Home

Rechtbank Midden-Nederland, 17-09-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:4614, 9245950 / ME VERZ 21-78

Rechtbank Midden-Nederland, 17-09-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:4614, 9245950 / ME VERZ 21-78

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
17 september 2021
Datum publicatie
29 september 2021
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2021:4614
Zaaknummer
9245950 / ME VERZ 21-78

Inhoudsindicatie

werknemer (tevens statutair bestuurder) verzoekt toekenning billijke vergoeding na toestemming UWV voor ontslag wegens bedrijfseconomische (organisatorische) redenen, schending herplaatsingsinspanningen, ernstig verwijtbaar handelen werkgever, billijke vergoeding toegewezen ogv 7:682 BW.

Uitspraak

beschikking

Civiel recht
kantonrechter

locatie Almere

Beschikking van 17 september 2021

in de zaak met zaaknummer / rekestnummer 9245950 / ME VERZ 21-78 van

[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker, hierna ook te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde mr. M.E. Kind en mr. J. van der Pijl,

en

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster, hierna ook te noemen: [verweerster] ,
gemachtigde mr. B. Vaandrager en mr. T.E. van der Toorn.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van [verzoeker] met 43 producties, ter griffie ingekomen op 28 mei 2021;

- het verweerschrift van [verweerster] met 13 producties (A t/m M) van 19 augustus 2021;

- de aanvullende producties 44 tot en met 48 van [verzoeker] .

1.2.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 1 september 2021. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. De gemachtigden van partijen hebben spreekaantekeningen overgelegd, die zijn toegevoegd aan het dossier.

1.3.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1.

[verweerster] is een 100% dochtermaatschappij van [naam verweerster] Inc.. [naam verweerster] Inc. richt zich op het ontwerpen, produceren en verkopen van audiospeakers. De activiteiten van [verweerster] beperken zich tot de marketing en sales van de [verweerster] producten en diensten in Europa en daaraan gerelateerde ondersteunende diensten.

2.2.

[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1976, is sinds 1 februari 2013 in dienst van [verweerster] , laatstelijk op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en vanaf 1 december 2019 in de functie van [functie] tegen een salaris van € 16.618,29 exclusief emolumenten per maand. [verzoeker] is daarnaast per 1 juni 2013 door de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (hierna: AVA) benoemd als statutair bestuurder van [verweerster] .

2.3.

In het addendum bij de arbeidsovereenkomst is het volgende overeengekomen:

“Employer and employee agree that, despite the appointment of employee as director (“bestuurder”) of [verweerster] B.V., employee’s rights with regard to the termination of the employment agreement, to the maximum extend permissible by statutory law, will be as if employee was not a director (“bestuurder”) but as a regular employee.”

2.4.

Op grond van artikel 3.7 van de arbeidsovereenkomst heeft [verzoeker] jaarlijks recht op een bonus, die bestaat uit een individuele component en een bedrijfsbonus. In het Bonus Plan is over uitbetaling van de bonus onder meer het volgende bepaald:

Participants must be actively employed on the day any award is paid through Payroll.

This means that employees who terminate before/after FY-end and before the date

an award is actually paid are not eligible for any award. It is anticipated that bonus

awards would be paid near the end of November.”

2.5.

[verzoeker] heeft over 2018 een bedrijfsbonus ontvangen van € 28.958,00 en over 2019 een bedrijfsbonus van € 46.125,00. Over 2020 heeft [verweerster] 114% van de vereiste targets behaald, wat neerkomt op een bedrijfsbonus van € 65.481,57 bruto.

2.6.

[verweerster] heeft haar ondernemingsraad om advies gevraagd voor het doorvoeren van een reorganisatie wegens organisatorische redenen. De ondernemingsraad van [verweerster] heeft de noodzaak voor het doorvoeren van een reorganisatie binnen [verweerster] erkend in haar advies van 23 juni 2020.

2.7.

In het door [verweerster] opgestelde reorganisatieplan van 5 juni 2020 staat als reden voor de reorganisatie onder meer het volgende vermeld:

Rationale for Organization Restructuring

While a strategic change is something we've been working toward through the LRP, the pandemic & recession place urgency on the need to transform our business economics now:

o The total speaker category is declining ($ 4B annually, flat through 2023). Soundbars flat through 2023 ( $ 3.6 B annually). This results in an uphill battle even though we are winning market share.

o Our lifetime unit economics don't work: we collect one-time revenue at the purchase, but support that product for many years at high costs. We spend three times the industry average on customer support.

o Our goal of 20% revenue / 10% profit growth YoY was getting harder & harder to reach (…)”

2.8.

Op 24 juni 2020 heeft [verweerster] aan [verzoeker] meegedeeld dat zijn functie komt te vervallen als gevolg van een reorganisatie en heeft zij aan [verzoeker] een vaststellingsovereenkomst overhandigd. Diezelfde dag is [verzoeker] per direct op non-actief gesteld, waarbij hem eveneens de toegang tot zijn zakelijke e-mailaccount en de overige bedrijfsnetwerken is ontzegd. [verweerster] heeft een “out-of-office” bericht vanuit het

e-mailaccount van [verzoeker] opgesteld voor in- en externe contacten waarin [verweerster] heeft vermeld dat [verzoeker] niet meer werkzaam is bij [verweerster] .

