Rechtbank Midden-Nederland, 13-05-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:3211, 3749399
Rechtbank Midden-Nederland, 13-05-2015, ECLI:NL:RBMNE:2015:3211, 3749399
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 13 mei 2015
- Datum publicatie
- 19 mei 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2015:3211
- Zaaknummer
- 3749399
- Relevante informatie
- Wet normering topinkomens [Tekst geldig vanaf 01-04-2025 tot 01-01-2026], Wet normering topinkomens [Tekst geldig vanaf 01-04-2025 tot 01-01-2026] art. 1.3, Wet normering topinkomens [Tekst geldig vanaf 01-04-2025 tot 01-01-2026] art. 5.2, Wet normering topinkomens [Tekst geldig vanaf 01-04-2025 tot 01-01-2026] art. 5.4, Wet normering topinkomens [Tekst geldig vanaf 01-04-2025 tot 01-01-2026] art. 5.5, Burgerlijk Wetboek Boek 7 [Tekst geldig vanaf 12-02-2025 tot 01-07-2025], Burgerlijk Wetboek Boek 7 [Tekst geldig vanaf 12-02-2025 tot 01-07-2025] art. 902
Inhoudsindicatie
Toepasselijkheid Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) op gesubsidieerde instelling. Afwijking van wettelijk maximum beëindigingsvergoeding bij vaststellingsovereenkomst.
Uitspraak
Afdeling Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 3749399 AC EXPL 15-62 WL/1132
Vonnis van 13 mei 2015
inzake
[eiser] ,
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [eiser],
eisende partij,
gemachtigde: mr. D.J.B. de Wolff,
tegen:
de stichting
Stichting Wandelnet,
gevestigd te Amersfoort,
verder ook te noemen Wandelnet,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. J. Oskam.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
[eiser] is van 1 oktober 2006 tot 1 juni 2014 in dienst geweest bij Wandelnet, laatstelijk in de functie van directeur. De aanstellingsomvang bedroeg 88%, tegen een salaris van € 5.027,62 bruto, te vermeerderen met vakantiegeld.
Op 21 maart 2014 hebben partijen een overeenkomst gesloten ter beëindiging van het dienstverband (hierna: de vaststellingsovereenkomst). Daarbij zijn partijen onder meer overeengekomen dat de arbeidsovereenkomst eindigt per 1 juni 2014 en dat Wandelnet aan [eiser] een beëindigingsvergoeding betaalt conform de kantonrechtersformule van € 81.437 bruto, waarbij de zogeheten C-factor is gesteld op 1.
Betaling van die beëindigingsvergoeding diende uiterlijk 14 juni 2014 plaats te vinden. Op enig moment heeft Wandelnet een bedrag van € 66.000,- bruto voldaan, en heeft daarbij verwezen naar de maximale vergoeding als vastgelegd in de Wet Normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (hierna: WNT). Het meerdere is onbetaald gebleven.
3 Het geschil
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van Wandelnet om aan [eiser] te voldoen € 14.771 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 juli 2014 tot de dag van algehele voldoening en de buitengerechtelijke kosten van € 875,00, met veroordeling van Wandelnet in de proceskosten.
Ter onderbouwing van die vordering stelt [eiser] dat Wandelnet jegens [eiser] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen ingevolge de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst, door niet de volledige overeengekomen beëindigingsvergoeding te betalen. Ten aanzien van de WNT stelt [eiser] primair dat partijen bij de vaststellingsovereenkomst van de in die wet opgenomen dwingendrechtelijke bepaling mochten afwijken. Subsidiair heeft WNT gesteld dat de WNT niet van toepassing is op Wandelnet, zodat deze niet aan nakoming in de weg staat.
Wandelnet heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, met veroordeling van [eiser] in de proceskosten.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.