Home

Rechtbank Midden-Nederland, 06-07-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:2705, 8341165 / ME VERZ 20-30

Rechtbank Midden-Nederland, 06-07-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:2705, 8341165 / ME VERZ 20-30

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
6 juli 2020
Datum publicatie
16 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2020:2705
Zaaknummer
8341165 / ME VERZ 20-30

Inhoudsindicatie

ontbinding i-grond, cumulatiegrond, verhoging transitievergoeding, disfunctioneren, verstoorde arbeidsverhouding.

Uitspraak

beschikking

Civiel recht
kantonrechter

locatie Almere

Beschikking van 6 juli 2020

in de zaak met zaaknummer / rolnummer 8341165 / ME VERZ 20-30 van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,

gemachtigde mr. F. Samson,

tegen

[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in conventie,
verzoeker in voorwaardelijke reconventie,
gemachtigde mr. H.J. de Raadt.

Partijen zullen hierna [verzoekster] en [verweerder] genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift met 23 producties van [verzoekster] , ter griffie ingekomen op 24 februari 2020;

- het verweerschrift van [verweerder] met 15 producties, ter griffie ingekomen op 3 april 2020;

- de akte van [verzoekster] van 17 april 2020;

- de akte van [verweerder] van 30 april 2020;

- de akte van [verzoekster] van 7 mei 2020.

1.2.

In verband met het Coronavirus heeft er een extra schriftelijke ronde plaatsgevonden. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 juni 2020. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd, die zijn toegevoegd aan het dossier.

2 De feiten

2.1.

[verzoekster] (de afkorting van [.......] ) is onderdeel van [onderneming 1] ( [onderneming 1] ). [onderneming 1] is een logistieke dienstverlener voor herbruikbare standaardverpakkingen in Europa. [verzoekster] is de divisie voor palletpooling in de fast-moving consumer goods. [verzoekster] bedient heel West-Europa met een netwerk van 125 depots voor het management van palletlevering, inzameling, sortering en reparaties. De Europese markt wordt bediend door acht vestigingen, waaronder [onderneming 2] .

2.2.

[verweerder] , geboren op [geboortedatum] 1965, is sinds 16 september 2013 in dienst van [verzoekster] , laatstelijk in de functie van Strategic Accountmanager. Het salaris van [verweerder] bedraagt € 9.505,26 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag en emolumenten.

2.3.

[verweerder] is in zijn commerciële functie mede verantwoordelijk voor de groei van [verzoekster] door nieuwe klanten te werven en omzet te realiseren. [verweerder] is tevens lid van het kern Management Team van [verzoekster] .

2.4.

Over 2014 en 2015 is [verweerder] door [verzoekster] beoordeeld met een 3 (“good performance”).

2.5.

Over 2016 is [verweerder] beoordeeld met een 2 (“low performance or developing”). [verweerder] heeft aan [verzoekster] laten weten het niet eens te zijn met die beoordeling. Het beoordelingsformulier over 2016 is door [verzoekster] en [verweerder] niet getekend. [verzoekster] heeft over 2016 aan [verweerder] een bonus en een salarisverhoging van 1% toegekend.

2.6.

Over 2017 is [verweerder] beoordeeld met een 3 (“good performance”). Het beoordelingsformulier over 2017 is door [verzoekster] en [verweerder] ondertekend.

2.7.

Uit het beoordelingsformulier over 2018, dat op 17 december 2018 door [verzoekster] is opgesteld, blijkt dat [verweerder] met een 2 is beoordeeld. Het beoordelingsformulier is door [verzoekster] niet volledig ingevuld. [verweerder] heeft aan [verzoekster] laten weten het niet met de beoordeling eens te zijn.

2.8.

In haar brief van 3 december 2018 kent [verzoekster] aan [verweerder] een extra bonus van € 10.000,00 toe in verband met het [onderneming 3] contract.

2.9.

Op 16 januari 2019 kondigt [verzoekster] in een MT-vergadering een direct ingaande organisatiewijziging aan. Als gevolg daarvan rapporteert [verweerder] niet meer aan de managing director ( [A] ) maar aan zijn voormalige ‘peer’ ( [B] ). Daarmee wordt [B] als Global Strategic Accountmanager, de leidinggevende van [verweerder] .

2.10.

Op 16 april 2019 vindt er, aansluitend aan een MT-vergadering, een gesprek plaats tussen [verweerder] , [B] en [A] . Daarbij is aan [verweerder] een “Personal Development Plan” (hierna: PDP) overhandigd. Daarin staat onder meer – voor zover hier relevant – opgenomen:

“ What are my development areas?

