Rechtbank Midden-Nederland, 13-03-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:1254, 5499400
Rechtbank Midden-Nederland, 13-03-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:1254, 5499400
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 13 maart 2017
- Datum publicatie
- 31 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2017:1254
- Zaaknummer
- 5499400
Inhoudsindicatie
Verzoek werknemer herstel arb.ovk afgewezen (a-grond).
Uitspraak
beschikking
Civiel rechtkantonrechterlocatie Almere
Zaak- en rekestnummer: 5499400 ME VERZ 16-287
Datum beslissing: 13 maart 2017
Beschikking
in de zaak van
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
hierna ook te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde mr. S.H.M. Wolters,
en
de besloten vennootschap[verweerster] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,verweerster,
hierna ook te noemen: [verweerster] ,gemachtigde mr. B.C.L. Kanen.
1 De procedure
De kantonrechter heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift met 12 producties, ingekomen op 8 november 2016;
- het verweerschrift met 13 producties, ingekomen op 20 februari 2017;
- twee aanvullende producties aan de zijde van [verzoeker] , ingekomen op 23 februari 2017.
De mondelinge behandeling is gehouden op 27 februari 2017. [verzoeker] is verschenen, tezamen met mr. Wolters. Namens [verweerster] zijn verschenen mevrouw [A] (HR-directeur) en de heer [B] , tezamen met mr. Kanen. Partijen hebben ter zitting hun standpunten toegelicht en een pleitnota voorgedragen.
Ten slotte is bepaald dat een beschikking zal worden gegeven.
2 De feiten2.1. [verzoeker] , geboren op [1956] , is op 15 november 2012 in dienst getreden bij [verweerster] en was daar werkzaam als Head of IT. Het laatstelijk verdiende salaris van [verzoeker] bedroeg € 7.793,21 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag en emolumenten.
Op 22 april 2016 heeft [verweerster] , op grond van bedrijfseconomische redenen (bestaande uit organisatorische en/of technologische veranderingen), een ontslagaanvraag voor [verzoeker] ingediend bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (“UWV”).
[verweerster] heeft in de UWV procedure onder meer aangevoerd dat de retailmarkt onder druk staat en dat er sprake is van een significante wijziging in het gedrag van de klant. Om de klant niet te verliezen, dient de organisatie zich snel hierop in te richten. Hierdoor moet het IT-landschap van [verweerster] wijzigen, zodat de focus verlegd kan worden van de verkoop via verschillende kanalen naar een afgestemde ervaring voor de klant, hetgeen enorme investeringen vraagt alsmede grote strategische kennis. Volgens [verweerster] is het daarom cruciaal dat er draagvlak binnen de gehele organisatie wordt gecreëerd voor deze investeringen. De IT-afdeling staat dus voor grote technische, financiële en interne politieke uitdagingen waarbij een zwaargewicht die de afdeling aanstuurt, hoort. In dat kader heeft [verweerster] in de UWV procedure aangevoerd dat [naam adviesbureau] (“ [naam adviesbureau] ”) haar heeft geadviseerd een IT-director functie te introduceren, waarmee de functie van [verzoeker] als Head of IT komt te vervallen. Volgens [verweerster] zijn deze functies niet onderling uitwisselbaar en is herplaatsing van [verzoeker] niet mogelijk gebleken.
Na verweer van [verzoeker] heeft UWV [verweerster] bij besluit van 24 mei 2016 toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst op te zeggen.
[verweerster] heeft bij brief van 30 mei 2016 de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd met ingang van 1 oktober 2016. [verweerster] heeft aan [verzoeker] een vergoeding betaald van € 11.469,78 bruto (zijnde de transitievergoeding).
