Home

Rechtbank Midden-Nederland, 30-04-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:2232, 9006974

Rechtbank Midden-Nederland, 30-04-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:2232, 9006974

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
30 april 2021
Datum publicatie
3 juni 2021
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2021:2232
Zaaknummer
9006974

Inhoudsindicatie

Vervaltermijn transitievergoeding. Structurele en substantiële vermindering arbeidsduur door arbeidsongeschiktheid. Interpretatie Kolom-beschikking (ECLI:NL:HR:2018:1617). Recht op transitievergoeding. Vervaltermijn billijke vergoeding wel verstreken.

Uitspraak

Civiel recht

kantonrechter

locatie Utrecht

zaaknummer: 9006974 AE VERZ 21-10 LT/33864

Beschikking van 30 april 2021

inzake

de erven van de heer [A],

wonende te [woonplaats] ,

verder ook te noemen erven [A] ,

verzoekende partij,

gemachtigde: mr. H.B.Th. Koekkoek (CNV),

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[verweerder] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verder ook te noemen [verweerder] ,

verwerende partij,

gemachtigde: mr. J.W.A. Ringeling (AWVN).

1 Het verloop van de procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van erven [A] , ter griffie ingekomen per fax op 29 januari 2021;

- het verweerschrift van [verweerder] van 17 maart 2021;

- de mondelinge behandeling van 2 april 2021, waarvan door de griffier aantekening is gehouden.

1.2.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1.

Wijlen de heer [A] (hierna: [A] ) is op 17 januari 1977 in dienst getreden bij [verweerder] . Tot mei 2015 werkte hij 36 uur per week in de functie van Allround Operator Production tegen een maandsalaris van € 3.153,44 bruto.

2.2.

Op 15 mei 2015 heeft [A] zich bij [verweerder] ziekgemeld.

2.3.

Per 15 mei 2017 is [A] door het UWV 35-80% arbeidsongeschikt geacht voor de wet WIA waarbij hem een WGA-uitkering is toegekend. In het kader van zijn re-integratie heeft [A] zijn werk als operator voor 12 uur per week hervat tegen een bruto maandsalaris van € 1.051,04 exclusief vakantietoeslag en eindejaarsuitkering.

2.4.

Op 9 mei 2017 deelt [B] , Health Case specialist bij [verweerder] , over de 12-urige werkweek het volgende per e-mail mee aan [A] :

“Concrete actie die nodig is dat met de ingang van jouw wia-uitkering per 15/5/17 jouw contract met FC per diezelfde datum formeel wordt aangepast in 12 uur per week in dagdienst, conform eerdere afspraken hierover. Hiervoor zal de (plaatsvervangende) leidinggevende actie moeten inzetten richting HR-Services. Vervolgens kun je per 15/5 o.b.v. die 12 uur volledig hersteld gemeld worden in FC-Vitaal.(…)”

2.5.

Op 13 juli 2018 heeft [A] zich wegens zijn verslechterde gezondheidstoestand ook voor die 12 uur per week ziek moeten melden.

2.6.

In de tweede helft van 2018 en begin 2019 heeft [A] geprobeerd zijn werk weer op te pakken. Maar bij een bezoek aan de bedrijfsarts is in april 2019 vastgesteld dat “zich recent nieuwe medische problematiek geopenbaard” heeft. De bedrijfsarts adviseerde om het UWV te verzoeken om een herbeoordeling en om vervroegd een IVA-uitkering aan te vragen. Na overleg met zijn gemachtigde heeft [A] ingestemd met een medische herbeoordeling en de IVA-aanvraag.

2.7.

Het UWV heeft [A] op 8 oktober 2019 80-100% arbeidsongeschikt geacht als gevolg waarvan hij – met terugwerkende kracht tot 13 juli 2018 – een IVA-uitkering ontving.

2.8.

De arbeidsovereenkomst van [A] is door [verweerder] – na 104 weken arbeidsongeschiktheid – met toestemming van het UWV per 1 november 2020 opgezegd met inachtneming van de wettelijke opzegtermijn.

2.9.

[verweerder] heeft bij de afwikkeling van het dienstverband onder meer een transitievergoeding aan [A] uitgekeerd ten bedrage van € 18.633,- bruto gebaseerd op een 12-urige werkweek.

3 Het verzoek

3.1.

Erven [A] stellen dat [A] bij beëindiging van zijn dienstverband per 1 november 2020 recht had op een transitievergoeding van € 52.111,40 bruto. Dit bedrag is gebaseerd op een 36-urige werkweek en een dienstverband van meer dan 40 jaar. [verweerder] heeft echter een bedrag van € 18.633,- bruto uitgekeerd, waardoor erven [A] nog een bedrag van € 33.478,40 te vorderen hebben van [verweerder] .

3.2.

Daarnaast verzoeken zij [verweerder] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding ter hoogte van € 78.696,- bruto, omdat [verweerder] ernstig verwijtbaar gehandeld heeft jegens [A] . [verweerder] heeft [A] lange tijd de mogelijkheid tot behoud van voorwaardelijk pensioenrecht per [2020] geboden, maar hem die uitkering ontnomen door het dienstverband twee maanden voor [2020] te beëindigen. Voorts verwijten de erven [A] [verweerder] dat zij [A] slecht heeft begeleid bij ziekte en bewust een onwerkbare situatie heeft gecreëerd.

3.3.

Tot slot vorderen erven [A] de wettelijke rente over deze bedragen, afdracht van bruto/nettospecificaties en veroordeling van [verweerder] in de proces- en nakosten.

4 Het verweer

5 De beoordeling

6 De beslissing