Rechtbank Midden-Nederland, 26-10-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:5142, 9356495
Rechtbank Midden-Nederland, 26-10-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:5142, 9356495
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 26 oktober 2021
- Datum publicatie
- 5 november 2021
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2021:5142
- Zaaknummer
- 9356495
Inhoudsindicatie
Rechter woonplaats werknemer niet bevoegd ogv 100Rv omdat laatstelijk gewoonlijk arbeid vanuit huis zou worden verricht. Ontbinding ogv verwijtbaar handelen werknemer: werknemer blijft collega benaderen en betreedt volledige escalatieladder management.
Uitspraak
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9356495 UE VERZ 21-222 LT/33864
Beschikking van 26 oktober 2021
inzake
[verzoekster]
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen [verzoekster] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. R. Schepers,
tegen:
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [verweerder] ,
verwerende partij,
gemachtigde: [A] .
1 De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van [verzoekster] ter griffie ingekomen op 21 juli 2021 met aangehecht productie 1 t/m 36;
- het verweerschrift van [verweerder] ter griffie ingekomen op 13 september 2021 met aangehecht productie 1;
- de op 23 september 2021 bij de griffie ontvangen aanvullende producties 37 en 38 van de zijde van [verzoekster] ;
- de pleitaantekeningen van [verzoekster] ;
- de pleitaantekeningen van [verweerder] .
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 september 2021. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt.
Hierna is uitspraak bepaald.
2 De feiten
[verweerder] is op 1 oktober 2017 in dienst getreden van [verzoekster] . Voor die tijd is hij bij [verzoekster] gedetacheerd geweest via [naam onderneming] . [verweerder] is werkzaam op de afdeling [naam afdeling] (hierna: [naam afdeling] ) in de functie van [functie] . Zijn laatstverdiende salaris bedraagt € 3.290,28 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag en een dertiende maand.
Ten tijde van het aangaan van de arbeidsovereenkomst op 31 augustus 2017 woonde [verweerder] op het adres [adres] te [plaatsnaam 1] . Partijen kwamen als standplaats [plaatsnaam 2] [straatnaam] overeen van waaruit [verweerder] zijn werkzaamheden verrichtte.
[verweerder] en mevrouw [B] (hierna: [B] ) zijn beide werkzaam op de afdeling [naam afdeling] .
In de arbeidsovereenkomst is bepaald dat de medewerker gebonden is aan de [verzoekster] Gedragscode. In die Gedragscode staat voor zover hier relevant het volgende:
“ Onze waarde
Wij maken het beste in elkaar los en blijven leren
(…)
We voelen ons vrij om lastige zaken bespreekbaar te maken , twijfel te uiten en in te grijpen waar nodig.
We leren van fouten en voorkomen herhaling door de oorzaken weg te nemen en leerervaringen te delen.
(…)
We creëren met elkaar een werkomgeving waarin iedereen zijn werk goed kan uitvoeren en houden elkaar hier scherp op.”
En
“Jouw belofte aan klant, collega en samenleving
Je hebt besloten om bij [verzoekster] te werken. Daarmee heb je ervoor gekozen om je te gedragen volgens de waarden zoals in deze code beschreven zijn. Je bent aanspreekbaar op zorgvuldig, uitlegbaar en standvastig handelen. Dat betekent ook dat je anderen niet aanzet tot overtredingen van deze code. Overtredingen en niet -geaccepteerde gedragingen kunnen we niet negeren of goedpraten. En kunnen leiden tot disciplinaire acties en sancties.”
Op 6 februari 2018 heeft het volgende gesprek tussen [verweerder] en [B] via Teams plaatsgevonden:
[verweerder] : “Hee, Wanneer heb je vandaag tijd?”
[B] : “Misschien in de middag ik kijk nog even”
[verweerder] : “Ik ben er niet in de middag.”
[B] : “oke wat is er aan de hand dan?”
