Rechtbank Midden-Nederland, 14-06-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:2812, 468556
Rechtbank Midden-Nederland, 14-06-2017, ECLI:NL:RBMNE:2017:2812, 468556
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 14 juni 2017
- Datum publicatie
- 20 juni 2017
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2017:2812
- Zaaknummer
- 468556
Inhoudsindicatie
Vordering werknemer tot vergoeding schade door bedrijfsongeval (een tweehoog gestapelde pallet valt op werknemer met een verbrijzeld onderbeen als gevolg). Of de toedracht is geweest zoals werkgever stelt (de stapel is omgevallen omdat deze instabiel was geworden) of zoals werknemer stelt (de stapel is omgevallen omdat de tussenliggende pallet brak), in beide situaties is werkgever aansprakelijk omdat hij niet aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Als een tussenliggende pallet is gebroken was het materiaal niet in goede staat en is werkgever op die grond aansprakelijk. Als de stapel door het instabiel worden is omgevallen is de werkgever aansprakelijk omdat hij geen enkele instructie heeft gegeven dat pallets niet gestapeld mochten worden vervoerd, terwijl deze wel gestapeld in de loods stonden opgeslagen. Hieraan doet niet af dat het voor werknemer wellicht duidelijk had moeten zijn dat het gestapeld verplaatsen gevaarlijk kan zijn. Geen opzet of bewuste roekeloosheid bij werknemer. Toewijzing verklaring voor recht. Voorschot € 15.000, .
Uitspraak
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 4687556 UC EXPL 15-19719 T/31668
Vonnis van 14 juni 2017
inzake
[gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] ,
gedaagde partij in het verzet,
oorspronkelijk eisende partij,
gemachtigde: aanvankelijk mr. S.C. van Heerd thans mr. M.N. van Geenen,
tegen:
de besloten vennootschap
[eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] ,
eisende partij in het verzet,
oorspronkelijk gedaagde partij,
gemachtigde: mr. A.H. Blok.
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties,
- het onder zaaknummer 4445601 UC EXPL 15-14120 gewezen verstekvonnis d.d. 21 oktober 2015,
- de (verzet)dagvaarding, met producties, tevens houdende een incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring,
- de aanvullende producties 3 tot en met 7 van de gemachtigde van [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] ,
- de conclusie van antwoord in het incident,
- het vonnis in het incident d.d. 24 februari 2016,
- het vonnis d.d. 24 februari 2016, waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- de brief van de gemachtigde van [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] van 19 januari 2017, met producties 1 tot en met 4,
- de voorafgaand aan de comparitie van partijen ontvangen producties 8 tot en met 13 van de gemachtigde van [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] ,
- het proces-verbaal van de op 1 februari 2017 gehouden mondelinge behandeling,
- de schriftelijke reacties van partijen op het proces-verbaal.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2 De feiten
[gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] , geboren op [1989] , is student aan de [...] universiteit, studierichting Management, economie en consumentenwetenschappen.
[eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] is een groothandel in akkerbouwproducten en veevoer. Enig bestuurder tevens aandeelhouder is [A] (hierna: [A] ).
[gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] heeft bij [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] stage gelopen. Aansluitend heeft [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] in de periode van 1 maart 2013 tot en met 1 juli 2013 voor [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] in het kader van zijn master studierichting management, economie en consumentenwetenschappen aan de [...] Universiteit een thesis geschreven. In zijn thesis heeft [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] de destijds bestaande uitgaven van [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] , in verband met opslag geanalyseerd en heeft hij gekeken naar alternatieve oplossingen om de producten van [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] op te slaan.
Een van de conclusies c.q. aanbevelingen van [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] aan [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] was om de opslag van goederen in eigen beheer te gaan doen en daarvoor één nieuw personeelslid aan te nemen. Dat personeelslid zou zich gaan bezighouden met de logistieke en kwaliteitswerkzaamheden en zou daarnaast de rol van supervisor vervullen. [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] heeft voornoemde aanbevelingen van [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] opgevolgd. In dat kader heeft zij met ingang van
1 november 2013 een loods in [vestigingsplaats] gehuurd.
