Home

Rechtbank Midden-Nederland, 09-03-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1260, 3642557

Rechtbank Midden-Nederland, 09-03-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1260, 3642557

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
9 maart 2015
Datum publicatie
2 april 2015
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2015:1260
Zaaknummer
3642557
Relevante informatie
Burgerlijk Wetboek Boek 7 [Tekst geldig vanaf 12-02-2025 tot 01-07-2025], Burgerlijk Wetboek Boek 7 [Tekst geldig vanaf 12-02-2025 tot 01-07-2025] art. 902

Inhoudsindicatie

Vaststellingsovereenkomst waarbij finale kwijting is overeengekomen. De overeenkomst bevat niets over het recht van de werknemer op vergoeding van niet opgenomen vakantiedagen. Werknemer vordert deze alsnog. Afwijzing: valt onder de kwijting.

Uitspraak

Afdeling Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 3642557 UC EXPL 14-19227 PK/1097

Vonnis van 9 maart 2015

inzake

[eiser] ,

wonende te [woonplaats],

verder ook te noemen [eiser],

eisende partij,

gemachtigde: dhr. A. Koelewijn,

tegen:

de besloten vennootschap

Technisch Installatie Bureau voor Telecommunicatie Jordaan B.V.,

gevestigd te Montfoort,

verder ook te noemen Telecom Jordaan,

gedaagde partij,

gemachtigde: mr. R.C.W. van der Zande.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

-

dagvaarding van 25 november 2014

-

de conclusie van antwoord van 15 december 2014

-

de conclusie van repliek, tevens wijziging van eis van 12 januari 2015

-

de conclusie van dupliek van 9 februari 2015.

1.2.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1.

Telecom Jordaan installeert en onderhoudt beveiligingssystemen en telefooninstallaties. [eiser], geboren [1968], is met ingang van 2 juli 2007 voor 38 uur per week bij Telecom Jordaan in dienst getreden als elektrotechnisch monteur.

2.2.

De arbeidsovereenkomst tussen partijen is met ingang van 1 december 2013 met wederzijds goedvinden beëindigd. De door partijen getroffen regeling is vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst van 31 oktober 2013.

Deze overeenkomst vermeldt onder meer (A) dat de arbeidsovereenkomst per 1 december 2013 eindigt, (B) dat Telecom Jordaan het salaris "met vakantiegeld" tot die datum aan [eiser] uitbetaalt, (C) dat [eiser] tot 1 december 2013 ontslagen is van zijn plicht om zijn werkzaamheden bij Telecom Jordaan te verrichten, en (D) dat [eiser] in december 2013 bij wijze van vergoeding van Telecom Jordaan een bedrag van € 13.500, bruto zal ontvangen, waarop in mindering strekken de studiekosten van € 1.190,-- netto.

Voorts vermeldt de vaststellingsovereenkomst:

"Partijen verklaren na uitvoering van het bovenstaande niets meer van elkaar te vorderen te hebben en verlenen elkaar finale kwijting voor alle aanspraken uit hoofde van de dienstbetrekking. Voor zover een partij uit hoofde van de dienstbetrekking toch nog iets van de andere partij te vorderen zou hebben, dan doen partijen door ondertekening van deze overeenkomst uitdrukkelijk afstand van enig recht daarop.

Partijafspraken gaan voor op een eventueel andere uitspraak van rechter".

2.3.

Voorafgaand aan de totstandkoming van deze regeling hebben partijen onderhandeld over de beëindigingsdatum, de hoogte van de beëindigingsvergoeding, de verschuldigdheid van de studiekosten en de teruggave van de door Telecom Jordaan ter beschikking gestelde auto. [eiser] was daarbij vertegenwoordigd door zijn huidige gemachtigde.

2.4.

Nadat Telecom Jordaan in januari 2014 aan haar in de vaststellingsovereenkomst vermelde verplichtingen had voldaan, heeft [eiser] bij brief van 12 maart 2014 aan Telecom Jordaan laten weten dat de bij het einde van het dienstverband opgebouwde maar niet genoten verlofuren ten onrechte niet aan hem zijn uitbetaald, en dat hij alsnog op uitbetaling daarvan aanspraak maakt. Telecom Jordaan heeft geweigerd van dit verzoek te voldoen.

3 Het geschil

3.1.

[eiser] vordert na wijziging van de eis veroordeling van Telecom Jordaan tot betaling van:

  1. een bedrag van € 2.302,08 bruto ter zake van salaris;

  2. een bedrag van € 184,17 bruto ter zake van vakantiebijslag;

  3. de wettelijke verhoging over beide posten van 50%;

  4. een bedrag van € 354,09 exclusief btw ter zake van buitengerechtelijke incassokosten;

  5. de wettelijke rente over al deze bedragen vanaf de dag van opeisbaarheid;

  6. de proceskosten.

3.2.

[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat de tijdens het dienstverband opgebouwde maar niet genoten verlofuren niet bij de eindafrekening zijn betrokken. Deze aanspraak is geen onderwerp van gesprek geweest tussen partijen. Nu in de vaststellingsovereenkomst geen regeling is opgenomen die bepaalt dat [eiser] geacht wordt om (al) het resterende verlof op te nemen in de periode tot aan de beëindigingsdatum, mocht hij erop vertrouwen dat er een "normale" afrekening van verlof zou plaatsvinden. Het eventuele gebruik om in het kader van een vrijstelling van werkzaamheden de verlofrechten daarmee uit te ruilen is onvoldoende om bij Telecom Jordaan het vertrouwen te bewerkstelligen dat [eiser] van die aanspraken afzag. Daarbij komt dat vrijstelling van werkzaamheden op initiatief van Telecom Jordaan is overeengekomen.

3.3.

Telecom Jordaan voert verweer. Voor zover nodig voor de beslissing zal de kantonrechter daarop in het navolgende ingaan.

4 De beoordeling

5 De beslissing