[verweerder] : “Geen enkel idee?”
[B] : “nee”
[verweerder] : “Wanneer heb je tijd?”
[B] : “laat in de middag pas maar wat is er, want ik heb eerlijk gezegd geen zin
in drama iedere keer op werk”
(…)
ik had gehoopt dat het na het laatste gesprek wel een beetje klaar was
(…)
en iedere keer als dit weer wordt opgerakeld, dan moet ik weer opnieuw beginnen met mijn houding zoeken en dat kost mij gewoon veel te veel energie Het heeft gewoon allemaal even tijd nodig en iedere keer dat het weer wordt opgerakeld, dan begint het bij mij bijna weer van voor af aan”
[verweerder] : “Ja zo zie ik t ook en daar ben ik dus echt helemaal klaar mee. Ik wil nu
even met je praten… 10 uur?”
[B] : “nee dat gaat echt niet lukken ik heb het mega druk”
(…)
[B] : “ik kan vanmiddag misschien, maar ik heb liever dat we het allemaal laten
rusten en dat het dan op natuurlijke wijze vanzelf weer beter gaat”
[verweerder] : “ja dat snap ik … maar op een “natuurlijke wijze” gaat toch niet lukken, dat
heb je wel gezien de afgelopen fucing 7 maanden”
[B] : “Dat gaat wel, maar niet als het telkens weer boven water gehaald wordt ik
heb geen behoeft meer aan drama op werk en het komt vanzelf allemaal
goed, maar het wordt nu allemaal geforceerd en daar houd ik niet van”
[verweerder] : “Wat word geforceerd?”
[B] : “Doordat je telkens het er over wilt hebben, ik kan zo de rust niet vinden
om het allemaal te laten zakken ik wil er best in de toekomst over praten
maar de komende weken heb ik er niet heel veel behoefte aan, zoals ik
laatst zei ik heb heel veel aan mn hoofd en kan het er niet bij hebben (…)”
[verweerder] : “Dat is alleen maar goed dat je t zegt, alleen jij triggert mij elke keer weer
door die flitrerige ogen soms… Waardoor ik telkens terug moet denken aan
die fucking pijn, van al die fucking momenten dat ik geen actie ondernam
(…) Ik wil dat je dat ook begrijpt… (…) En, ik ben dus eigenlijk net
begonnen met meiden en ik zou graag willen weten wat ik beter kan doen en
beter kan laten door jou ogen.”
[B] : “er is niets wat je beter had kunnen doen, ik was en ben verliefd op iemand
anders daar heeft het verder niets mee te maken en ik ben gelukkig nu en heb
genoeg drama achter de rug na verloop van tijd gaat het heus wel weer goed
als collega’s, je mmoet het gewoon los laten en mij gewoon met rust gaan
laten”
In het najaar van 2018 is [verweerder] verhuisd van [plaatsnaam 1] naar [woonplaats] .
[B] heeft [verweerder] bij e-mail van 10 oktober 2019 het volgende laten weten:
“Het gaat er niet om dat je het verknald hebt, maar ik heb er geen vertrouwen in heb dat het deze keer niet ontspoort, gezien het verleden.
Ik snap dat jij er wellicht nog veel moeite mee hebt, maar hetzelfde geld voor mij. Ik ben enorm geschrokken van jouw reactie en het effect dat deze situatie had/heeft op jou.
Ik heb geen zin om weer in dezelfde situatie te belanden, waardoor ik mij niet langer prettig voel op mijn werk.
Ik vind het geen probleem om als collega’s hoi en dag te zeggen, echter wil ik het hierbij laten. Ik wil dus absoluut geen afspraak of iets anders dan werk gerelateerd contact.”
Vanaf maart 2020 gold – ter bestrijding van het coronavirus - van overheidswege het advies zoveel mogelijk vanuit huis te werken. Ook [verweerder] werkte op instructie van [verzoekster] vanaf dat moment vanuit huis.