Met ingang van 1 november 2013 is [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] voor bepaalde tijd, te weten voor de duur van 10 maanden, in dienst bij [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] getreden in de functie van “Manager Warehouse & Logistics”, voor 2 dagen per week. [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] heeft de door [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] gehuurde loods en de opslag van goederen conform zijn eigen aanbevelingen opgezet en operationeel gemaakt. [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] was daarnaast verantwoordelijk voor het laden en lossen van vrachtwagens.
Op 18 juni 2014 is [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] in de uitoefening van zijn werkzaamheden een ongeval overkomen. Daarbij heeft [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] een baal van circa 1000 kilo op zijn onderlichaam en linkerbeen gekregen. Na het ongeval is [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] naar het ziekenhuis gebracht. Daar is vastgesteld dat de linker onderbeen en voet van [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] waren verbrijzeld. [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] is hiervoor geopereerd en heeft daarna 10 dagen in het ziekenhuis moet blijven.
Bij brief van 24 juni 2014 heeft [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] aansprakelijk gesteld voor de schade als gevolg van het ongeval op 18 juni 2014. [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] heeft de aansprakelijkheidstelling bij haar verzekeringsmaatschappij, Nationale Nederlanden, neergelegd.
De directeur van [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] , [A] , heeft het ongeval op 26 juni 2014 bij de inspectie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeld.
Op 26 november 2014 heeft de heer [B] , Arbeidsinspecteur van de inspectie SZW, ten name van [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] , een boeterapport opgemaakte vanwege het te laat melden van een meldingsplichtig ongeval. In het boeterapport staat bij waarneming arbeidsinspecteur vermeld: “op de locatie was geen waarneming meer mogelijk omdat de situatie van het ongeval was opgeheven en reconstructie bleek niet mogelijk, de loods was volgepakt met goederen.”.
Het boeterapport bevat een verklaring van [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] en van [A] . Deze luiden, voor zover van belang als volgt:
“(...)
VERKLARING Vertegenwoordiger overtreder
(...)
Ik verkeerde in de veronderstelling dat bij de uitruk van de ambulance voor een bedrijfsongeval automatisch een melding werd gedaan bij ISZW. Ik was op dat moment niet op de hoogte dat ik als werkgever het ongeval moest melden. Uiteraard betreur ik dit wat het was geenszins mijn bedoeling dit ongeval onbekend te laten bij ISZW.
(...)
VERKLARING SLACHTOFFER
(...)
Situatie ongeval
V: Kunt u mij vertellen hoe het ongeval is gebeurd?
A: Ik moest de vrachtwagen laden met de heftruck, de loods stond erg vol. De chauffeur had een aantal pallets nodig met goederen die voor het loding dock stonden. Het loading dock dat wij niet gebruikten. Ik nam het initiatief om de loading dock deur open te maken, eenmaal open gemaakt kon ik bij de eerste pallet komen. Daarachter moesten nog twee pallets weg worden gehaald alleen de lepels van de heftruck waren te kort. De enige oplossing was de pallet pomp wagen pakken en de pallets eruit te trekken. Ik heb de pallets opgetild en iets richting uitgang dock gebracht zodat ik de pallet met de heftruck kon oppakken. Ik heb de pompwagen laten zakken, weg getrokken en aan de kant gezet. Ik ben van het loading dock weggelopen, de Poolse chauffeur stond links van mij. Ik hoorde kraken, ik duwde de chauffeur weg. Ik probeerde ook weg te lopen. In mijn loop blijf ik met de linkermouw van mijn trui aan de lepels van de heftruck hangen. In hetzelfde moment vallen de beladen pallets om, ik wordt geraakt en zit onder de pallets. Er lagen 40 zaken op met een totaal gewicht van 1000kg.
(...)”
De arbeidsovereenkomst tussen partijen is in november 2014 niet verlengd.
