Rechtbank Midden-Nederland, 10-05-2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:2570, 4960682
Rechtbank Midden-Nederland, 10-05-2016, ECLI:NL:RBMNE:2016:2570, 4960682
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 10 mei 2016
- Datum publicatie
- 7 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2016:2570
- Zaaknummer
- 4960682
Inhoudsindicatie
Erfrecht. Verzoek om een aanwijzing van de kantonrechter op grond van artikel 4:210 lid 1 BW afgewezen, omdat geen gegronde reden daartoe bestaat.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4960682 AT VERZ 16-282
Beschikking d.d. 10 mei 2016
inzake het verzoek van
mr. M. van der Meulen,
kantoorhoudende te Rosmalen,
verzoeker.
Verzoeker heeft het verzoek gedaan in zijn hoedanigheid van vereffenaar in de nalatenschap van:
[erflater] , geboren te [geboorteplaats] op [1978] , overleden te [woonplaats] op [2014] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats] , verder te noemen erflater.
De procedure
Bij brief van 18 maart 2016 vraagt verzoeker de kantonrechter hem op grond van artikel 4:210 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) een aanwijzing te geven.
Bij brief van 15 april 2016 heeft de kantonrechter verzoeker bericht het voornemen te hebben om het verzoek af te wijzen. Verzoeker is tevens in de gelegenheid gesteld om het verzoek aan te vullen en/of te wijzigen dan wel kenbaar te maken dat hij prijs stelt op een mondelinge behandeling van het verzoek.
Bij brief van 19 april 2016 heeft verzoeker de kantonrechter bericht geen prijs te stellen op een mondelinge behandeling. Verder heeft verzoeker zijn verzoek nader onderbouwd.
Overwegingen
Verzoeker heeft de kantonrechter op grond van artikel 4:210 lid 1 BW verzocht hem een aanwijzing te geven, inhoudende dat de woning aan de [adres] in [woonplaats] mag worden verkocht voor een koopprijs van € 130.000,-. Verzoeker heeft een kopie van het op 17 juli 2015 uitgebrachte taxatierapport overgelegd, waaruit blijkt dat de marktwaarde van de woning (leeg en vrij van huur- en gebruiksrechten) € 132.500,- is.
De kantonrechter overweegt dat een vereffenaar de kantonrechter alleen kan verzoeken om een aanwijzing als sprake is van een gegronde reden. Volgens verzoeker is een gegronde reden aanwezig, omdat het actief van de nalatenschap naar verwachting hoofdzakelijk wordt gevormd door de woning en de verkoop ervan tot gevolg heeft dat de vordering van de hypotheeknemer (gedeeltelijk) zal worden voldaan, waarna tot de nalatenschap naar verwachting geen baten meer behoren. De voorgestelde verkoop van de woning heeft daardoor volgens verzoeker grote financiële gevolgen voor de nalatenschap en vormt daarom volgens verzoeker een gegronde reden voor een aanwijzing.
De kantonrechter overweegt dat een vereffenaar op grond van artikel 4:215 lid 1 BW tot taak en bevoegdheid heeft de goederen der nalatenschap te gelde te maken, voor zover dit nodig is voor de voldoening van de schulden der nalatenschap. De tegeldemaking van het tot een nalatenschap behorend onroerend goed heeft per definitie grote financiële gevolgen voor een nalatenschap gelet op de bedragen die daarmee gemoeid zijn. Echter, dit behoort tot de gebruikelijke taken en werkzaamheden van een vereffenaar. Dat het actief van een nalatenschap slechts hoofdzakelijk gevormd wordt door één onroerende zaak, maakt dit niet anders en vormt geen gegronde reden voor het geven van een aanwijzing. De kantonrechter zal het verzoek daarom afwijzen.