[B] heeft [verweerder] bij e-mail van 11 februari 2021 de volgende reactie gestuurd op contactverzoekende e-mails van [verweerder] van 21 en 29 januari en 9 en 11 februari 2021:
“Bijgevoegd de laatste mail die ik naar jou heb verzonden, waarin ik duidelijk heb aangegeven dat ik niet langer hierover wil worden lastig gevallen.
Hierbij wil ik nog een laatste keer aangeven dat ik niet langer lastig gevallen wil worden betreft persoonlijke zaken. Ik hoop dat je dit eindelijk zult respecteren.”
Mevrouw [C] (hierna: [C] ), afdelingsmanager, heeft [verweerder] per e-mail van 18 februari 2021 het volgende meegedeeld:
“Middels dit schrijven bevestig ik, hetgeen [D] en ik (ondergetekende) met jou op donderdag 18 februari jl. hebben besproken.
Sinds 2018 benader jij [B] (…) op dusdanige wijze via verschillende kanalen dat zij zich geïntimideerd en onveilig voelt. [B] heeft jou op verschillende manieren kenbaar proberen te maken dat zij op geen enkele wijze contact met jou wil.(…)
Gezien jouw gedrag ben ik genoodzaakt om jou per direct de instructie te geven dat je op geen enkele wijze meer contact mag hebben met [B] (…). Mocht werk-gerelateerd contact tussen jou en [B] noodzakelijk zijn, dan vindt dit te allen tijde plaats via (…) [D] .
Indien jij [B] toch op enige manier probeert te benaderen, is er direct sprake van overtreding van onze instructie. Dit heeft tot gevolg dat wij jou per direct op non-actief zullen stellen, waarna arbeidsrechtelijke maatregelen volgen.”
[verweerder] heeft de dag daarna als volgt op de instructie gereageerd:
“Deze maatregel is buiten proporties. (…)
Ik zal uiteindelijk de “randjes van de wet” opzoeken van deze instructie. (Zo ben ik gewoon excuses)
Dan vraag ik [D] deze brief te overhandigen aan [B] (…) De brief is beveiligd met een wachtwoord. Alleen [B] mag die aan mij vragen.”
Op 23 maart 2021 heeft [verweerder] het volgende aan mevrouw [D] (hierna: [D] ), zijn direct leidinggevende, en in kopie naar zijn team gemaild:
“Ik blijf voorlopig “protest ziek” en haak enkel nog aan bij webinars die extreem mijn interesse wekken. Beetje jammer voor het team wel. Volgens mij zou jij voor mijn “belangen” moeten staan net als [C (voornaam)] voor [B (voornaam)(-s)] “belangen” staat. (…)
Ik zou zeggen doe je kunstje bij de [.]
@ [..] , Sorry maar ik voel me gedwongen zo te reageren naar het management. Ik ben er van overtuigd dat de sprints niet in gevaar komen”
In reactie op de aankondiging door [verweerder] dat hij de heer [E] , leidinggevende van [C] , op de hoogte zou stellen van hetgeen zich voordeed, heeft [C] [verweerder] onder meer het volgende per e-mail van 21 april 2021 laten weten:
“Jij verwijst in jouw mail naar je autisme; uiteraard wil ik daaraan niet voorbijgaan en zijn wij juist ook op zoek naar wat jou kan helpen, en dat geldt ook voor je autisme.
Goed om te weten dat ik daarom [D] op de hoogte heb gesteld van deze mail. Zij wil graag met jou en de Arbo arts in gesprek gaan over hoe om te gaan met jouw autisme; wellicht is begeleiding hierin voor jou passend? (…)”
Hierop heeft [verweerder] per omgaande als volgt gereageerd:
“Dank voor deze zeer empathische mail.