Op 6 februari 2015 wordt [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] door een medewerker van [naam onderzoeksbureau] geïnterviewd. Dit interview is schriftelijk uitgewerkt en daarin staat, voor zover van belang, het volgende:
“(...)
U hebt mij gezegd dat u werkt voor [naam onderzoeksbureau] en in deze zaak optreedt voor Nationale Nederlanden. (...)
(...)
Nationale Nederlanden verzoekt nadere informatie met betrekking tot het bedrijfsongeval wat mij is overkomen op 18 juni 2014 in [vestigingsplaats] .
(...)
Op 18 juni 2014 was ik aan het werk. Er kwam een Oost-Europese vrachtauto, ik denk poolse vrachtauto, lading halen. Deze lading stond al bij de deur van het laaddock. De balen stonden nog wel binnen in het pand. Ik ben omgereden met de vorkheftruck. Er was er daar maar één. Aangekomen bij het laaddock heb ik de eerste pallet met baal naar voren gehaald en in de vrachtauto gezet. Vervolgens kon ik niet bij de volgende pallets komen. De lepels van de heftruck haalden dit niet en er was uiteraard hoogteverschil. Ik heb de pompwagen gepakt en heb met behulp van de pompwagen de pallets naar voren gehaald. Dit terwijl er dus twee op elkaar stonden. Ik heb deze balen iets naar voren gehaald zodat ik er met de lepels van de heftruck wel bij kon komen. Vervolgens heb ik ze daar op het laaddock weer neergezet. Ik heb de pompwagen opzij gezet en ben het laaddock afgegaan (naar beneden) om richting de heftruck te gaan. Op dat moment hoorde ik gekraak en realiseerde ik mij dat er wat mis ging. Ik heb de Poolse chauffeur direct weggeduwd omdat deze ook direct naast de pallets stond. Zelf wilde ik ook weglopen maar ik bleef vervolgens hangen aan de heftruck. Waaraan ik precies bleef hangen dat weet ik niet. De bovenste baal viel vervolgens bovenop mij.
(...)
De oost Europese man was weggegaan, kennelijk was hij geschrokken.
(...)”
Op 24 april 2015 heeft Nationale Nederlanden aan de gemachtigde van [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] schriftelijk bevestigd dat zij geen dekking verleent ter zake van het ongeval en de schade. Reden hiervoor is dat Nationale Nederlanden van oordeel is dat [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] op het moment dat het ongeval plaatsvond, niet bij haar was verzekerd. Volgens Nationale Nederlanden heeft [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] pas na het ongeval een verzekering bij haar afgesloten.
Bij verstekvonnis van 21 oktober 2015 heeft de kantonrechter van deze rechtbank voor recht verklaard dat [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] aansprakelijk is voor de schade die [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] lijdt en zal lijden als gevolg van het ongeval op 18 juni 2014 op te maken bij staat en veroordeelt hij [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] om aan [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] te betalen een bedrag van € 25.000,00 als voorschot op de in de schadestaatprocedure vast te stellen schadevergoeding, met veroordeling van [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] in de kosten van de procedure.
3 Het (oorspronkelijke) geschil
[gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] vordert, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
a. voor recht te verklaren dat [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] wegens schending van artikel 7:658 BW
jegens hem aansprakelijk is voor zijn geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeval op 18 juni 2014 en te bepalen dat [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] gehouden is deze schade aan hem te vergoeden, op te maken bij staat;
b. [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] te veroordelen om bij wijze van voorschot op de in de schadestaatprocedure vast te stellen schadevergoeding aan [gedaagde partij in het verzet/oorspronkelijk eisende partij] te voldoen, tegen bewijs van kwijting, een bedrag van € 25.000,00 althans een zodanig bedrag in goede justitie te bepalen;
c. met veroordeling van [eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] in de (na)kosten van deze procedure.
[eisende partij in het verzet/oorspronkelijk gedaagde partij] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna bij de beoordeling, voor zover daarvoor van belang, nader ingegaan.