant.

2.8.

Begin oktober 2013 heeft een intakegesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker] en Tempo Team. Tempo Team heeft vervolgens ten behoeve van het 2e spoortraject een trajectplan opgesteld.

2.9.

Bij brief van 25 oktober 2013 heeft Zorgspectrum [verzoeker] meegedeeld dat zij de loonbetaling aan haar mag en zal opschorten indien zij dit trajectplan niet uiterlijk 30 oktober 2013 ondertekent.

2.10.

Nadat [verzoeker] na diverse andere waarschuwingen van Zorgspectrum het trajectplan nog steeds niet had ondertekend, heeft Zorgspectrum de loonbetaling stopgezet vanaf 10 december 2013. [verzoeker] verrichtte op dat moment werkzaamheden op arbeidstherapeutische basis in de functie van medewerker restaurant en zij is deze werkzaamheden gedurende enige tijd nadien ook blijven verrichten.

2.11.

Bij brief van 22 december 2013 schrijft de zoon van [verzoeker] onder meer aan Zorgspectrum:

"In uw brief geeft u aan dat mijn moeder niet meewerkt aan de re-integratie in het 2e spoor. Zoals aangegeven werkt mijn moeder volledig mee aan haar re‐integratieproces. Ook is zij eventueel bereid het trajectplan te tekenen. Echter, er is niet voldoende aandacht besteed aan het 1e spoor zoals door mijn moeder meerdere malen aangegeven en in mijn eerdere brieven van 15 december 2013 en 18 augustus 2013.

Mijn moeder is verder van mening dat Zorgspectrum volledig inzet op het 2e spoor. Mijn moeder is het dan ook niet eens met de loonopschorting en eist om onmiddellijke uitbetaling van haar loon".

2.12.

Bij brief van 7 januari 2014 schrijft de advocaat van Zorgspectrum aan [verzoeker] dat haar eigen functie geen structurele mogelijkheden biedt, dat ander passend werk binnen Zorgspectrum niet voorhanden is, dat daarom spoor 2 zo spoedig mogelijk moet worden gestart, en dat spoor 1 en spoor 2 elkaar formeel niet uitsluiten, maar geregeld naast elkaar lopen. Er is volgens hem daarom geen reden om het trajectplan niet te ondertekenen. Hij sommeert [verzoeker] dit alsnog te doen.

2.13.

Op 10 januari 2014 heeft een gesprek tussen partijen plaatsgevonden. In dat gesprek is het niet gekomen van overhandiging van het ondertekende trajectplan. In het gesprek heeft Zorgspectrum voorts een proefplaatsing aan [verzoeker] aangeboden in de functie van gastvrouw. [verzoeker] heeft in dit gesprek aangegeven dat zij daar niet direct op wilde reageren, omdat zij eerst de reactie van haar advocaat wilde afwachten; omdat Zorgspectrum inmiddels een advocaat had ingeschakeld, zag zij zich genoodzaakt dit zelf ook te doen. Zorgspectrum heeft aangegeven dat aan [verzoeker] niet veel bedenktijd kan worden gegund, omdat Zorgspectrum in verband met een lopende reorganisatie een deadline heeft met betrekking tot de invulling van deze vacature.

2.14.

Bij e-mailbericht van 14 januari 2014 heeft de advocaat van Zorgspectrum aan de zoon van [verzoeker] meegedeeld, dat zij het trajectplan uiterlijk op vrijdagmiddag 17 januari te 15:00 uur ondertekend ingeleverd diende te hebben, en dat zij uiterlijk op donderdagochtend 16 januari 2014 te 11:00 uur diende aan te geven of zij meewerkt aan een proefplaatsing in de eerdergenoemde functie of niet.

2.15.

[verzoeker] heeft niet aan deze sommaties voldaan.

2.16.

Zorgspectrum heeft op 28 januari 2014 bij het UWV een ontslagvergunning voor [verzoeker] aangevraagd omdat [verzoeker] verwijtbaar niet meewerkt aan re-integratie. Om die reden is Zorgspectrum het vertrouwen in haar kwijtgeraakt en ziet zij geen mogelijkheid meer voor een vruchtbare samenwerking of re-integratie.

