Rechtbank Midden-Nederland, 04-12-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:5485, 8543180 UE VERZ 20-161
Rechtbank Midden-Nederland, 04-12-2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:5485, 8543180 UE VERZ 20-161
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 4 december 2020
- Datum publicatie
- 21 december 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2020:5485
- Zaaknummer
- 8543180 UE VERZ 20-161
Inhoudsindicatie
Aan een ambtenaar is op 16 december 2019 ontslag verleend. De vraag is nu of de aanstelling van de ambtenaar per 1 januari 2020 is omgezet in een arbeidsovereenkomst en of de ambtenaar recht heeft op een transitievergoeding.
Uitspraak
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8543180 UE VERZ 20-161 wh/1031
Beschikking van 4 december 2020
inzake
[verzoeker] ,
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen [verzoeker] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. L.M. Draaijer, werkzaam bij ARAG SE Rechtsbijstand,
tegen:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
Gemeente [.],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen Gemeente [.] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. A.M. Leenders.
1 De procedure
[verzoeker] heeft een verzoekschrift tot vergoeding van een transitievergoeding ingediend. De Gemeente [.] heeft in haar verweerschrift op dit verzoek gereageerd.
De mondelinge behandeling was op 26 oktober 2020. [verzoeker] heeft een pleitnota voorgedragen. De zaak is met partijen besproken. De griffier heeft aantekeningen gemaakt.
[verzoeker] heeft na de zitting nog een geanonimiseerde uitspraak van de kantonrechter in Den Haag d.d. 3 september 2020 overgelegd. De Gemeente [.] heeft hierop schriftelijk gereageerd.
Hierna is uitspraak bepaald.
2 De feiten
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1966, is van 1 oktober 1983 tot 1 maart 2020 bij de Gemeente [.] werkzaam. Zijn laatste functie was planner-werkvoorbereider en zijn laatstverdiende salaris was € 3.485,00 bruto per maand, exclusief individueel keuzebudget, garantietoeslag, onregelmatigheidstoeslag en overige emolumenten. Op 25 februari 2017 is [verzoeker] uitgevallen vanwege ziekte en hij is vervolgens langdurig arbeidsongeschikt gebleven. Het UWV heeft aan [verzoeker] met ingang van 25 februari 2019 een loongerelateerde WGA-uitkering toegekend. [verzoeker] heeft vanaf april 2019 op kosten van de Gemeente [.] een opleiding voor personenvervoer gevolgd.
Bij besluit van 16 december 2019 heeft de Gemeente [.] aan [verzoeker] met ingang van 1 maart 2020 eervol ontslag verleend wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid op grond van artikel 8.8 lid 3 van de voormalige Arbeidsvoorwaardenregeling [.] .
[verzoeker] heeft op 27 januari 2020 tegen dit besluit bezwaar gemaakt en ook verzocht om een transitievergoeding. De Gemeente [.] heeft op 22 april 2020 bij beslissing op bezwaar besloten dat het besluit van 16 december 2019 tot ontslag zonder toekenning van een transitievergoeding gerechtvaardigd is genomen. In deze beslissing op bezwaar heeft de Gemeente [.] opgemerkt dat tegen de afwijzing van het verzoek om een transitievergoeding toe te kennen geen beroep open staat en [verzoeker] zich daarvoor tot de civiele rechter dient te wenden.
3 Het verzoek
[verzoeker] verzoekt de Gemeente [.] te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 54.881,13 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente en daarnaast veroordeling van de Gemeente [.] tot het verstrekken van een bruto/netto specificatie van dit bedrag en betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 1.324,07, met veroordeling van de Gemeente [.] in de kosten van de procedure en de nakosten.
[verzoeker] legt aan zijn verzoek ten grondslag dat zijn aanstelling als gevolg van het in werking treden van de Wet Normalisering Rechtspositie Ambtenaren (hierna: Wnra) per 1 januari 2020 van rechtswege is omgezet in een arbeidsovereenkomst. Op grond van artikel 7:673 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) is de Gemeente [.] een transitievergoeding aan [verzoeker] verschuldigd, omdat de arbeidsovereenkomst op 1 maart 2020 op initiatief van de Gemeente [.] is beëindigd.