1) Provide weekly report on prospect’s approach plan including actions & results

2) Find win-win solutions between [verzoekster] and targeting prospects: profitability and significant volumes

3) Get a better credibility internally in the Sales and [..] teams (stop participating to non-strategic topics)

(…)”

2.11.

In een gesprek dat eind juni 2019 plaatsvindt benadrukt [B] onder meer aan [verweerder] dat hij nieuwe klanten moet aantrekken en dat van [verweerder] een meer proactieve benadering wordt verwacht. In zijn mail van 28 juni 2018 aan [verweerder] schrijft [B] hierover onder meer:

“Following our short discussion yesterday and also the OGSM cession, we need to attract/win international new customers and to have a more pro-active approach (…)”

Your focus should be on the following prospects

- [...]

- [...]

- [...]

- [...]

- [...]

- [...]

- [...]

- [...]

- [...]

(…)

For the others, please coud you send me updated CDP especially with detailed action plan including some initiatives (we cannot wait for receiving tender) (…)”

2.12.

Op 16 juli 2019 heeft weer een gesprek tussen [B] en [verweerder] plaatsgevonden. In de brief van 19 juli 2019 legt [B] zijn weergave van het gesprek vast. Bij de brief is het PDP ‘update july’ gevoegd. In dat PDP staat onder meer dat [verweerder] vóór eind september ‘significant volume’ met tenminste één nieuwe ‘key customer’ moet aanbrengen. In de brief schrijft [B] onder meer:

“(…) You are failing to perform as a KAM. The management of transition [onderneming 3] & [.] and the acquisition of new strategic accounts is an example of your underperformance. As mentioned by Top management and in [naam adviesbureau] study, this is also due to a lack of structured commercial approach & pro-active initiatives that you are supposed to demonstrate.

From a KAM with your experience we (may) except better results.

Therefore, we have started an improvement plan in April. We have discussed and described the goals, actions an expectations. Unfortunately, you did not meet the expectations. (…)

That is why we have to see better results from you in the coming months. I have attached you an updated PDP with more specific objectives and propose to review it after our holidays. I will send you an invite for a meeting at the beginning of September.

Unfortunately, I have to inform you that if you fail to complete the actions and goals in the attached PDP, this will have consequences for your employment contract. We can and will not continue like this.”

2.13.

Op 4 september 2019 vindt weer een gesprek plaats tussen [B] en [verweerder] .

2.14.

[verweerder] stuurt per mail van 11 september 2019 het PDP ‘update july’ aan [B] , voorzien van zijn reacties, onder meer dat de omzet verwachting voor eind september niet realistisch is. Tevens schrijft [verweerder] :

“I would like to schedule a training for this and would appreciate some support.”

“General remark: This PDP was only received just before the start of my holiday and the content was not discussed during the meeting of 16th July nor in the meeting of 4th September.”

2.15.

Op 17 september 2019 vindt een gesprek plaats tussen [B] en [verweerder] , waarbij [B] aan [verweerder] laat weten dat hij het vertrouwen van [verzoekster] heeft geschaad. [B] legt aan [verweerder] de vraag voor of hij het verbetertraject wil continueren of dat nagedacht moet worden over een regeling omtrent een beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

2.16.

Het overleg tussen partijen over een schriftelijk voorstel (‘settlement agreement’) van [verzoekster] ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft niet tot overeenstemming geleid.

2.17.

Op 14 november 2019 vindt weer een gesprek plaats tussen [B] en
[verweerder] waarbij een Personal Improvement Plan ‘update nov 19’ (hierna: PIP) aan [verweerder] is overhandigd waarin onder meer vermeld staat aan welke verbeterafspraken [verweerder] moet werken. In de kern wijkt het PIP niet van het PDP af.

2.18.

In de brief van 14 november 2019 deelt [verzoekster] onder meer het volgende aan [verweerder] mee:

“Further to our previous meetings regarding your performance, I confirm the next steps we have discussed today.

The internal transition on [onderneming 3] is over but you did not meet the main objective to gain 500 KP and EBIT minimum 5% before the end of September. For a KAM with your experience your target is realistic and achievable. Moreover because we have already adapted your target a several months ago. As a reminder your initial annual target is of 2 million pallets as defined in you 2019 objectives (appraisal done in December 2018)

We expected that you would take responsibility and that your results would be much better by now. By not taking responsibility and point to circumstances, our trust in our relationship has also been damaged. For instance, you have revised the payment terms for [onderneming 4] from 90 days as defined in our standard customers contract to 60 days without any approval for me of [A] . (…)

However, I need to see much better results before the end of January 2020. The results are described in the PDP and the appraisal of today. Further we should then have (more) trust in a good relationship. (…)”

2.19.