2.17.

[verzoeker] heeft op 6 februari 2014 het door haar ondertekende trajectplan (alsnog) aan Zorgspectrum overhandigd.

2.18.

Het UWV heeft in het kader van de behandeling van de ontslagaanvraag een rapportage door een arbeidsdeskundige laten opstellen, met als vraagstelling: "Is er sprake van verwijtbaar niet meewerken aan re-integratie?".

2.19.

Na hoor en wederhoor heeft de arbeidsdeskundige van het UWV op 16 april 2014 een rapportage opgesteld. De arbeidsdeskundige geeft daarin aan dat bij langdurig verzuim, zeker ter gelegenheid van de evaluatie aan het einde van het 1e ziektejaar, partijen zeker de mogelijkheden van werkhervatting bij een andere werkgever moeten bezien, eventueel naast nog lopende re-integratie activiteiten gericht op herplaatsing in het eigen bedrijf, en dat

daaruit is op te maken dat de werknemer niet verplicht kan worden reeds binnen het eerste jaar aan het 2e spoor mee te werken. Nu [verzoeker] het trajectplan alsnog heeft getekend, heeft zij voldaan aan de gewenste medewerking voor het einde van het eerste ziektejaar. Er is dan geen sprake van niet meewerken aan de re-integratie.

Met betrekking tot het aanbod van een proefplaatsing is deze arbeidsdeskundige van oordeel dat Zorgspectrum in dit geval ten onrechte een erg korte bedenktijd omdat de beoogde functie ingrijpende veranderingen met zich mee kan brengen voor de werknemer.

De arbeidsdeskundige concludeert daarom dat geen sprake is van verwijtbaar niet meewerken aan re-integratie.

2.20.

Nadat partijen zich over deze rapportage hebben mogen uitlaten heeft het UWV de ontslagvergunning geweigerd bij beslissing van 27 mei 2014. Het UWV heeft daarbij de bevindingen van zijn arbeidsdeskundige in grote lijnen overgenomen. Naar het oordeel van het UWV is ontslag in deze situatie een te zwaar middel.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

Zorgspectrum verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat van haar in redelijkheid niet meer kan worden gevergd het dienstverband met [verzoeker] te laten voortduren. [verzoeker] weigert zonder deugdelijke grond mee te werken aan de door Zorgspectrum getroffen maatregelen om haar in staat te stellen interne dan wel externe passende arbeid te verrichten. Dit heeft bovendien geleid tot ernstige verstoring van de arbeidsrelatie en volledig verlies aan vertrouwen. Zij heeft gedurende enige maanden aangepaste (lichte) werkzaamheden verricht zoals bijvoorbeeld stof afnemen. Voorts heeft zij getracht de functies Medewerker Linnenkamer en Woonassistent in te vullen, doch zonder succes. Verder heeft zij bovenformatief werkzaamheden in het restaurant verricht. In het functiehuis ligt die functie echter boven haar niveau, en bovendien was zij voor deze functie niet geschikt omdat zij niet alle taken van deze functie kon uitvoeren. Bovendien was deze functie ook niet beschikbaar. Zij heeft vervolgens ten onrechte geweigerd het trajectplan ten behoeve van re-integratie in het 2e spoor te ondertekenen. Zorgspectrum heeft haar vervolgens een proefplaatsing aangeboden voor de functie "gastvrouw", maar daarop heeft zij, ondanks een aan haar verleend uitstel, niet tijdig gereageerd.

Zorgspectrum heeft vervolgens een ontslagvergunning voor [verzoeker] aangevraagd, maar deze is om onbegrijpelijke redenen geweigerd, aldus Zorgspectrum. Door het handelen c.q. nalaten van [verzoeker] loopt Zorgspectrum ook nog eens een serieus risico op oplegging van een loonmaatregel door het UWV.

Nu [verzoeker] haar re-integratieverplichtingen van artikel 7:660a BW heeft geschonden, is het ontslagverbod tijdens ziekte (al dan niet via de reflexwerking) niet meer van toepassing.

3.2.

[verzoeker] voert verweer. Voor zover nodig zal de kantonrechter daarop in het navolgende ingaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing