Home

Rechtbank Midden-Nederland, 18-01-2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:200, 4518902

Rechtbank Midden-Nederland, 18-01-2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:200, 4518902

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
18 januari 2016
Datum publicatie
4 februari 2016
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2016:200
Zaaknummer
4518902

Inhoudsindicatie

Verzoek opheffing van de vereffening ex artikel 4:209 lid 1 BW wordt toegewezen. Vereffeningskosten worden vastgesteld. Tot slot wordt het loon van de vereffenaar op grond van artikel 4:206 lid 3 BW vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 4518902 UT VERZ 15-18699

Beschikking d.d. 18 januari 2016

Inzake het verzoek van

mr. [verzoeker] ,

gemachtigde: mr. M. van der Meulen,

verder te noemen: verzoeker .

Verzoeker heeft het verzoek gedaan in zijn hoedanigheid van door de rechtbank benoemde vereffenaar in de nalatenschap van:

[A] , geboren te [geboorteplaats] op [1974] , overleden te [woonplaats] op [2014] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats] , verder te noemen erflater.

De procedure

Uit de brief van 8 oktober 2015 van verzoeker leidt de kantonrechter af dat op grond van artikel 4:209 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) verzocht wordt de opheffing van de vereffening van de nalatenschap van erflater te bevelen en de gemaakte vereffeningskosten vast te stellen. Verzoeker vraagt ook om ontheffing te verlenen van de publicatieplicht als bedoeld in artikel 4:209 lid 4 BW. Voorts vraagt verzoeker om zijn loon als vereffenaar vast te stellen op grond van artikel 4:206 lid 3 BW.

Bij brief van 27 oktober 2015 heeft de kantonrechter verzoeker bericht het voornemen te hebben om het verzoek gedeeltelijk toe te wijzen en gedeeltelijk af te wijzen. Verzoeker is in die brief tevens in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord en het verzoek aan te vullen danwel te wijzigen.

De boedelbeschrijving heeft conform de verplichting op grond van artikel 4:211 lid 3 BW ter inzage gelegen op griffie van deze rechtbank van 9 november 2015 tot 21 december 2015.

De kantonrechter heeft kennisgenomen van de brief van verzoeker van 18 december 2015. In die brief heeft verzoeker kenbaar gemaakt geen prijs te stellen op een mondelinge behandeling van het verzoek.

De overwegingen van de kantonrechter

De beslissing