[verweerder] laat per mail van 14 november 2019 aan [verzoekster] weten dat over de contractverlenging en de betalingstermijn voor [onderneming 4] het gebruikelijke proces binnen [verzoekster] is gevolgd en deze verlenging in gezamenlijkheid is vastgesteld en goedgekeurd.

2.20.

In het gesprek van 14 november 2019 vindt ook de beoordeling over 2019 plaats, waarbij het functioneren van [verweerder] met een 1 (“unacceptable performance”) is beoordeeld. [verweerder] heeft de beoordeling over 2019 van zijn opmerkingen voorzien. [verweerder] merkt onder meer het volgende op:

“ The rating of 1 i simply can not accept since it needs to be a 3.

(…)

I did not see a balanced competency appraisal, only negatives are stipulated, where I would expect some more content and demonstrated examples, it is too judgemental, and incomplete.”

2.21.

[verweerder] benadert [A] om zijn grieven over het gesprek van 14 november 2019 te uiten. Hij schrijft [A] onder meer op 15 november 2019 dat de bespreking met [B] zeer onplezierig en teleurstellend was, dat hij het gevoel heeft dat [verzoekster] wil dat hij faalt en daarvoor een dossier aan het opbouwen is, dat hij beter verdiend en dat hij zich zowel als persoon en als professional onjuist beoordeeld en ondergewaardeerd voelt.

2.22.

Het verzoek van [verweerder] van 28 november 2019 aan [verzoekster] om een training te volgen ten aanzien van “negotiation skills”, is door [verzoekster] afgewezen op 10 december 2019.

2.23.

In januari 2020 zijn partijen met mediation gestart, maar die mediation heeft niet tot een oplossing geleid.

2.24.

Met ingang van 7 februari 2020 is [verweerder] vrijgesteld van de verplichting om de bedongen arbeid te verrichten.

3 Het verzoek

3.1.

[verzoekster] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

Primair:

3.2.

De arbeidsovereenkomst ex artikel 7:671b BW tussen partijen op de kortst mogelijke termijn, te ontbinden:

  1. wegens ongeschiktheid van [verweerder] tot het verrichten van de bedongen arbeid (art. 7: 669 lid 3 sub d BW), althans

  2. op grond van een verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van [verzoekster] redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (ex artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW).

Subsidiair:

3.3.

De arbeidsovereenkomst tussen partijen ex artikel 7:671b BW op de kortst mogelijke termijn te ontbinden op grond van een combinatie van omstandigheden genoemd in de gronden bedoeld in 7:669 lid 3 onderdeel g en onderdeel b BW, zodanig dat van [verzoekster] redelijkerwijs niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (ex artikel 7:669 lid 3 onderdeel i BW).

In alle gevallen, zowel primair en subsidiair:

3.4.

[verweerder] te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van gemachtigde daaronder begrepen.

3.5.

Aan haar verzoek legt [verzoekster] primair ten grondslag dat tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst moet worden overgegaan vanwege ongeschiktheid van [verweerder] voor het verrichten van de bedongen arbeid en het daardoor tevens bestaan van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsrelatie als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub g BW.

[verzoekster] voert aan dat [verweerder] disfunctioneert, dat zij hem hier tijdig van in kennis heeft gesteld en [verweerder] voldoende in de gelegenheid heeft gesteld zijn functioneren te verbeteren. Omdat verbetering is uitgebleven en [verweerder] niets heeft gedaan met de feedback, de verbeterpunten telkens heeft weersproken, geen zelfinzicht en verantwoordelijkheid heeft getoond, kan van [verzoekster] niet worden verwacht de arbeidsrelatie te continueren. Door zich aldus te gedragen heeft [verweerder] bovendien de vertrouwensrelatie met [verzoekster] ernstig en duurzaam verstoord als gevolg waarvan een vruchtbare samenwerking niet meer mogelijk is.

3.6.

Subsidiair legt [verzoekster] aan haar verzoek ten grondslag dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden op grond van artikel 7:669 lid 3 onder i BW, omdat sprake is van een combinatie van omstandigheden genoemd in artikel 7:669 lid 3 onderdeel d en onderdeel g BW, zodanig dat van [verzoekster] in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te laten duren.

4 Het verweer en voorwaardelijk tegenverzoek

5 De beoordeling

6 De beslissing