Rechtbank Midden-Nederland, 30-07-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:3213, 8583611 ME VERZ 20-81 BmR/842
Rechtbank Midden-Nederland, 30-07-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:3213, 8583611 ME VERZ 20-81 BmR/842
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 30 juli 2020
- Datum publicatie
- 13 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2020:3213
- Zaaknummer
- 8583611 ME VERZ 20-81 BmR/842
Inhoudsindicatie
Nulurencontract, vordering werkgever van gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging en/of wegens een dringende reden. Bij een nulurencontract, wordt de gefixeerde schadevergoeding op grond van de omstandigheden, vanwege het onzekere en flexibele karakter van de overeenkomst, in strijd geacht met de redelijkheid en billijkheid om van een werkneemster te verlangen dat zij bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst een vergoeding aan werkgever dient te betalen, terwijl voor werkneemster geenszins vast stond of en zo ja voor hoeveel uren zij zou worden opgeroepen.
Uitspraak
Civiel recht
kantonrechter
locatie Almere
zaaknummer: 8583611 ME VERZ 20-81 BmR/842
Beschikking van 30 juli 2020
inzake
de besloten vennootschap
[verzoekster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [verzoekster] ,
verzoekende partij,
vertegenwoordigd door haar bestuurder [A] ,
tegen:
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [verweerster] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. W.F. Wienen.
1 Het verloop van de procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoekster] , ter griffie ingekomen op 15 juni 2020;
- het verweerschrift tevens zelfstandig verzoek van [verweerster] van 7 juli 2020;
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 juli 2020. De griffier heeft daarvan aantekening gehouden.
Hierna is uitspraak bepaald.
2 De feiten
[verweerster] , geboren op [geboortedatum] -2000, is op 1 april 2020 in dienst van [verzoekster] , als koerier op basis van een nulurencontract. In de arbeidsovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
Artikel 2
Oproepkracht is niet verplicht aan iedere oproep gehoor te geven; hij/zij kan een oproep altijd afslaan. Echter indien er een vooraf afgesproken planning is voor de lopende maand, dient de werknemer op de afgesproken tijden te verschijnen.
Artikel 3
Werkgever is niet verplicht oproepkracht voor het verrichten van werkzaamheden op te roepen. Of en in hoeverre er behoefte is aan inzet van de oproepkracht, is uitsluitend ter beoordeling van werkgever. Oproepkracht kan derhalve aan deze overeenkomst geen recht op tewerkstelling ontlenen
Artikel 4
Werkgever zal ernaar streven uiterlijk 48 uur voor aanvang van de te verrichten werkzaamheden oproepkracht op te roepen.
Tussen partijen is op 15 april e-mail contacten gewisseld. Op 15 april 2020 (15.00 uur) heeft [verweerster] medegedeeld niet in staat te zijn om om 16.00 uur de werkzaamheden aan te vangen. Vervolgens heeft [verweerster] op 15 april (15.22 uur) ontslag genomen. [verzoekster] bevestigt dit ontslag (15 april 15.37 uur) onder de mededeling dat [verweerster] over een maand niet meer zal worden ingeroosterd. [verweerster] reageert om 15.38 uur met nogmaals de mededeling dat zij ontslag neemt. [verweerster] wijst [verzoekster] (15 april 16.00 uur) op artikel 4 van de arbeidsovereenkomst en deelt mede dat zij een andere functie dichterbij huis heeft gevonden. [verzoekster] reageert (15 april 16.09 uur) dat indien [verweerster] niet komt opdagen aanspraak wordt gemaakt op 1 maand salaris schadevergoeding en stelt een ontslag op staande voet in het vooruitzicht. [verweerster] deelt (15 april 16.22 uur) mede dat zij gebruik maakt van de opzegtermijn. [verzoekster] reageert ( 15 april 16.31) en stelt een ontslag op staande voet in het vooruitzicht, maar bevestigt ook dat [verweerster] niet is verschenen en zelf ontslag op staande voet heeft genomen. [verweerster] verzoekt (15 april 17.34) alsnog de opzegtermijn in acht te nemen. [verweerster] deelt tevens mede dat zij geen andere baan dichterbij heeft gevonden en meldt zich vervolgens ziek. [verzoekster] ontslaat [verweerster] (15 april 17.48) op staande voet wegens het weigeren van werk en vanwege de mededeling elders in dienst te zijn getreden.
[verweerster] heeft op 15 april 2020 (20.36 uur) per e-mail bij het hoofdkantoor van franchisegever ‘ [naam 1] ’ een klacht ingediend tegen [verzoekster] (franchisnemer ( [naam 2] ).
3 Het verzoek
[verzoekster] verzoekt, kort samengevat, [verweerster] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 540,54 aan gefixeerde schadevergoeding primair op grond van artikel 7:677 lid 2 jo lid 3 sub a BW (het geven van een dringende reden tot ontslag) en subsidiair op grond van artikel 7:672 lid 10 BW (onregelmatige opzegging). Meer subsidiair vordert [verzoekster] veroordeling tot betaling van € 540,54 als schadevergoeding op grond van toegebrachte reputatieschade en het achterhouden van bedrijfskleding.
[verzoekster] stelt daartoe dat [verweerster] op 15 april 2020 stond ingeroosterd om met haar werkzaamheden als koerier aan te vangen om 16.00 uur. [verweerster] heeft een uur voor aanvang per e-mail aan [verzoekster] ten onrechte medegedeeld dat zij niet zou komen werken omdat ineens een roosterwijziging had plaatsgevonden van 18.00 uur naar 16.00 uur. Vervolgens heeft [verweerster] tot tweemaal toe ontslag genomen. [verzoekster] heeft het ontslag bevestigd maar ook aangegeven dat zij na een maand niet meer zal worden ingeroosterd. [verzoekster] heeft [verweerster] gewezen op schadeplichtigheid van 1 maand salaris indien [verweerster] niet alsnog verschijnt. Bij niet verschijnen is [verweerster] ontslag op staande voet in het vooruitzicht gesteld. Nadat [verweerster] niet was verschenen is ontslag op staande voet gevolgd wegens werkweigering. [verweerster] is dan ook schadeplichtig en de gefixeerde schadevergoeding verschuldigd als gevolg van de door haar gegeven dringende reden voor ontslag. Mocht die schadevergoeding niet worden toegewezen dan is sprake van onregelmatige opzegging van de arbeidsovereenkomst door [verweerster] op grond waarvan de gevorderde schadevergoeding eveneens is verschuldigd. [verzoekster] stelt mee subsidiair dat zij schade heeft geleden doordat [verweerster] de bedrijfskleding niet eheft willen teruggeven en doordat zij een klacht heeft ingediend tegen [verzoekster] bij het hoofdkantoor van de franchisegever.