3 Het verzoek van [verzoeker]
[verzoeker] verzoekt – verkort weergegeven – de kantonrechter om [verweerster] :
primair:
- te veroordelen de arbeidsovereenkomst met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2016 te herstellen;
subsidiair:
- te veroordelen de arbeidsovereenkomst per een door de kantonrechter te bepalen datum en de onder artikel 7:682 lid 1 sub a jo. artikel 7:682 lid 6 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”) genoemde voorzieningen te treffen omtrent de rechtsgevolgen van de onderbreking van de arbeidsovereenkomst;
primair en subsidiair:
- te verplichten binnen 24 uur na betekening van deze beschikking de arbeidsovereenkomst te herstellen, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,= per dag;
- te verplichten binnen 24 uur na betekening van deze beschikking het achterstallig salaris, vermeerderd met de vakantietoeslag en overige emolumenten, te vermeerderen met de wettelijke rente en de wettelijke verhoging te voldoen;
meer subsidiair :
- te veroordelen – naast de wettelijke transitievergoeding – een billijke vergoeding te betalen van € 300.000,= bruto;
- te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van het hiervoor genoemde bedrag tot de dag der algehele voldoening;
- alle voorgaande bedragen te betalen onder overlegging van een correcte bruto/netto specificatie op straffe van een dwangsom van € 100,= per dag;
met veroordeling van [verweerster] in de kosten van de procedure.
[verzoeker] legt aan zijn verzoeken – samengevat – ten grondslag dat hij de afgelopen jaren verantwoordelijk was voor de IT-afdeling van [verweerster] . Volgens [verzoeker] heeft UWV ten onrechte toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst op te zeggen en verzoekt hij thans primair herstel van zijn arbeidsovereenkomst. Hij voert daartoe de volgende vier gronden aan.
I) [verzoeker] heeft nimmer het finale [naam adviesbureau] -rapport ontvangen gedurende de UWV-procedure. Dit betreft het rapport waarop [verweerster] de door haar gestelde bedrijfseconomische redenen heeft gebaseerd. Bij de aanzegging van [verzoeker] was alleen de ‘draft’ versie bekend bij [verzoeker] , waarin zijn functie nog vermeld stond. Pas na de aanzegging is het rapport van [naam adviesbureau] op zodanige wijze aangepast dat de functie Head of IT opeens verdwenen was uit het organogram en is gewijzigd in Director of IT, nadat [verweerster] de boventalligheid had aangezegd. [verzoeker] stelt dat hij er op geen enkele wijze op gewezen is dat zijn baan op de tocht zou staan.
II) De functie van [verzoeker] als Head of IT is niet komen te vervallen en is uitwisselbaar met de functie van IT-director.
[verzoeker] stelt dat hij al bezig was met organisatorische verandering. Er waren twee nieuwe collega’s aangenomen, zodat hij zich meer met de strategische visie zou kunnen gaan bezig houden. Ook gezien zijn arbeidsverleden, meent [verzoeker] geschikt te zijn voor de functie van IT-director. [verzoeker] heeft op geen enkel moment een kans gehad voor de functie van IT-director en [verweerster] heeft ook niet zorgvuldig de tijd genomen om te kijken of [verzoeker] de werkzaamheden kon uitvoeren. Een eventuele verzwaring van zijn functie zou ook [verzoeker] geen probleem zijn gezien zijn ervaringen uit het verleden.
III) [verweerster] heeft verzuimd in haar herplaatsingsverplichtingen.
[verzoeker] stelt dat hij had moeten worden herplaatst in de functie van IT-director. [verweerster] heeft op geen enkele wijze onderbouwd waarom hij niet geschikt zou zijn, zo had [verweerster] minimaal een assessment kunnen aanbieden voor de functie. Daarnaast stelt [verzoeker] dat hij herplaatst had kunnen worden op Project [...] . Op het moment dat [verzoeker] ontslag aangezegd kreeg, werd de functie bij Project [...] ingevuld door een externe medewerker. Ook zijn de functies van IT-projectleider [...] , Enterprise IT-architect, Business Consultants en Data Management Expert niet met [verzoeker] besproken. In dit verband merkt [verzoeker] nog op dat hij altijd goed heeft gefunctioneerd.
IV) [verweerster] heeft de wederindiensttredingsvoorwaarde geschonden.
[verzoeker] stelt dat hem de functie van Project Manager IT had moeten worden aangeboden. Uit de vacature en de reactie van [verweerster] blijkt volgens [verzoeker] niet dat de functie niet passend zou zijn.