Home

Rechtbank Midden-Nederland, 02-03-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:843, 8989636 / ME VERZ 21-20

Rechtbank Midden-Nederland, 02-03-2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:843, 8989636 / ME VERZ 21-20

Gegevens

Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Datum uitspraak
2 maart 2021
Datum publicatie
5 maart 2021
ECLI
ECLI:NL:RBMNE:2021:843
Zaaknummer
8989636 / ME VERZ 21-20

Inhoudsindicatie

artikel 7:673 lid 4 BW, strikte toepassing wetsartikel naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, voortgezette arbeidsovereenkomst, initiatief werknemer bij beëindiging eerste arbeidsovereenkomst, geen transitievergoeding verschuldigd over de eerste arbeidsovereenkomst.

Uitspraak

beschikking

Civiel recht
kantonrechter

locatie Almere

Beschikking van 2 maart 2021

in de zaak met zaaknummer / rekestnummer 8989636 / ME VERZ 21-20 van

[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker, hierna ook te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigde mr. H. den Besten

en

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerster] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verweerster, hierna ook te noemen: [verweerster] ,
gemachtigde mr. A. van de Beek.

1 Het verloop van de procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het verzoekschrift van [verzoeker] met 1 productie, ter griffie ingekomen op

25 januari 2021;

- het verweerschrift van [verweerster] met 6 producties, ter griffie ingekomen op

4 februari 2021.

1.2.

De mondelinge behandeling heeft op 9 februari 2021 plaatsgevonden via Skype in verband met slechte weersomstandigheden door sneeuwval. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Beide gemachtigden hebben voorafgaand aan de zitting een pleitnota ingediend, deze zijn aan het dossier gevoegd.

1.3.

Hierna is uitspraak bepaald.

2 De feiten

2.1.

[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] 1973, is van 1 oktober 2013 tot 1 juli 2019 in dienst geweest van [verweerster] in de functie van salesmanager. [verzoeker] heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 juli 2019 en is elders in dienst getreden.

2.2.

[verzoeker] heeft omstreeks september 2019 aan [verweerster] gevraagd naar de mogelijkheden om weer bij [verweerster] in dienst te treden. Daar hebben meerdere gesprekken over plaatsgevonden met als gevolg dat [verzoeker] vanaf 14 oktober 2019 wederom in dienst is getreden van [verweerster] op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in de functie van ordermanager tegen een salaris van € 3.507,27 bruto per maand exclusief 8% vakantietoeslag.

2.3.

Bij beschikking van 2 november 2020 heeft de kantonrechter van deze rechtbank de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden op de i-grond per 1 januari 2021.

2.4.

[verweerster] heeft in de salarisronde van januari 2021 een bedrag van € 2.311,55 bruto aan transitievergoeding betaald aan [verzoeker] .

3 Het verzoek en het verweer

3.1.

[verzoeker] verzoekt de kantonrechter – na vermindering van verzoek ter zitting – bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [verweerster] te veroordelen tot het betalen van de transitievergoeding van € 10.945,45 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum indiening verzoekschrift tot de algehele voldoening. Daarnaast verzoekt [verzoeker] veroordeling van [verweerster] in de proceskosten.

3.2.

[verweerster] voert verweer, dat hierna onder de beoordeling besproken zal worden.

[verweerster] verzoekt – samengevat – afwijzing van de vordering van [verzoeker] en veroordeling van [verzoeker] in de proceskosten en de nakosten, beide te vermeerderen met de wettelijke rente.

4 De beoordeling

5 De beslissing