“Zij wil graag met jou en de Arbo arts in gesprek gaan over hoe om te gaan met jouw autisme.” Deze vraag is te vaag en kan ik niet beantwoorden en zal dit ook gewoon weigeren. Je moet mij uitleggen wat er exact is wat het is waar je niet mee kunt omgaan.
Het contactverbod ben ik nog mee bezig (…). Ik hoop echter dat je ziet dat dit een “oplossing” is welke ten koste gaat van mij. Los van het loslaten van een persoon, beperk dit mijn keuzes in groei pad. (…)
Er moet op zijn minst een einddatum aan zitten, en wat mij betreft is dit nog 1 uur.”
Op 13 mei 2021 heeft [verweerder] de heer [F] , CEO van [verzoekster] , een e-mail gestuurd met de volgende inhoud:
“Ik probeer al maanden een probleem met een collega op te lossen. Wij zijn beide werkzaam binnen [naam afdeling] . Het enige waar ik tegenaan stuit is weerstand van “het management”. Met contact verboden van jaren. Ik heb contact gehad met de fnv die niet alleen de situatie uiterst bizar vinden, ook de constante weerstand.
Ik ben zelf helemaal klaar met deze situatie en ik wil definitief antwoord.
[G (voornaam)] , [E (voornaam)] , [C] , [H] , [D] zijn op de hoogte van mijn situatie.”
Op 21 mei 2021 heeft een gesprek plaatsgehad tussen [verweerder] en [C] . Hetgeen tijdens dat gesprek besproken is, is per brief van dezelfde dag aan [verweerder] bevestigd. Voor zover hier relevant heeft [C] daarin het volgende bevestigd:
“Door stelselmatig weigeren de instructie te accepteren en jouw ongenoegen binnen alle lagen van de organisatie te escaleren, heb jij naar onze mening verwijtbaar gehandeld en is inmiddels sprake van een ernstige en duurzame verstoring van de arbeidsverhouding. Je wordt derhalve met ingang van vandaag, 21 mei 2021 vrijgesteld van werk. De aan jou gegeven instructie blijft overigens onverminderd van kracht.
We hebben besproken dat we de arbeidsovereenkomst met jou willen beëindigen.”
3 Het geschil
[verzoekster] verzoekt de kantonrechter bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de tussen [verzoekster] en [verweerder] bestaande arbeidsovereenkomst op de kortst mogelijke termijn te ontbinden. Aan haar verzoek legt [verzoekster] primair ten grondslag dat [verweerder] verwijtbaar heeft gehandeld (e-grond), subsidiair dat sprake is van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) en meer subsidiair dat de combinatie van de omstandigheden heeft geresulteerd in een onwerkbare en onhoudbare situatie (i-grond), zodanig dat van [verzoekster] in redelijkheid niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Daarnaast verzoekt [verzoekster] – bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst – de door [verzoekster] aan [verweerder] te betalen transitievergoeding vast te stellen op € 4.997,27 bruto en de heer [verweerder] te veroordelen in de proces- en nakosten van deze procedure.
[verweerder] heeft gemotiveerd verweer gevoerd op het ontbindingsverzoek en verzoekt de kantonrechter het verzoek van [verzoekster] af te wijzen. Daaraan voorafgaand stelt [verweerder] dat de rechtbank Midden-Nederland niet bevoegd is om over deze zaak te oordelen en verzoekt om verwijzing van de zaak naar de Rechtbank Noord-Nederland. Daartoe stelt [verweerder] dat hij woonachtig is in [woonplaats] . De afgelopen anderhalf jaar werkte hij – conform overheidsadvies en conform het beleid van [verzoekster] – vanuit huis. Op grond van artikel 100 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) is de rechter van de plaats waar de arbeid gewoonlijk of laatstelijk gewoonlijk werd verricht bevoegd. Op grond daarvan evenals op grond van artikel 99 Rv had het verzoek aanhangig gemaakt moeten worden bij de Rechtbank Noord-Nederland.
Op de stellingen van beide partijen wordt hierna ingegaan.