2.9.

Er zijn 32 (van de 146) arbeidsplaatsen in Nederland komen te vervallen binnen [verweerster] als gevolg van de reorganisatie, waarvan elf functies zijn komen te vervallen binnen de afdeling [naam afdeling] waar ook [verzoeker] werkzaam was.

2.10.

Op 24 juni 2020 heeft [verzoeker] (net als de overige 31 boventallige werknemers) een e-mail ontvangen met daarbij de uitnodiging om te solliciteren op één of meer van de drie nieuwe functies die waren ontstaan in het kader van de organisatiewijziging.

2.11.

Op 25 augustus 2020 heeft [verzoeker] een brief van het UWV ontvangen waarin werd meegedeeld dat [verweerster] voor hem op 22 juni 2020 een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen heeft ingediend. [verzoeker] heeft verweer gevoerd. UWV heeft op 7 oktober 2020 besloten de ontslagaanvraag niet in behandeling te nemen, omdat [verzoeker] naast werknemer eveneens statutair bestuurder van [verweerster] was.

2.12.

Tijdens de aandeelhoudersvergadering van 21 september 2020 is [verzoeker] gehoord over het voornemen tot zijn ontslag als bestuurder en heeft hij gebruik gemaakt van zijn raadgevende stem als bestuurder. De AVA heeft in de vergadering van 21 september 2020 tot ontslag van [verzoeker] als statutair bestuurder besloten.

2.13.

Op 30 oktober 2020 heeft [verweerster] opnieuw een ontslagaanvraag bij het UWV ingediend voor het dienstverband met [verzoeker] wegens organisatorische veranderingen. [verzoeker] heeft verweer gevoerd. UWV heeft op 18 december 2020 toestemming aan [verweerster] verleend om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op te zeggen.

2.14.

Per brief van 23 december 2020 heeft [verweerster] de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd per 1 april 2021.

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoeker] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

A. voor recht te verklaren dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door

[verweerster] heeft plaatsgevonden in strijd met art. 7:669 BW;

[verweerster] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van
€ 1.387.034 bruto aan [verzoeker] , althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te

vermeerderen met wettelijke rente te berekenen vanaf 1 april 2021, althans de

datum waarop dit verzoek is ingediend, althans de datum van deze beschikking,

althans een in goede justitie te bepalen datum, tot de dag van algehele

voldoening;

[verweerster] te veroordelen om binnen twee dagen na de datum van deze beschikking,

althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, de bonus over het

boekjaar 2020 van € 65.481,57 bruto aan [verzoeker] te betalen, althans een in

goede justitie te bepalen bedrag;

het onder C. toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke verhoging

van 50%, althans een in goede justitie te bepalen wettelijke verhoging, te

rekenen vanaf de datum waarop betaling van de bonus door [verweerster] had moeten

plaatsvinden, althans een in goede justitie te bepalen datum, tot die van gehele

voldoening;

het onder C. en D toegewezen bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente,

te rekenen vanaf de datum waarop betaling van de bonus door [verweerster] had

moeten plaatsvinden, althans een in goede justitie te bepalen datum, tot die

van gehele voldoening;

[verweerster] te veroordelen om binnen twee dagen na de datum van deze beschikking,

althans binnen een in goede justitie te bepalen termijn, over te gaan tot het

verstrekken van een deugdelijke specificatie ex artikel 7:626 BW ter zake de

onder B., C., D. en E. toegewezen betalingen, zulks op straffe van een

dwangsom van € 500,00 voor iedere dag of gedeelte ervan dat [verweerster] in strijd

handelt met deze veroordeling, althans op straffe van een in goede justitie te

bepalen dwangsom;

om binnen twee dagen na deze beschikking, althans binnen een in goede justitie

te bepalen termijn, aan [verzoeker] de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.429,73 te betalen, althans een in goede Justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente te rekenen vanaf vijf dagen na de beschikking tot de dag van volledige betaling;

[verweerster] te veroordelen tot betaling van € 18.000,00 bij wijze van schadevergoeding ex artikel 7:611 BW aan [verzoeker] , te vermeerderen met wettelijke rente te berekenen vanaf 1 april 2021, althans de datum waarop dit verzoek is ingediend, althans de datum van deze beschikking, althans een in goede justitie te bepalen datum, tot de dag van volledige betaling;

I. in de kosten van deze procedure, het salaris van de gemachtigde en de

nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente te

rekenen vanaf vijf dagen na deze beschikking tot de dag van volledige betaling.

3.2.

[verzoeker] heeft verschillende stellingen aan zijn verzoek ten grondslag gelegd, waarop voor zover van belang hierna bij de beoordeling nader zal worden ingegaan.

3.3.

[verweerster] heeft verweer gevoerd en heeft geconcludeerd tot afwijzing van de verzoeken van [verzoeker] . Het verweer van [verweerster] wordt bij de beoordeling zo nodig weergegeven.

4 De beoordeling

5 De beslissing