Rechtbank Midden-Nederland, 06-03-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1348, 3732605 UE VERZ 15-1 en 3875391 UE VERZ 15-81 (HV/1325)
Rechtbank Midden-Nederland, 06-03-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:1348, 3732605 UE VERZ 15-1 en 3875391 UE VERZ 15-81 (HV/1325)
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 6 maart 2015
- Datum publicatie
- 6 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2015:1348
- Zaaknummer
- 3732605 UE VERZ 15-1 en 3875391 UE VERZ 15-81 (HV/1325)
Inhoudsindicatie
Invoering nieuwe normroosters Rijkswaterstaat Verkeer en Watermanagement (RVWM). Het besluit waarmee de nieuwe jaarroosters worden ingevoerd is nietig, omdat het niet is voorgelegd aan de ondernemingsraad. De rechter geeft partijen gelegenheid om in overleg te gaan en houdt iedere verdere beslissing aan. Zie ook ECLI:
ECLI:NL:RBMNE:2015: 1349
Uitspraak
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummers: 3732605 UE VERZ 15-1 en
3875391 UE VERZ 15-81 (HV/1325)
Beschikking van 6 maart 2015
in de zaak met nummer 3732605 UE VERZ 15-1 van:
de Ondernemingsraad Rijkswaterstaat Verkeer- en Watermanagement (OR VWM),
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen de OR,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. L.C.J. Sprengers,
tegen:
de Staat der Nederlanden, in het bijzonder Rijkswaterstaat Verkeer en Watermanagement,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen RVWM,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. S. van Heukelom-Verhage,
en in de zaak met nummer 3875391 UE VERZ 15-81 van:
de Staat der Nederlanden, in het bijzonder Rijkswaterstaat Verkeer en Watermanagement,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen RVWM,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. S. van Heukelom-Verhage,
tegen
de Ondernemingsraad Rijkswaterstaat Verkeer- en Watermanagement (OR VWM),
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen de OR,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. L.C.J. Sprengers.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
in de zaak met nummer 3732605 UE VERZ 15-1
- -
-
het verzoekschrift van de OR ex artikel 36 juncto artikel 27 lid 5 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR);
- -
-
het verweerschrift van RVWM;
- -
-
de brief van 17 februari 2015 van RVWM met een (vervangende) productie;
- -
-
de (gecombineerde) mondelinge behandeling op 20 februari 2015, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gehouden;
- -
-
de pleitnota van de OR;
- -
-
de pleitnota van RVWM;
in de zaak met nummer 3875391 UE VERZ 15-81
- -
-
het verzoekschrift van RVWM ex artikel 27 lid 6 en voor zover vereist ex artikel 27 lid 4 van de WOR;
- -
-
het verweerschrift van de OR;
- -
-
de brief van 17 februari 2015 van RVWM met aanvullende producties;
- -
-
de (gecombineerde) mondelinge behandeling op 20 februari 2015, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gehouden;
- -
-
de pleitnota van RVWM;
- -
-
de pleitnota van de OR.
De (gecombineerde) mondelinge behandeling in de onderhavige verzoekschriftprocedures heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de zitting naar aanleiding van het bij deze rechtbank door de OR aanhangig gemaakte en met het door de OR ingediende verzoek samenhangende kort geding onder zaaknummer 383892 KG ZA 15-3, waarin de OR heeft verzocht om aan RVWM in verband met de door de OR ingeroepen nietigheid van het besluit van RVWM tot het vaststellen van de jaarroosters 2015 bij wijze van voorlopige voorziening op te dragen om de werkzaamheden op basis van de oude roosters te continueren dan wel een redelijke andere voorziening te treffen.
Ten slotte is in alle zaken gelijktijdig uitspraak bepaald.
2 De feiten
Rijkswaterstaat (RWS) is een onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en
Milieu. Een van de organisatieonderdelen van Rijkswaterstaat is RVWM (Rijkswaterstaat Verkeer en Watermanagement). Binnen RVWM zijn ongeveer 1.700 medewerkers werkzaam, waarvan ongeveer 1.200 in roosterdienst.
Voor Rijkswaterstaat als geheel is een groepsondernemingsraad (de GOR) ingesteld.
In de GOR zijn 14 ondernemingsraden, waaronder de OR vertegenwoordigd.
In 2009 is binnen RWS het programma Roosterperspectief en Anders Werken gestart
met als doel het uniformeren van de werkwijze met betrekking tot het vaststellen van dienstroosters. In 2013 is met instemming van de GOR de “Leidraad Roosterdiensten, Beschrijving van de uniforme werkwijze” versie 1.0 vastgesteld, in juli 2014 gevolgd door de “Leidraad Roosterdiensten, Beschrijving van de uniforme werkwijze” versie 2.0 (verder te noemen de Leidraad). In de Leidraad is opgenomen dat het om een collectieve regeling als bedoeld in artikel 1:4 lid 1 van de Arbeidstijdenwet (ATW) gaat.
Binnen RVWM worden normroosters (jaarroosters) en maandroosters opgesteld. De
normroosters worden met behulp van het plansysteem Norm Rooster Generator (NRG) opgesteld.
In artikel 2.1.9 en 2.1.10 van de tussen de OR en het bestuur van RVWM op 11 juni
2013 (nader) overeengekomen ‘Procedure instemming rooster VWM’ (verder te noemen de instemmingsprocedure) zijn bepalingen opgenomen omtrent de met betrekking tot de normroosters te volgen instemmings- en vaststellingsprocedure.
In 2014 zijn er gesprekken gevoerd tussen het bestuur van RVWM en de OR over
wijziging van de instemmingsprocedure en is in dat kader in het najaar van 2014 door het bestuur een concept ‘Procedure instemming rooster VWM’ opgesteld met onder meer in artikel 2.1.9 en 2.1.10 (gewijzigde) bepalingen omtrent de met betrekking tot de normroosters te volgen instemmings- en vaststellingsprocedure.
Tot oktober 2014 zijn door RVWM instemmingsaanvragen bij de OR ingediend.
Op 15 oktober 2014 heeft de voorzitter van de OR aan diens collega’s binnen de OR
een e-mail gezonden met betrekking tot de vraag of aan de OR ten aanzien van de normroosters instemmingsrecht toekomt en de wijze van toetsing van de roosters door de OR. Deze e-mail is ter informatie ook informeel aan het bestuur van RVWM gezonden.
Op 23 oktober 2014 heeft de voorzitter van de OR aan het bestuur van RVWM een
brief gezonden met als onderwerp ‘Proces normroosters 2015’. Deze brief betreft de wijze van toetsing van de normroosters door de OR. Het woord ‘instemming’ komt in de brief niet voor.
Op 28 oktober 2014 heeft met betrekking tot de normroosters 2015 overleg
plaatsgevonden tussen de OR en het bestuur.
In november 2014 heeft het bestuur 71 normroosters met een toelichting op de
totstandkoming ervan aan de OR aangeboden. Het bestuur heeft de OR niet verzocht om instemming met de normroosters. De normroosters zijn op 21 november 2014 in het roostersysteem van RVWM (SAP) gepubliceerd.
In december 2014 heeft er met betrekking tot de normroosters een briefwisseling
plaatsgevonden tussen de OR en het bestuur.
Bij brief van 17 december 2014 heeft de OR de nietigheid ingeroepen van het rond
21 november 2014 genomen besluit tot vaststelling van de normroosters. De OR heeft het bestuur daarbij verzocht zich alsnog bereid te verklaren om het besluit ter instemming aan de OR voor te leggen en om gedurende het instemmingstraject met de oude roosters te werken dan wel om in overleg met de OR tot een andere oplossing te komen. Het bestuur van RVWM heeft daarop laten weten dat naar haar mening geen sprake (meer) is van een instemmingsrecht en dat volgens haar is voldaan aan de in de brief van 23 oktober 2014 door de OR beschreven toetsingscriteria.
In de verdere briefwisseling tussen de OR en het bestuur van RVWM in december
2014 heeft de OR (onder meer) aangegeven bereid te zijn om alsnog in overleg een snel instemmingstraject te doorlopen en dat afronding daarvan binnen een maand, gezien het al verrichte voorwerk, mogelijk zou moeten zijn, alsmede dat zij zich genoodzaakt ziet om een procedure te starten. In haar reactie daarop heeft het bestuur van RVWM laten weten dat zij haar standpunt, “dat de OR geen instemmingsrecht heeft ten aanzien van het vaststellen van de normroosters en dat conform de afspraken verwoord in de brief van 23 oktober 2014 en de normen van de Leidraad 2.0 is gehandeld” handhaaft.
De vanaf 1 januari 2015 geldende maandroosters zijn gebaseerd op de normroosters
2015.
3 Het verzoek en het verweer
in de zaak met nummer 3732605 UE VERZ 15-1
De OR verzoekt de kantonrechter, voor zoveel als mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
- -
-
te bepalen dat de OR terecht een beroep heeft gedaan op de nietigheid van het door RVWM rond 21 november 2014 of later genomen besluit tot het vaststellen van de jaarroosters, zoals in SAP gezet en van het besluit tot het vaststellen van de fijnroosters voor de maand januari 2015, zoals rond 26 november 2014 vastgesteld, omdat hierover voorafgaand op grond van artikel 27 WOR instemming van de OR had moeten worden gevraagd, en
- -
-
RVWM op te dragen om genoemde besluiten in te trekken en op basis van de oude roosters de werkzaamheden te continueren.
RVWM heeft gemotiveerd verweer gevoerd en verzoekt de kantonrechter om de OR
niet-ontvankelijk te verklaren, althans het verzoek van de OR af te wijzen.
Op de inhoud van het verzoek en het verweer zal hierna – voor zover van belang –
worden ingegaan.
in de zaak met nummer 3875391 UE VERZ 15-81
RVWM verzoekt de kantonrechter primair te verklaren dat de OR ten onrechte een
beroep op de nietigheid van het besluit tot het vaststellen van de jaarroosters 2015 heeft gedaan (ex artikel 27 lid 6 juncto lid 5 WOR) en subsidiair, voor zover vereist toestemming te verlenen om het besluit te nemen (ex artikel 27 lid 4 WOR).
De OR heeft gemotiveerd verweer gevoerd en verzoekt de kantonrechter om:
- -
-
het verzoek van RVWM ex artikel 27 lid 6 WOR niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen, en
- -
-
het verzoek van RVWM ex artikel 27 lid 4 WOR voor zover vereist eveneens niet-ontvankelijk te verklaren dan wel (ingeval van ontvankelijkheid) de OR nog een termijn te geven om inhoudelijk verweer te voeren en een datum te bepalen waarop de mondelinge behandeling dan plaats zal vinden.
Op de inhoud van het verzoek en het verweer zal hierna – voor zover van belang –
worden ingegaan.